Zij zeggen: “…álles is vrede en rust”!

Feike ter Velde • 84 - 2008 • Uitgave: 16
Eens komt er een dramatische ontknoping. De apostel Paulus spreekt in dit verband over ‘de dag des Heren’. Deze dag wordt in de Bijbel aangeduid als oordeelsdag.
Moeten we liever maar de andere kant uit kijken? Of moeten we het Bijbels onderwijs op dit punt onder ogen zien? Wilde Paulus ons bang maken? Of juist blij?

In de brief van Paulus aan de Thessalonicenzen spreekt hij met name over de dingen van de toekomst, de komst van Christus en wat daarmee samenhangt. Het is buitengewoon belangrijk op deze woorden te letten en zijn onderwijs aan de Gemeente aandachtig te bestuderen. Toch wordt dat in de praktijk van alledag niet, of zeer weinig gedaan. Dat is er mede de oorzaak van dat er steeds minder Bijbelkennis bij gelovigen is, omdat grote delen van de Bijbel worden genegeerd.
Het christelijk geloof is voor de beschouwer die er buiten staat vaak een bezig zijn met dingen uit een ver verleden. Dat spreekt mensen meestal dan ook niet aan. Ze zeggen dan: “We leven nú, wees daarmee bezig en maak er iets moois van. Immers, het verleden ligt achter ons en wat er in de toekomst gebeurt weten we niet. We zien dán wel.” Die redenering lijkt zo logisch, dat ook veel christenen haar hanteren. Daarbij vergeten we zo gauw dat het nú, zodra we haar beschouwen, al weer verleden tijd is. Het hier en nu is ongrijpbaar. We leven in de tijd die ons voortdurend uit handen glipt.

Daarom moeten we bij de Bijbel zijn. De levende God openbaart Zichzelf in de tijd. Hij komt vanuit de tijdloze eeuwigheid in Christus in de tijd en daarmee komt Hij ook binnen onze werkelijkheid. Binnen onze tijd werd Hij geboren in Bethlehem, is Hij opgegroeid in Nazareth, heeft Hij gepredikt in Galilea, is Hij gekruisigd, begraven en opgestaan in Jeruzalem, vanwaar Hij ook ten hemel is opgevaren en waar Hij ook zal terugkomen. Zijn terugkeer zal eveneens een komen zijn vanuit de eeuwigheid binnen onze tijd en binnen onze werkelijkheid. In dat verband spreekt de Schrift dan ook over gebeurtenissen in een lineair tijdsbegrip; dat wil zeggen een reeks gebeurtenissen die elkaar opvolgen, zodra het is ingezet.
Een filosofische beschouwing als zou de Bijbel een ander tijdsbegrip hanteren, leidt tot niets dan een uitholling van het profetisch Woord tot vage en vrome termen waar we niets mee kunnen. De verwachting van de Wederkomst is weliswaar van alle tijden voor de Gemeente van Christus, zij is tijdloos binnen de tijd, maar de vervulling van die verwachting zal een reeks opeenvolgende gebeurtenissen zijn op onze tijdschaal, compleet met een datum erbij. Daarom spreekt de Schrift dan ook over ‘tijden en gelegenheden’. De dingen van de Wederkomst gaan zich afspelen binnen tijd en ruimte van onze werkelijkheid wanneer Christus uit de hemel zal terugkeren naar de aarde, uit de eeuwigheid terug binnen de tijd.

Kunstenaars, met name in de schilderkunst, maar ook in de literatuur, hebben door de eeuwen heen voorstellingen gemaakt van de Wederkomst, van de gerichten en de hellevaart der verdoemden. Een bekend voorbeeld daarvan is bijv. Het laatste Oordeel, een indrukwekkend fresco in de Sixtijnse Kapel te Rome door Michelangelo (1475-1564). Indrukwekkend, maar het inspireert zelden of nooit tot het lezen van de Bijbel op dit punt. Een van de hoogtepunten uit de wereldliteratuur is Dante’s (1265-1321) La Divina Commedia (‘De goddelijke komedie’). Het is een enorm dichtwerk in drie delen over een reis van de Hel (Inferno) door het Vagevuur (Purgatorio) naar het Paradijs (Paradiso).
Maar ook dit hoogtepunt in de wereldliteratuur leidt meestal niet tot het bestuderen van de Bijbel. Het kan in gesprekken wel een aanknopingspunt zijn om bij de Bijbel uit te komen. Immers, christelijke thema’s in de kunst worden door de eeuwen heen gevonden en een gesprek erover kan naar de Bijbel de leiden. Intellectuele mensen zullen dat niet ontkennen, willen ook graag een Bijbel hebben en hebben zich er ooit ook wel in verdiept, zeker in de school- en studietijd. Daarom het is vandaag nog steeds helemaal niet vreemd als iemand met de Bijbel op de proppen komt. Een afwerende houding jegens de Bijbel van een ongelovige zegt veel over hemzelf en niets over de Bijbel.

