Uitstijgen boven eigen identiteit

Joop Schotanus • 81 - 2005/06 • Uitgave: 11
Uitstijgen boven eigen identiteit



Hoe gaan we met elkaar om? Elk land en elke streek hebben een mate van eigenheid. Laat ik dan maar beginnen met het wijzen op het gevaar om als christen in termen van bevolkingsgroepen te denken. Chauvinisme is als knoflook, je ruikt het bij een ander, maar veelal niet bij jezelf. We kunnen in dit verband het Bijbelwoord toepassen, dat we voortaan niemand meer naar het vlees kennen. Daarom even een herinnering aan het artikel over de spijtbetuiging van Douwes Dekker, waarin ik besloot met de opmerking, dat er heel wat mee gewonnen zou zijn als ‘generaliserende’ opmerkingen even zwaar aangerekend zouden worden als ‘discriminerende’ opmerkingen. De Fries bestaat niet, evenmin als de Hollander of welke andere nationale identiteit dan ook. Het beeld wat men van elkaar gevormd heeft kan bij nadere kennismaking soms heel anders zijn dan de werkelijkheid.



Mensen kunnen de neiging hebben om trots te zijn op eigen taal en graag prijken met namen van invloedrijke politici en kerkelijke leiders die voortkwamen uit hun streek of provincie. Het zij zo!



Niet iedereen is zich bewust dat als men in eigen streektaal onder elkaar in gesprek is dat het dan niet altijd gemakkelijk is om over te schakelen naar het (hoog) Hollands. Er mag begrip voor zijn dat dit voor sommigen erg veel inspanning kost. Sommigen zullen zich herinneren hoe ze met hun schoolengels contact hadden met Engelssprekenden. Ook in dit soort situaties mogen we met Paulus bidden: “dat uw liefde steeds meer overvloedig moge zijn in alle fijngevoeligheid”. Fijngevoeligheid ten opzichte van elkaar. Fijngevoeligheid is het tegenovergestelde van overgevoeligheid. Waar die fijngevoeligheid aanwezig is zal men rekening met de ander willen houden. Het kan gebeuren dat anderstaligen direct geïrriteerd raken als mensen in hun aanwezigheid onder elkaar even hun eigen taal spreken. Er mag best wat ruimte voor wat eigen onderonsjes zijn. Maar het mag niet zo zijn dat die ander zich volledig buitengesloten voelt. Dat geldt ook voor buitenlands bezoek.



Landen en streken hebben een bepaalde eigen identiteit, waarmee men zich min of meer onderscheidt. Deze onderlinge verschillen hoeven echter ook weer niet overdreven te worden. Als ik mijn identiteit ontleen aan mijn relatie met de Here Jezus, dan weet ik mij sterker verbonden met een gelovige Soedanees (of welke christen dan ook), dan met een niet-gelovige Fries, terwijl ik op andere gebieden daar ook best een bijzondere verwantschap mee heb. Een soort verwantschap, die ik minder heb met anderen. Die verwantschap ligt dan bijvoorbeeld in de taal. Maar in een discussie daarover mogen we dat best relativeren met: “Al ware het dat ik de taal der Friezen of der Groningers sprak en ik had de liefde niet, ik
ware niets”.



Men kan zich bepaalde verkeerde ideeën vormen, op grond van beelden en vooroordelen. Zo schept men vaak tegenstellingen die er niet hoeven te zijn. Een bekende evangelist vertrouwde me ooit toe dat hij absoluut niets met Friesland had. Wat ben ik blij dat de vele sprekers van elders op de Maranatha-samenkomsten in Leeuwarden wel iets hadden met Friesland
en daardoor vaak op zegenrijke wijze door de Heer gebruikt zijn. We mogen bij Het Zoeklicht ook blij zijn dat onze hoofdredacteur Feike steeds meer openingen en uitnodigingen krijgt. We hebben een dergelijke avond meegemaakt in Surhuisterveen en we weten dat er grote aandacht is voor de boodschap van de eindtijd.



De ontkerkelijking neemt toe in Friesland. Er gebeuren op ethisch gebied bizarre dingen. We kennen de geschiedenis van Nienke Eringa in Leeuwaren, die ontslagen werd omdat ze niet bereid was homohuwelijken te sluiten. Het beeld wat de gemeenteraad daar oproept is uiterst negatief. In deze provincie gebeuren dingen zoals overal. Er zijn als homo levende voorgangers van kerkelijke gemeenten. Kerken die in het Réveil een glorietijd beleefden en nu maar nauwelijks in stand gehouden kunnen worden. Met Jorwerd, waar ooit één van mijn rechtstreekse voorvaders predikant is geweest, en waaruit Geert Mak God laat verdwijnen, is een beeld geschapen van heel wat Friese dorpen. Maar om met een positieve noot te eindigen, de Heer bouwt langs nieuwe wegen aan zijn Gemeente. Zo mag een Surinaamse voorganger tot grote zegen zijn voor een bevolkingsgroep die hongert naar het Evangelie.



Joop Schotanus