De eenvoud van het evangelie

Joop Schotanus • 82 - 2006/07 • Uitgave: 14
In het Nederlands Dagblad van midden-augustus is ruimte gemaakt voor de discussie over sacramenten. Inzenders houden een pleidooi voor het speciaal sacramentele karakter van doop en avondmaal. Een katholieke inzender voegt er nog eens een aantal sacramenten aan toe. Maar heeft God deze inzettingen ooit bedoeld als sacramenten?

In de catechismus wordt de goddelijke kant vooral belicht. De conclusie is daar dat het heilige tekenen en zegelen zijn. Het gaat dus om God die de verordening tot onderdeel van het heilsgebeuren maakt. Het staat op één lijn met de oproep tot het evangelie zelf.
Reformatorisch beschouwd houdt de doop dus een goddelijke roeping in, waarop men daarna door het doen van belijdenis antwoord kan (moet) geven. De doop gaat als roeping van God mee met de gedoopte, totdat er antwoord op wordt gegeven. Vanwege die goddelijke kant van teken en zegel spreekt men van sacrament. Daarom noemt men het de Heilige Doop.

Voor het avondmaal geldt bij deze benadering hetzelfde als voor de doop. Wat wordt er van Gods kant van de gelovige verwacht. Vraag 75 van de Catechismus maakt dat duidelijk: “Hoe wordt gij in het Heilig Avondmaal vermaand en verzekerd.” Ook hier gaat het vooral om de God, die oproept om het Avondmaal te vieren, opdat Hij iets aan ons kan doen. Dit maakt het tot een sacrament.
Katholieken hebben er dan ook geen moeite mee om van allerlei zaken waar God toe oproept een sacrament te maken. God roept op tot een huwelijk tussen die ene man en ene vrouw, die Hij voor elkaar bestemd heeft. God roept op tot leidinggevenden in de Gemeente, dus worden priesters sacramenteel daartoe gewijd. Uit de gegevens over het zalven van zieken ontstaat het sacrament voor de stervenden enz. Het mystiek goddelijke staat voorop.

De meeste evangelische gelovigen beschouwen de Bijbelse gegevens over de doop niet als “een geroepen worden tot,” maar als “een antwoord geven op.” Het gaat om een persoonlijk antwoord, om te laten zien dat men door die roepstem van het evangelie tot ‘persoonlijk geloof in Christus’ gewekt is. In dat geval wordt de doop niet als een verzegeling van Gods kant, maar veeleer als een waarderende instemming met het evangelie van de kant van de gelovige gezien. In de evangelische geloofsgemeenschappen geldt voor het avondmaal hetzelfde. Men schept zich heel eenvoudig de gelegenheid om op “het geroepen worden tot gemeenschap” in de vorm van het samenkomen rondom brood en beker een antwoord te geven op de oproep om de dood des Heren te gedenken. Het gaat niet om het ontvangen van iets, maar het mag leiden tot een sterkere bewustwording van het reeds ontvangen heil. Het is een onderlinge gemeenschap in Christus, zoals die ook met elkaar beleefd wordt in een bidstond en in de samenkomst van de woordverkondiging. Vanwege de nadruk op het gelovige antwoordkarakter van het gebeuren wordt in evangelische kringen dan ook veelal niet over doop en avondmaal als sacrament gesproken.

We worden in de Schrift vermaand om ons niet af te laten brengen van de eenvoud van het evangelie. Met andere woorden, we mogen van het kerkelijk gebeuren geen gecompliceerde zaak maken. In het Nieuwe Testament zien we dat het hele geestelijke gebeuren heel dicht bij het gewone dagelijks gebeuren staat. Er zijn geen voorbeelden van een inwijding van een gebouw om in samen te komen. Nergens vinden we aangegeven dat er samenkomsten zijn die een bepaald karakter krijgen omdat er aan het begin een votum en groet wordt uitgesproken, of omdat deze aan het eind besloten wordt met een zegenbede door een iemand die daartoe gewijd is. Leidinggevenden worden door de samenkomende gelovigen herkend en erkend. Hun bediening wordt in het Nieuwe Testament niet afhankelijk gemaakt van bepaalde ambtelijke sacramentele handelingen. Het priesterschap geldt alle gelovigen en voor die gelovigen is het hele leven sacraal. “Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods.” Er is iets grondig mis als er van gelovigen wordt verwacht dat in de week voor het avondmaal hun levenswandel er anders uit zou moeten zien dan op de tijdstippen daarbuiten. Voor de katholieken geldt, dat zolang het de Mis is, zal het mis blijven.

Joop Schotanus