Toch zijn de dingen van de toekomst - het profetische Woord - niet alleen thema’s in kunst en literatuur tot in moderne romans toe, maar tegelijkertijd maakt het de Bijbel relevant. Het gaat in het profetisch Woord om gebeurtenissen in de wereld waarin wij leven! De dingen hangen niet in een tijdloos luchtledige, maar krijgen concreet gestalte in onze werkelijkheid. Misschien daarom juist hebben mensen de neiging bang te zijn die werkelijkheid onder ogen te zien. De gebeurtenissen in onze wereld, die als ‘tekenen van de tijd’ kunnen worden aangemerkt, worden in de Bijbel concreet aangegeven. Paulus’ woorden in zijn eerste brief aan de Thessalonicenzen zijn ontleend aan de profeten van Israël. Daarom zegt hij ook nog: “Dooft de Geest niet uit, veracht de profetieën niet, maar toetst alles en behoudt het goede” (5:19-21).
Die profetieën gaan over de teksten van de profeten in het Oude Testament, want dat was de enige bron voor de vroege kerk. Het Nieuwe Testament bestond immers nog niet. Het boek Daniël bijvoorbeeld, was heel populair in de vroege kerk. Men leefde bij de tekenen van de tijd en in de verwachting van de Wederkomst. Als Paulus in de brief aan de Thessalonicenzen begint over ‘de dag des Heren’, weet iedereen direct waarover hij het heeft! Bij ons is dat in grote delen van de kerk helaas niet meer zo. We leven ten aanzien van de toekomstleer, de eschatologie, in het duister. We denken vaak net zo als de wereld denkt. Wat is er mooier dan vrede en rust…!

Paulus denkt en onderwijst aan de hand van de profeten. Misschien heeft hij bij ‘vrede en rust’ vooral gedacht aan bijvoorbeeld Ezechiël, die waarschuwt tegen de valse profeten, die ‘vrede en rust’ voorspiegelen, terwijl de werkelijkheid anders is (13:10). Er komt een dramatische ontknoping van de geschiedenis en de Schrift, zowel profeten als apostelen, spreekt daarover, meestal als roepende in de woestijn.
Er is geen vrede als de wereld zich nog steeds tot op de tanden toe bewapent. De Amerikanen die een raketschild bouwen in Europa tegen de dreigende raketten vanuit het Midden-Oosten of vanuit Noord-Afrika. Rusland, ondanks het einde van de koude oorlog, dreigt Europa en Amerika met tegenmaatregelen als dat allemaal doorgaat. Iran heeft succesvol proeven gedaan met langeafstandsraketten, die makkelijk Israël kunnen bereiken. Raketten die kunnen wordt uitgerust met atoombommen.
De ingrediënten liggen klaar voor een grote ontlading van de spanning die dagelijks opbouwt en die door de mensheid wordt genegeerd, ontkend, tegengesproken. Vrede, vrede, dat is wat we willen, maar daar zal plotseling een einde aan komen.

Ook vandaag leeft in de wereld van de film en de literatuur de gedachte aan Armageddon, aan het einde der tijden, aan grote rampspoeden in de wereld, in de politiek of in de natuur. Die films en die boeken doen het goed. De ‘profetieën’ van de Amerikaanse politicus Al Gore doen het heel goed in de wereld. Er lijkt een algemene, diep weggestopte angst voor iets dat over de wereld komen gaat. Die angst wordt overschreeuwd door ‘Vrede, vrede en geen gevaar’ - want zo luidt ook de tekst: “Zij zèggen: het is alles vrede en rust.” Dat zèggen de regeringsleiders ook, terwijl overal dreiging en onrust is. Honger en politieke chaos in grote delen van Afrika; spanningen in het Verre Oosten, zoals tussen India en Pakistan - twee atoommachten[!]; onoplosbare politieke spanningen in het Midden-Oosten met Iran als ongekende dreiging.
Toch spreekt de Schrift nooit van een doemscenario, maar van profetie die moet worden vervuld. De Here Jezus zelf zegt: “Als deze dingen beginnen te geschieden, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt” (Luc. 21:28). De dingen worden ons voor ogen geschilderd, schokkend en rampzalig, maar steeds met het oog op de positie van de gelovigen in die tijd: de verlossing is aanstaande!

Zo spreekt Paulus er ook over: “God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid (dat is: de redding, de verlossing), door Jezus Christus, onze Here” (1Tess. 5:9). In dit geloof mogen we elkaar vermanen, vertroosten en opbouwen. Niet met de schijnvrede van deze wereld. Niet met de valse profeten, die ons een ander Evangelie voorspiegelen, dat alle verbinding met het levende Woord van God mist, maar met de volle Bijbelse boodschap voor deze wereld in nood. Er is verlossing van de komende toorn… door Jezus Christus!

Feike ter Velde