Wat heeft de kerk wel?

Kim ter Berghe • 93 - 2017 • Uitgave: 9
Er waren niet zoveel bezoekers, afgelopen maandag op de kringavond van de kerk. Maar dat mocht de pret niet drukken. Met z’n drieën zaten we op de doorgezakte bank, verwikkeld in een discussie over welke dingen nu echt waarde hebben. De gespreksleider vroeg ons specifiek naar wat we in de kerk als waardevol ervaren.

Nu is onze kerk een gemiddelde dorpskerk. Niet zo groot, niet spraakmakend, met een aardige dominee en een stuk of honderd gewone kerkbezoekers. We komen samen in een stokoud, tochtig gebouw en ook de naam van de kerk dateert uit de late middeleeuwen. Het klinkt in elk geval heel anders dan ‘Thousand Hills’ of ‘Doorbrekers’. Maar afgezien van uiterlijke kenmerken, zijn er wel degelijk een aantal heel bijzondere dingen aan onze kerk en niet alleen aan onze kerk. Want de kerk heeft een kracht in zich die niet altijd aan de buitenkant te zien is.

Een lichaam
Zondagochtend klonk het weer, de bijzondere woorden door heel de gemeente samen uitgesproken. “Al zijn we met velen, we zijn één lichaam, want we delen allemaal in hetzelfde Brood.” Een buitenstaander heeft misschien niet gelijk door wat er bedoeld wordt. Het is één van de geheimenissen, de mysteries van het christelijke geloof dat hier beleden wordt. We zijn één – en niet omdat we het met elkaar eens zijn, maar omdat we delen in hetzelfde Brood, het Brood uit de hemel, Christus zelf, wiens lichaam voor ons gebroken is. En als symbool daarvan komen we een voor een naar voren en ontvangen het brood en de wijn. Samen maken we het grote wonder zichtbaar, dat Christus voor zondaren wilde sterven.
Het is een mooi gezicht. De oudjes schuifelen naar voren met hun orthopedische hulpmiddelen. De kleintjes huppelen of worden gedragen door hun ouders om gezegend te worden door de dominee. De geestelijk gehandicapten van het begeleid woonproject lopen trots in het rond, grijnzend. De tieners proberen niet ongemakkelijk te kijken. De overjarige hippies en de yuppen, de succesvollen en de losers, de zwarten en de witten, de lolbroeken en de snauwerige ouwe tantes, de geestelijke reuzen en de twijfelgevallen, allemaal maken ze dezelfde gang naar voren. Om te zien wat hier gaande is, moet je kijken met je geestelijke ogen. De verschillen die in de maatschappij zo benadrukt worden, vallen weg. Het is zoals Jezus zei: “Een Heer heb je en jullie zijn allemaal broeders.” In het vieren van het avondmaal worden we allemaal op onze plaats gezet. Het is een van de schatten die in de kerk te vinden is.

Voorbede voor de wereld
Maar er zijn meer schatten te vinden. Zo is er de priesterlijke rol van de kerk. Elke zondag wordt er voorbede gedaan. Er wordt gebeden voor de overheid. Voor hen die leiden en hen die lijden, dichtbij en ver weg. Voor degenen die de verantwoordelijkheid hebben het volk te beschermen, zoals politie en hulpverleners. Er wordt gebeden voor medegelovigen die verdrukt worden en voor de vijanden die verdrukken.
Een scepticus ziet een paar gewone mensen die wat formules van een blaadje lezen. Maar er is meer aan de hand. Hier wordt elke keer weer een wereld vol verdriet en ellende voor de troon van God gebracht. Hier wordt uitdrukking gegeven aan de liefde die God heeft voor een verloren wereld. En hier wordt gebeden in de hoop op het beloofde herstel van alle dingen.

Hoop
Dat is een andere schat die in de kerk bewaard wordt, de hoop op de heerlijkheid die komt. Ook dat is iets waarvoor je even verder moet kijken dan de soms weinig inspirerende menigte die de kerkbanken warm houdt. God heeft de boodschap van hoop op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde toevertrouwd aan deze mensen. In de kerk blijft deze schat bewaard, al is ze soms een beetje te diep weggestopt. In een wereld waar hoop vaak ver te zoeken is, klinkt uit de kathedralen, schoolkantines en keldertjes en waar ook Gods volk samenkomt, de verwachting van de komst van Christus die alles nieuw zal maken. Zelfs de verzakte grafzerken om ons kerkje getuigen van het geloof in de opstanding van de doden en het eeuwige leven. Waar mensen soms zwijgen, blijven de stenen spreken.

Genade en vergeving
De boodschap van hoop die in de kerk bewaard wordt, is niet alleen een boodschap voor de wereld, maar ook voor mensen die vergeving nodig hebben. Het evangelie van genade is door de eeuwen heen bewaard gebleven in en uitgedeeld door de kerk. Waar die boodschap dreigde vergeten of verdraaid te worden, bracht Gods Geest weer een herleving.
In die genade ligt ook de kracht van de kerk zelf. Het is niet een instituut gebaseerd op macht of marketing. Waar dat wel zo is, daar sterft de kerk langzaam af.
Wat de kerk door de eeuwen levend heeft gehouden is genade. Die genade wordt verkregen door het erkennen en belijden van schuld. Dat is nog zo’n schat die je kunt vinden in de kerk. Waar anders komen mensen regelmatig bij elkaar om hun tekortkomingen te belijden en te vragen om vergeving? De woorden uit het Onze Vader: ‘Vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren’, gaan in tegen elke tijdgeest in elke cultuur. Maar er gaat kracht vanuit. Ze behoeden ons voor trots en wraak.

Alle tijden en plaatsen
Een andere schat die je in de kerk kunt vinden in de verbinding met anderen die generaties en afstand overstijgt. In de kerk word je even losgemaakt uit je eigen individualisme en je persoonlijke sores. Je viert dat je deel bent van de kerk van alle tijden en alle plaatsen. Samen met de heiligen die vóór jou geweest zijn, en hen die overal ter wereld diezelfde genade hebben gevonden, doe je waar je voor gemaakt bent, het verheerlijken van God. Je neemt een voorschotje op de eeuwigheid, waar een grote menigte uit alle volken voor Gods troon staat.

Dode en kale takken
Nu ben ik de laatste die wil ontkennen dat we er in onze kerken nogal eens een bende van maken. Kerken kunnen de schatten die ze van hun Heer gekregen hebben soms begraven, verwaarlozen of zelfs weggooien. Een kerk wordt dan een karikatuur van zichzelf en verliest haar kracht. Je kunt het vergelijken met een boom. Soms sterven takken af en vallen op de grond. Maar nieuwe takken vormen zich, waarin het leven dat door de wortels naar boven komt, weer tot bloei komt. Er zijn echter ook tijden dat kerken door een periode van winter gaan. De takken verliezen hun bladeren en lijken dood. Maar ze zijn het niet. Als het voorjaar wordt, komt het leven weer terug.
De kerk waar ik heenga, was ooit zo’n gemeente waar geestelijk gezien weinig van over was. Maar in de liturgie, in het woord dat erin besloten lag en zelfs in de stenen waar de woorden in gebeiteld waren, bleef het leven bewaard. Nu komt het weer tot bloei en is het een gemeente die rijk uitdeelt van de schatten die herontdekt zijn.
De kerk is schatrijk. Niet omdat het een verzameling fantastische mensen is, of een mooie organisatie, maar om de rijkdom die over haar uitgestort is in Christus.

Kim ter Berghe