Wie was Johannes de Doper?

ds. Theo Niemeijer • 86 - 2010 • Uitgave: 25/26
Verbindingsschakel tussen het Oude- en Nieuwe Testament
Door Johannes de Doper worden het Oude en het Nieuwe Testament met elkaar verbonden. Het Oude Testament eindigt met de aankondiging van Johannes: ‘Zie Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban’ (Maleachi 4:5-6). Volgens Matteüs 17:10-13 wordt met deze Elia Johannes de Doper bedoeld.
Na deze aankondiging uit Maleachi wordt het vierhonderd jaar stil. We noemen dit wel eens de ‘stille periode’ die tussen het Oude- en het Nieuwe Testament ligt. Nu, na vierhonderd jaar, pakt de Here de draad weer op met de aankondiging van de geboorte van Johannes. Wat is het geweldig dat ondanks een pauze van vierhonderd jaar, het Oude en Nieuwe Testament door Johannes de Doper naadloos op elkaar aansluiten.

Het begint allemaal in de tempel
De Messiaanse geschiedenis begint in de tempel te Jeruzalem. Zo lezen we ook in Maleachi 3:1 ‘Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen… de engel des verbonds, die gij begeert.’ Na vierhonderd gaat deze profetie in vervulling. Zacharias hoorde bij ‘Abia’, één van de vierentwintig priesterafdelingen en was volgens het lot aangewezen om dit keer het reukoffer in het heilige van de tempel te brengen.
De afdeling Abia was de achtste van de vierentwintig priesterafdelingen. Acht is in de Bijbel heel vaak een beeld van een nieuw begin. De achtste dag is eigenlijk de eerste dag en zo ontstond er nu ook een nieuw begin. De naam Zacharia betekent: ‘De Here gedenkt’. Wel heel toepasselijk, dat de Here nu Zijn belofte gedenkt en de geboorte van Johannes aankondigt.
Het reukoffer werd iedere dag om 9.00 uur en om 15.00 uur gebracht, terwijl de priester bij het reukofferaltaar stond en het volk buiten, in gebed, wachtte op de priesterlijke zegen. Wel heel treffend dat tijdens deze momenten van gebed later de Here Jezus het werk aan het kruis volbracht en stierf en nog later, ook weer tijdens het uur van gebed, Gods Geest uitgestort werd. Wat is het gebed belangrijk!
We zien hier nog wel de situatie, dat het volk buiten staat en de priester zich binnen bevindt. Wat geweldig, dat we door het volbrachte werk van de Here Jezus op Golgotha nu met vrijmoedigheid het heiligdom binnen mogen gaan, want toen Jezus stierf scheurde het voorhangsel en werd de weg naar God geopend voor een ieder die gelooft.

Uw gebed is verhoord
Lange tijd hebben Zacharias en Elisabeth voor een kind gebeden. Wat was het in die tijd een schande om kinderloos te zijn! Men ervoer dit als een straf van God. Zacharias en Elisabeth waren nu oud geworden en waarschijnlijk hadden ze het gebed nu ook wel vergeten. Menselijk gesproken waren alle kansen verkeken en was er geen hoop meer. Maar juist dat is vaak het moment dat God ingrijpt! “Zacharias, uw gebed is verhoord, uw vrouw Elisabeth zal een kind baren”, klonk het plotseling in de tempel. ‘Welk gebed?’, zal Zacharias gedacht hebben, want dat was immers al zo lang geleden! Wat blijkt de onzichtbare engelenwereld dan ineens dichtbij te zijn. Daar zouden we wat meer rekening mee moeten houden!
De engel legt Zacharias uit met welk doel Johannes geboren zal worden. Zacharias wil zekerheid en vraagt de engel: “Waaraan zal ik dit weten”, met andere woorden: “Bewijs het eens.” Zacharias voegt er aan toe: “Want ik ben een oud man”, waarop de engel hem antwoordde met: “Ik ben Gabriël.” We moeten in het geloof niet naar ons zelf kijken en naar onze onmogelijkheden, maar naar Hem en Zijn almacht. Toen de ‘stem in de woestijn’ aangekondigd werd, moest Zacharias zwijgen. Het Oudtestamentische priesterschap moest zwijgen voor het hemelse priesterschap. Omdat Zacharias niet geloofde, moest hij zwijgen. Ongeloof leidt altijd tot zwijgen. Zwijgend heeft hij de zegen aan het volk mogen geven, zwijgend heeft hij de blijde boodschap aan Elisabeth doorgegeven, zwijgend heeft hij gezien hoe Elisabeth zwanger was, zwijgend heeft hij de ontmoeting tussen Elisabeth en Maria gadegeslagen. Wat vreselijk voor Zacharias om zijn blijdschap niet te kunnen uiten. Pas toen hij aan God gehoorzaam werd en de naam Johannes op een schrijfbord schreef werd zijn tong losgemaakt en kon hij God groot maken.

