Geen herleving zonder gebed

Arjan Baan • 93 - 2017 • Uitgave: 20
Het is de rode draad in de Bijbel en in de kerkgeschiedenis. In het Oude Testament zien we een terugkerend patroon: het volk Israël verlaat God en dient de afgoden. De toorn van God ontbrandt tegen het volk en vijandige volken brengen hen opnieuw op de knieën. ‘Toen riepen de Israëlieten tot HEERE en de HEERE deed hun een verlosser opstaan’ (Richteren 3:15).

Het volk heeft gezondigd en is de HEERE kwijt. Ze roepen in hun misère tot God en Hij geeft herleving: ‘...en Mijn volk waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed buigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zich bekeren van hun slechte wegen, dan zal Ík vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen’ (2 Kronieken 7:14).

Pinksteren
In het Nieuwe Testament zien we dat de eerste grote opwekking in de geschiedenis van het christendom haar wortels heeft in een gebedsbijeenkomst die tien dagen duurde. We lezen over het handjevol discipelen: ‘Zij allen bleven voortdurend met elkaar bidden, samen met enkele vrouwen…’ (Handelingen 1:14). De reden van deze gebedssamenkomst kunnen we lezen in Handelingen 2: ‘Ze werden allemaal vervuld van de heilige Geest’ (vers 4). Verderop in het hoofdstuk lezen we dat er 3.000 mensen tot geloof kwamen. Het was een door God gewerkte opwekking, met blijvende vrucht: het onderzoeken van het Woord, onderlinge gemeenschap, het samen breken van het brood en er was GEBED (vers 42).
Dr. R.A. Torrey schrijft in zijn boekje Laten we bidden: ‘Vanaf Pinksteren tot op de dag van vandaag begon een opwekking vanuit de mens gezien met gebed. De grote opwekking onder Jonathan Edwards in de 18e eeuw begon met zijn beroemde oproep tot gebed. Brainerds schitterende genadewerk onder de Indianen begon toen hij dag en nacht voor Gods aangezicht doorbracht, om kracht uit de hemel voor dit zendingswerk.’

Is het wel eerlijk?
Rond 1950 ontstond er een geweldige opwekking op de Schotse Hebriden. Al maanden tevoren kwam een aantal mannen drie nachten per week bij elkaar om uren in het gebed door te brengen. De weken gingen voorbij en er gebeurde niets, totdat er tijdens zo’n bidstond – om ongeveer 2 uur ’s nachts – een jonge man opstond en las: ‘Wie zal de berg van de Heere beklimmen? Wie zal staan in Zijn heilige plaats? Wie rein is van handen en zuiver van hart, wie zijn ziel niet opheft tot wat vals is, en niet bedrieglijk zweert. Hij zal zegen ontvangen van de Heere’ (Psalm 24:3-5). Hij sloot zijn Bijbel en keek naar zijn vrienden die op de knieën lagen voor God en hij riep: “Broeders, is het wel eerlijk als we zo week na week, maand na maand, bidden en wachten, terwijl we niet recht tegenover God staan? Ik moet mezelf de vraag stellen: is mijn hart rein? Zijn mijn handen schoon?”
Op dat ogenblik gebeurde er iets. God kwam met Zijn Heilige Geest bij deze biddende mensen. Op dat geweldige ogenblik beseften zeven ouderlingen dat opwekking begint met een hernieuwde bewustheid van Gods heiligheid en de corruptheid van de zonde. Zij zagen zichzelf in het onderzoekende licht van Gods tegenwoordigheid. Zij ontdekten zonden bij zichzelf waarvan zij zich van te voren niet bewust waren. Zij beleden hun zonden en zij ondervonden dat het bloed van Christus vergeeft, geneest en reinigt. Toen wisten zij dat God een opwekking was begonnen.

