Door genade verlost van een wettisch leven

Joop Schotanus • 84 - 2008 • Uitgave: 8
Door genade verlost van een wettisch leven

Dé vraag die we kunnen stellen is of het wet en genade is, ofwel wet of genade? En waar ligt dan de grens? Kunnen wet en genade gescheiden worden? Er is een benadering waarbij het Oude Testament beschouwd wordt als Wet en het Nieuwe als Genade. Globaal genomen is deze benadering onhoudbaar, want genade en wet zijn te vinden in beide delen van de Bijbel. Als de grens niet ligt tussen het Oude en het Nieuwe Testament, waar ligt die grens dan wel. Wanneer ervaar je iets als wet en wanneer ervaar je iets als genade? Veel christenen lezen de Bijbel vanuit de grondhouding alsof het een wetboek is. Zij richten zich op Gods uiterlijke wet. In dat licht worden ook vaak de belijdenisgeschriften bestudeerd. Men denkt dat geestelijke groei afhankelijk is van het zich houden aan regels en wetten. In o.a. Kolossenzen 2 zegt Paulus dat deze concentratie op de wet de genade Gods teniet doet. Hij zegt zelfs dat deze manier van leven met de wet alleen maar dient om het zondige vlees te bevredigen. Daarom is het beslist nooit wet en genade. Het is of concentratie op de wet, of concentratie op de genade. Het één doet het ander teniet.
Het gevolg van een leven onder de wet is dat men denkt langs de weg van werkheiligheid in aanmerking te komen voor Gods goedkeuring. Het gaat niet om het schrappen van de geboden en verboden uit de Bijbel. Dat zou wetteloosheid zijn. Het gaat wel om een innerlijke ommekeer, waardoor de grondhouding van u en mij radicaal verandert. Daar waar het ‘eigen ik’ heerschappij voert, zal men gericht zijn op de uiterlijke wet. Dus moet er iets met ons gebeuren, waardoor onze relatie tot de de wet anders wordt. De oorspronkelijke functie was en is de mensheid door middel van loon en straf in gareel te houden. Dat heeft zelfs een bepaalde heerlijkheid, maar de overvloedige heerlijkheid van de genade is voor de gelovige die geleid wordt door de Heilige Geest. Daar waar er een einde komt aan het ‘eigen ik’, komt er een einde aan een dwangmatige invloed van de wet. Gelovigen die het ‘eigen ik leven’ handhaven, blijven onder de wet. We hoeven echter niet meer ons best te doen om een goed christen te zijn en te vechten tegen de zonde, maar raken deze kwijt in de vereniging met de dood van Christus.
Even een klein intermezzo. Bij de benadering van eigen inspanning wordt heel vaak gesteld dat je op grond van een verkeerde uitleg van Hebreeën 12:4 toch ten bloede toe moet strijden tegen je zonden. Veel exegeten echter zullen dit vers verklaren als: “Je hebt je strijd tegen het omringende kwaad nog niet met de dood hoeven te bekopen, zoals de geloofsvoorbeelden uit Hebreeën 11.” Het betekent hier dus niet dat je hard zult moeten vechten tegen individuele zonden. Daardoor raak je er juist in verstrikt.
Laten wij in geloof ons oog gericht houden op de Here Jezus, opdat via de dood aan onszelf Zijn leven zich in ons openbare. Onze concentratie op onze positie in Christus Jezus verlost ons van de heerschappij van de invloed van het ‘eigen ik’. Dat is tevens de doodsteek voor het wetticisme. Vanuit die positie worden geboden niet meer ervaren als geboden die je krampachtig moet houden. Daar heeft de wet haar kracht verloren. De wet heeft niets in te brengen tegen een dode. Proberen een goed christen te zijn valt onder het wetticisme. De Here verwacht dat wij als Zijn kinderen van binnenuit door de de Heilige Geest gedreven worden om een liefdesrelatie met Hem in stand te houden. “Indien gij Mij liefhebt, dan is het gevolg dat gij mijn geboden gaat bewaren.” Het bewaren van de geboden komt dus voort uit de liefde tot Christus. Paulus noemt dat het principe van de Geest des Levens. Dat is het Leven van Christus zelf. Op de bodem van de dood aan het ‘eigen ik’. Niet onze concentratie op de regels, maar onze concentratie op Christus zelf kan door Zijn Geest het gedrag dat daarbij hoort produceren.
Dan is het de genade van het Evangelie. Want God in Christus werkt in u het willen en het werken naar Zijn welbehagen.





Wet Genade
1.Vroeger was ’t een pogen 1. Nu een rust in Hem
2.Vroeger eigen werken 2. Nu Zijn werk in mij
3.Vroeger wetgebonden3. Nu volkomen vrij


Joop Schotanus