De geschiedenis van Johannes kan men in drie levensfases verdelen:

1. Zijn leven in de woestijn (Matteüs 3:1-6 en Lucas 1:80)
De Here God had een bijzonder plan met Johannes. Hij werd op de juiste tijd, op de juiste plek en onder de juiste omstandigheden geboren. Vanaf de moederschoot was Johannes toegewijd aan de Here. Zelfs al in de moederschoot verblijdde hij zich over de Here Jezus. De engel kondigde aan dat Johannes ‘groot voor de Here’ zou zijn en van de schoot van zijn moeder af met de Heilige Geest vervuld zou zijn. Hij zou het volk Israël moeten voorbereiden op de komst van de Messias.
In Lucas 1:80 lezen we dat Johannes tot op de dag waarop hij met zijn dienst begon in de woestijn verbleef. Nu weten we, dat Johannes ouders had die al op hoge leeftijd gekomen waren. Ze zullen maar heel kort voor hem gezorgd kunnen hebben. Maar juist in de woestijn, word je afhankelijk gemaakt en leer je de stem van God kennen, zodat je later ook de stem van God kunt zijn. Net zoals Mozes, Elia, maar ook de Here Jezus eerst de woestijn in trokken, vóór ze in de dienst van de Here stonden, zo ook Johannes.
Juist in de woestijn werd Johannes gevormd tot de man die de Here in Zijn dienst kon gebruiken. Zo vraagt de Here Jezus in Matteüs 11:7 aan de mensen, hoe ze Johannes gezien hebben: “Als een riet, door de wind bewogen, of als iemand gekleed in weelderige kleding?” Nee, Johannes bewoog niet met alle winden mee, hij leek meer op een robuuste ceder! Het was een eerlijk mens, die zich niet anders voordeed dan hij was. Hij was een eenvoudig, eerlijk en nederig mens, meer dan een profeet, zoals de Here Jezus over hem sprak: De grootste onder alle mensenkinderen!

2. Zijn dienst bij de Jordaan (Matteüs 3:1-17)
Toen hij waarschijnlijk dertig jaar geworden was, trok hij naar de Jordaan, tegenover Jericho. Daar riep hij het Joodse volk op zich te bekeren, omdat het koninkrijk der hemelen nabijgekomen was. Hij koos er wel een bijzonder plek voor uit, namelijk dezelfde plaats als waar Jozua zo’n 1250 jaar eerder met het volk het land binnengetrokken was. Daar ging het volk op het droge dwars door de Jordaan en werd symbolisch met twaalf stenen het volk in de Jordaan begraven, terwijl er ook twaalf stenen op de oever opgericht werden. Een prachtig beeld van het begraven van het oude woestijnleven en het begin van een nieuw leven in het beloofde land.
We lezen dat geheel Jeruzalem, Judea en de gehele Jordaanstreek naar hem uitliep om zich door hem te laten dopen. Wat een vrucht op zijn werk! Ze kwamen allemaal naar Johannes en werden onder belijdenis van hun zonden gedoopt. Wat zal Johannes veel gehoord hebben, maar wat mooi dat de zonden in het water begraven werden. Toen Johannes waarschijnlijk zo’n zes maanden aan het prediken en aan het dopen was, kwam de Here Jezus naar Johannes om zich door hem te laten dopen. Johannes werd hierdoor in verlegenheid gebracht, sputterde tegen en zei, dat het veel meer gepast zou zijn wanneer hij door Hem gedoopt zou worden.
Maar dan komt toch het mooiste moment in zijn leven, hij doopte de Here Jezus in hetzelfde water, tussen dezelfde mensen, op dezelfde manier, waarmee de Heiland duidelijk wilde maken dat Hij gekomen is om aan de mensen gelijk te worden. Er was echter één verschil, Hij had geen zonden te belijden, want Hij was zonder zonden. Direct na Zijn doop opende de hemel zich en kwam de Heilige Geest als een duif uit de hemel en sprak de Here God: “Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.” Voor Johannes een moment om nooit meer te vergeten.

3. Zijn verblijf in de gevangenis (Matteüs 11:2-15)
Christus verschijnt, Johannes verdwijnt. Hij moet wassen, ik moet minder worden. Dat valt niet mee. Het leidde voor Johannes tot grote vertwijfeling, zo zelfs dat hij zijn discipelen naar Jezus zond met de vraag: “Bent U het die wij verwachtten?” Hij hoorde van de werken van de Christus op aarde, maar waarom was er in zijn gevangenis geen licht? Waarom liet de Here Jezus hem links liggen? Waarom was er geen bevrijding voor hem? Wat een vertwijfeling. Had Johannes, die Hem in alles altijd gehoorzaam was geweest en Hem zijn leven lang had gediend, dit nu verdiend? Wat een beproeving voor Johannes. Waarom kwam Jezus niet even langs om hem te bemoedigen? Hij zond de discipelen van Johannes terug met de boodschap: ‘Blinden worden ziende en lammen wandelen, melaatsen worden gereinigd en doven horen en doden worden opgewekt en armen ontvangen het evangelie.’
Dit woord uit Jesaja 61 moest Johannes wel kennen. Dit ging over het Messiaanse rijk, dus Hij moest inderdaad de Messias zijn. Toen hij dit begreep, was het goed voor Johannes. Zijn leven heeft immers in dienst gestaan van de Messias! Johannes had Christus beleden, nu zou de Here Jezus Johannes belijden. Het gaat er niet om of we groot zijn voor mensen, maar voor God.

Ds. Theo Niemeijer