Openbaring 2 en 3

Jeep van der Schoot • 90 - 2014 • Uitgave: 23
De zeven gemeenten

Openbaring is het Boek van de zevens. Zeven is het getal van de volkomenheid. Zo lezen we in het laatste Boek eerst over de zeven gemeenten en daarna over de zeven zegels, de zeven bazuinen en de zeven schalen van gramschap. De in Openbaring 2 en 3 geadresseerde zendbrieven gaan niet alleen over de toenmalige plaatselijke gemeenten in Klein-Azië, het huidige West-Turkije. Openbaring is profetie, dus de zeven gemeenten waarschijnlijk ook (Openbaring 1:3; 22:6). Daarin zien we zeven opeenvolgende fasen van de Kerkgeschiedenis.

Aan het einde van de apostolische eeuw begint in Openbaring de eerste fase van de Kerkgeschiedenis. Die was al begonnen toen de Heilige Geest werd uitgestort op de Pinksterdag in Jeruzalem (1 Korintiërs 12:13). In tegenstelling tot Israël, Gods Oude Verbondsvolk, is de Gemeente een levend organisme, dat uit allerlei volken, talen en naties bestaat. Dit is het Lichaam van Christus (Galaten 3:28). De genade-bedeling is het tijdperk van de Gemeente op aarde en is dat tot ‘de opname’ (Openbaring 4:1). Daarom lezen we na Openbaring 3 niets meer over de Gemeente op aarde. Dan is de periode ‘wat is’ overgegaan naar de periode ‘wat hierna zal gebeuren’ (Openbaring 1:19). Rondom de troon van God in de hemel zien wij dan de verloste Gemeente op tronen, vertegenwoordigd door de vierentwintig oudsten (Openbaring 4:4).

Voor alle tijden toepasbaar
De eigenschappen van de toenmalige gemeenten zijn voor alle tijden toepasbaar. De zendbrieven zijn kort, maar van grote waarde voor geestelijke groei. Duidelijk is wel dat in de kerkgeschiedenis bepaalde kerktypen overheersend waren, bijvoorbeeld die van Smyrna (±150-300 n.Chr.). Het Christendom ondervond toen grote tegenstand van het Judaïsme (Openbaring 2:9). Ook werden christenen toen zwaar vervolgd door de Romeinse keizers. Duidelijk is toch wel dat in de kerkgeschiedenis overal plaatselijke gemeenten en ook individuele gelovigen waren die zich inhoudelijk konden identificeren met één of meerdere gemeenten. Tegen elke gemeente wordt immers gezegd: ‘Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.’

De basisstructuur van de brieven
De zendbrieven hebben allemaal dezelfde ´basisstructuur´. Daarin zien we duidelijk dat Christus Heer is van Zijn Gemeente. Immers, Christus is hier Zelf aan het Woord en heeft voor alle gemeenten een persoonlijke boodschap. De Gemeente van Smyrna en Filadelfia zijn de enige waar Christus geen kritiek op heeft. De structuur van de brieven bestaat uit1:
• Het adres
• De eigenschappen van Christus
• De volkomen kennis die de Heer van Zijn gemeente heeft
• Een omschrijving van de gemeente met lof of kritiek
• Een heenwijzing naar Zijn komst en de gevolgen daarvan
• Een bevel om gehoorzaam te zijn
• Een bijzondere belofte voor de overwinnaars in de gemeente

Jezus komt!
Op Smyrna na is er voor elke gemeente een ernstige oproep om Zijn komst te verwachten en zich daarop voor te bereiden. Zo zegt de Here tot hen:
Efeze: ‘Gedenk dan, van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeer u en doe (weder) uw eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik tot u en Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, indien gij u niet bekeert’ (Openbaring 2:5).
Pergamum: ‘Bekeer u dan; maar zo niet, dan kom Ik spoedig tot u en Ik zal strijd tegen hen voeren met het zwaard Mijns monds’ (Openbaring 2:16).
Tyatira: ‘Maar wat gij hebt, houdt dat vast, totdat Ik gekomen ben’ (Openbaring 2:25).
Sardes: ‘Indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen’ (Openbaring 3:3b).
Filadelfia: ‘Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme’ (Openbaring 3:11).
Laodicea: ‘Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen’ (Openbaring 3:16).

Veel christenen leven om allerlei redenen niet in de verwachting van Zijn wederkomst. Weet je wel dat er alleen al in het Nieuwe Testament meer dan 300 verwijzingen staan naar de wederkomst? Deze boodschap moeten we niet links laten liggen, maar de Gemeente behoort het juist te onderzoeken! Wie dat doen, worden daarin door de Geest aangespoord tot een heilige levenswandel (Romeinen 13:11-14). Het gaat dus in eerste instantie niet om kennis, maar om verwachting en levensverandering (Efeziërs 4:20).

De Kerk in de loop der eeuwen
De zeven opeenvolgende perioden van de Kerk kunnen elkaar enigszins overlappen. Hierover nu een korte beschrijving:
1. Efeze: De toestand van de Gemeente aan het einde van de eerste eeuw. Zij heeft haar eerste liefde verzaakt.
2. Smyrna: Tijd van christenvervolging o.a. de wreedste periode van Diocletianus (10 jaar).
3. Pergamum: Christenvervolgingen werden gestopt. Het christendom werd een Staatsreligie (Constantijn en Theodosius). Vermenging met de wereld. Allerlei dwaalleren.
4. Tyatira: Opkomst van het pausdom. Met name in de middeleeuwen heerste de rooms-katholieke kerk over de wereld. Corruptie en afgodische afval.
5. Sardes: Het protestantisme van na de Reformatie. De naam dat het leeft, maar het is dood.
6. Filadelfia: De gelovigen die Jezus echt liefhebben en uitzien naar Zijn wederkomst. Zij hebben Zijn Woord bewaard en worden opgenomen vóór de Grote Verdrukking (Openbaring 3:8, 10 en 4:1).
7. Laodicea: Lauwe naamchristenen. Blijven achter bij de opname. Wereldgelijkvormig. Kerk zonder Christus. Zullen uit de mond van de Heer gespuwd worden.

Door middel van de zendbrieven weten wij nu, dat de Here ruim 1900 jaar geleden al heeft geweten hoe het met de Kerk in de loop der eeuwen zou gaan. Uit elke gemeente, uit elke tijd, zijn er getrouwe gelovigen geweest die overwonnen. Daar kunnen we nu op terugzien en van leren!

Jeep van der Schoot

1 Huib Verweij: ‘De terugkeer van Jezus Christus’, blz. 61, uitgave 1978.