Juist nu
En wij, wat doen wij anno 2017 – 500 jaar na de Reformatie? Grijpt de geestelijke nood ons aan? Raakt het ons als kerkgebouwen tot disco of moskee omgebouwd worden? Als we zien dat zoveel christelijke gemeenten krachteloos zijn en dat onze maatschappij doodziek en vervallen is. Leggen wij ons lusteloos neer bij deze hartverscheurende situatie, of brengen we deze nood in het gebed gezamenlijk bij God?
Als we in deze eindtijd willen bidden voor ons land, dan moeten we bidden om een door God gewerkte herleving. In de dagen waarin we nu leven, is de uitroep van de psalmist wel heel actueel: ‘Zult U voor eeuwig toornig op ons zijn, Uw toorn laten duren van generatie op generatie?’ (Psalm 85:6). Juist nu – 500 jaar na de Reformatie – is Europa verder weg dan ooit. Juist nu is het tijd voor God om de sluizen van de hemel te openen, want wij Europeanen hebben Gods wet veronachtzaamd en dienen de afgoden van deze tijd. ‘Het is tijd voor de HEERE om te handelen, want zij hebben Uw wet verbroken’ (Psalm 119:126). Te midden van terroristische dreigingen en het morele verval luisteren we niet meer naar Gods stem. In de wereld, maar zelfs in de kerk heeft Gods Woord geen zeggenschap meer.
Hoe belangrijk is het om 500 jaar na de Reformatie de moed niet te laten zakken. Als we geloven dat God leeft, dan mogen we niet moedeloos en cynisch bij de pakken gaan neerzitten. Het is een tijd waarin Jehova Zelf tot handelen overgaat. Laten we als wakkere wachters en vurige bidders met Jesaja uitroepen: ‘Och, dat U de hemel zou openscheuren, dat U zou neerdalen’ (Jesaja 64:1a).

Of een opwekking óf verval
De wetteloosheid en onzedelijkheid steekt in onze tijd als een giftige slang zijn kop op. Hij duikt op via het beeldscherm en in de media. Die slangenkop bevindt zich niet alleen in het Sodom en Gomorra van de grote steden. Hij kruipt ook binnen in de woonwijken van de Biblebelt. Het meest aangrijpende is dat deze slang niet aan de kerken en christelijke gezinnen voorbijgaat. De kerk staat immers open voor Schriftkritiek, de evolutieleer en de homo-lobby. En in de christelijke gemeenten zijn er duizenden die gebonden en verslaafd zijn en door de slang al meer en meer vergiftigd worden en stilletjes afhaken.
We hebben een nieuwe, diepgaande, wereldomvattende, algehele opwekking en reformatie nodig. Deze komt van Boven – door de kracht van de Heilige Geest. Het is óf een nieuwe opwekking, óf een verder verval van de kerk, van christelijke gezinnen en van Nederland. Het is een vernieuwde passie voor Jezus, óf een buigen voor oosterse religies en New Age. Het is óf een nieuwe Reformatie, óf een verdergaande islamisering.

Het hart van enkelingen
Het énige medicijn is een geestelijke herleving, een nieuw leven vanuit God. Alleen dat roept de afschuwelijke vloedgolf van zonden en ongeloof een halt toe. Tegen elkaar klagen hoe erg het allemaal is, zal niets uithalen. Er moet opnieuw een verlangen zijn dat de Heilige Geest weer krachtig zal gaan werken. We moeten weer op de knieën onze zonden gaan belijden en bidden dat God Zijn krachtige hand zal tonen.
Een herleving, daar hebben we in onze tijd het meest behoefte aan. Er zijn tekenen die er voorzichtig op wijzen dat gelovigen wakker worden. Her en der staan voorgangers en gemeenten op die pal willen staan voor Gods Waarheid. Ze roepen tot God om herleving.
Het is niet gelijk nodig dat tientallen gelovigen in jouw omgeving tegelijk beginnen met bidden. Grote opwekkingen beginnen altijd eerst in het hart van enkelingen die door Gods Geest worden wakker geschud. Zij gaan in Hem geloven als de levende God die gebeden verhoort. De Heere bindt immers een last op hun hart waardoor men niet eerder kan rusten dan na een dringend smeekgebed tot de God van herleving. Het is mijn gebed dat de Heere u en jou tot gebed voor herleving en reformatie zal aansporen. Bid u/jij mee?

Arjan Baan