Israël, zoon van God

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 18
U schrijft in nummer 16 over de positie van Israël ten opzichte van de Here God. Hierbij maakt u duidelijk dat tussen de Here God en Israël een huwelijksverbond gesloten is. Nu lees ik in Exodus 4:22-23 dat Israël de eerstgeboren zoon van God genoemd wordt. De Here God zal toch geen huwelijksverbond met zijn eerstgeboren zoon gesloten hebben? Hoe denkt u hierover? (H. J. te S.)

Antwoord:
In de Bijbel worden verschillende beelden gebruikt waarin de onderlinge verhouding tussen de Here God en Israël tot uitdrukking komen. Dat is net zoals in het Nieuwe Testament de relatie tussen de Here en Zijn gemeente op verschillende wijzen beschreven wordt. We denken hierbij onder andere aan de beeldspraak: herder en de kudde die Hem volgt; fundament en tempel om Hem te eren en te aanbidden; bruidegom en bruid om Hem lief te hebben; hoofd en lichaam om Hem te dienen. Deze beelden spreken elkaar niet tegen, maar completeren elkaar. Zo mogen we de verschillende beelden in het Oude Testament, die de verhouding tussen de Here God en Israël duidelijk willen maken, ook zien.
Zo begint het boek Hosea met de beschrijving van Gomer, een ontuchtige vrouw, waar Hosea van de Here God mee moest trouwen, als beeld van de relatie tussen God en Israël. De namen van de kinderen die zij Hosea baarde: Jizreël, Lo-Ruchama en Lo-Ammi spraken van Gods oordeel dat over Israël zou komen. In hoofdstuk 2 gaat het verder over het ontuchtige gedrag van Israël, dat andere goden en volkeren naloopt en zijn eigen God vergat. Aan het einde van dit hoofdstuk zien we echter een ommekeer, waarin de relatie tussen de Here en Zijn volk weer hersteld wordt. Hij zal hen de woestijn in lokken, tot het hart van Israël spreken en haar voor eeuwig tot bruid nemen (vers 13-19). Het beeld ‘Man-Vrouw’ spreekt dus over de ontrouw van Israël, maar ook over het uiteindelijke herstel van de liefdesrelatie tussen God en Israël.
Aan het einde van Hosea wordt een ander beeld gebruikt. In hoofdstuk 11:1 lezen we de woorden: ‘Toen Israël een kind was, heb ik het liefgehad, en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen.’ In Psalm 2 lezen we dat het besluit over de Zoon van God vaststaat: ‘Hij zal hem de einden der aarde tot zijn bezit geven.’ Als Zoon is Israël erfgenaam en zal de toekomstige grote koning David eens vanuit Jeruzalem over de gehele aarde regeren! In het beeld Vader-Zoon zien we ook nu weer dat Israël aan zijn roeping ongehoorzaam is, zijn roeping misloopt en uiteindelijk in de diaspora terechtkomt. Israël werd als Gods zoon uit Egypte geroepen (Exodus 4:22-23) om God te dienen en uiteindelijk Gods koninkrijk in het beloofde land op te richten. Deze missie mislukte tot het moment waarop deze profetie weer opnieuw rond de geboorte van de Here Jezus te horen was.
In Matteüs 1:13-18 lezen we over de vlucht van Jozef, Maria en het kind Jezus naar Egypte, waarbij Matteüs de woorden uit Exodus en Hosea opnieuw aanhaalde: ‘Opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft toen Hij zeide: Uit Egypte heb ik mijn Zoon geroepen.’ Hier zien we dat God bij de geboorte van de Messias na vier eeuwen stilte de draad met Zijn volk opneemt. Zoals Mozes twaalf verspieders uitzond om het land te verkennen, zo zien we dat de Here Jezus twaalf apostelen uitzendt om de boodschap van het koninkrijk te verkondigen.
We weten dat uiteindelijk ook dit plan anders liep en dat Israël de Koning verworpen heeft, waarmee het beloofde koninkrijk van Israël afgenomen werd. De Koning der Joden werd gekruisigd, waarna hun Koning uit hun ogen verdween, maar niet voor altijd! Bij Zijn wederkomst zal het Joodse volk de Koning in zien komen: ‘Uw ogen zullen de Koning in zijn schoonheid aanschouwen’, profeteert Jesaja in 33:17. Dan zal de Here Zijn zoon opnieuw roepen, niet alleen uit Egypte, maar uit alle delen van de wereld. Het Joodse volk zal naar zijn eigen land terugkeren, waarbij ook hun Messias zal wederkeren. Dan zullen ze hun Koning aanvaarden en zal Gods Zoon alsnog koning in Jeruzalem worden en vanuit Jeruzalem over de gehele aarde regeren.
We zien in onze tijd dat deze profetie begonnen is zich te vervullen. Door de toename van het antisemitisme zien we steeds meer Joden terugkeren naar hun land. De politieke spanningen nemen wereldwijd toe. De dreiging naar Israël wordt ook met de dag sterker. De VS hebben bondgenoot Israël door het kernwapenverdrag met Iran openlijk in de steek gelaten, waardoor Iran zich financieel kan herstellen en ongehinderd door kan gaan met het ontwikkelen van een kernbom. Iran heeft het nogmaals duidelijk gemaakt: bovenaan het verlanglijstje staat: de totale vernietiging van Israël!
Maar Israël wordt met Gods Zoon vergeleken en zal eens het ‘Hoofd der volkeren’ zijn. Israël is en blijft de geliefde van God, Zijn oogappel. En bij Zijn wederkomst zal aan alle volken duidelijk worden hoeveel Hij, door alle eeuwen heen, van Zijn volk Israël gehouden heeft!
Israël, Zijn ontrouwe geliefde vrouw en Zijn ongehoorzame eerstgeboren Zoon, twee beelden die ons laten zien hoe God tot Zijn doel komt met Zijn geliefde volk.


In Ezechiël 47:13-20 worden de toekomstige grenzen van het land Israël beschreven. We lezen hier dat de oostgrens langs de Jordaan naar beneden tot aan de Dode Zee loopt. Heeft de Here aan Abraham niet een veel groter land beloofd? (J. M. te U.)

Antwoord:
In Genesis 15:18 lezen we dat de grenzen van het land vanaf de rivier van Egypte helemaal tot aan de Eufraat zullen lopen. De oostelijke grens van het land liep dus helemaal tot aan het tweestromenland, Mesopotamië, midden in het huidige Irak.
Het grote land dat de Here in dit vers aan Abraham beloofde is vele, vele malen groter dan het huidige Israël, met de westelijke Jordaanoever en de Gazastrook er bijgerekend. Premier Golda Meir zei eens tijdens een persconferentie, dat de Arabische volkeren echt niet bang behoeven te zijn voor de expansiedrang van Israël. Zij haalde Ezechiël 47:18 aan, waarin te lezen is dat tijdens het Messiaanse rijk de oostelijke grens langs de Jordaan zal lopen en niet helemaal, zoals gevreesd werd, langs de Eufraat.
Tijdens de regering van Salomo had het rijk zich inderdaad tot aan de Eufraat uitgebreid, waarin Gods belofte, aan Abraham gedaan, ook daadwerkelijk in vervulling gegaan is, maar in de eindtijd zal de oppervlakte van het land zich niet verder uitstrekken dan tot aan de Jordaan.

Theo Niemeijer