De opstanding van Christus: feit of fictie?

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 1
De opstanding van Jezus Christus uit de dood is het hart van het christelijk geloof. De pijlen van Gods tegenstander richten zich steeds meer op deze grote waarheid van de Schrift. Soms van binnenuit het christendom en altijd van buitenaf - b.v. door de Islam - wordt het lijden, het sterven en de opstanding van Christus bestreden en ontkend. Daarom de vraag: is het feit of fictie?

Morgen is het Pasen! De christelijke kerk over de hele wereld viert het feit van de opstanding van de Here Jezus Christus. Hij stierf aan het kruis voor onze zonde, is neergelegd in een graf, en brak op de morgen van de derde dag de ketenen van de dood en stond op in een volkomen nieuw leven: de tweede Adam, de nieuwe mens!

De nieuwe mens
Ons geloof in de opstanding, zoals ons beschreven in het Nieuwe Testament heeft grote consequenties. Want toen de Here Jezus werd opgewekt door de kracht van de Heilige Geest, stond Hij op in een volkomen nieuw leven, als de Tweede Adam. In Hem werd een nieuw menselijk geslacht geboren. Dit geheimenis is groot, maar wordt het wel in zijn diepte verstaan? Indien niet, dan missen we de essentie van het christelijk geloof. De gelovigen, de ware gelovigen(!) - dat zijn zij die door diezelfde Heilige Geest wederom geboren werden tot een nieuwe schepping - delen in de opstanding van Christus. Dat gebeuren is niet alleen een historisch feit, maar werkt in goddelijke kracht door tot op vandaag. Namelijk, in ieder mens die tot levend geloof wordt geroepen in de aanvaarding van de Here Jezus als Here en Heiland. Die mens wordt door de Heilige Geest veranderd. Dan is het oude - de zondaar - voorbij en het nieuwe is gekomen (2 Cor. 5:17). Wie 'in' Christus is, is een nieuwe schepping, een nieuw mens, door de inwonende Geest. Dit is het geheimenis van het Evangelie, dat helaas zo vaak is onderbelicht en soms zelfs weggemoffeld of ontkend en tegengesproken. Als de wedergeboorte uit het zicht van de theologie is verdwenen dan houdt men weinig of niets over. "Wedergeboren door de opstanding van Jezus Christus uit de doden!" (1 Petr. 1:3). Deze tekst had ik gekozen voor een prediking in het grote stadspark van Timosoara (Roemenië), waar duizenden mensen vorig jaar op het Paasfeest bijeen waren gekomen. Er waren na afloop van die indrukwekkende bijeenkomst veel reacties, maar één ervan was voor mij onvergetelijk. Die was van een Oosters-orthodoxe bisschop, die zijn hand op zijn hart legde, zijn hoofd schudde in ontroering en zei, dat hij een onverwacht grote zegen had ontvangen en dat hij tot het besluit was gekomen om de Bijbel beter te gaan lezen, om dat wat hij die dag aan volkomen nieuwe dingen had gehoord. Hij gaf mij een indrukwekkende handdruk met twee handen en zijn ogen straalden.

Er liggen diepe geheimenissen in het Evangelie van de Here Jezus Christus, die aan een mens door de Geest worden geopenbaard, alleen door de Geest en niet door onze redeneringen. De Geest brengt het Woord diep in ons binnenste en daar wordt dat Woord tot "het zaad der wedergeboorte". De Kerk is geroepen om dit Evangelie - Christocentrisch - te verkondigen. De Heilige Geest werkt het uit in het hart van de toehoorders.

De tragiek van vandaag in het christendom, ook in ons land, is, dat wij dat Woord niet meer kennen of het uithollen tot menselijke opvattingen en redeneringen. Dan beroven we het Woord van God van zijn kracht. Het hart van dat Woord is Kruis en Opstanding. Wie geproefd heeft van dit heerlijke Evangelie, er deel aan heeft gekregen door de Geest, innerlijk is veranderd in het zeker weten een kind van God te zijn, herschapen, wedergeboren, door de opstanding van Jezus Christus, kan eenvoudig niet verstaan dat er vandaag theologen zijn, professoren en predikanten, die deze geweldige dingen ontkrachten, ontkennen en zogenaamd ontmythologiseren. Zij hebben er nooit deel aan gekregen. Wat een tragiek!

De islam
Vandaag hebben we ook nog te maken met de Islam, die zijn plaats steeds duidelijker opeist in onze samenleving, in heel de Westerse wereld. Er zijn vandaag christelijke leiders die ons willen wijsmaken dat de God van de Islam dezelfde God is als de God van Israël: van Abraham, Isaak en Jacob. Dat is op zijn minst onnozel. Wie enigszins de moeite neemt om zich te verdiepen in wat de Islam leert komt als snel tot andere conclusies. Mohammed heeft geclaimd dat de openbaringen die hij van Allah heeft ontvangen onfeilbaar zijn. Daarmee maakt hij de Koran tot de enige standaard waaraan andere openbaringen moeten worden getoetst. Het claimen van onfeilbaarheid heeft echter geen betekenis als daaraan ook niet - ten minste enigszins - een bewijs aan ten grondslag ligt. Dat bewijs ontbreekt echter volkomen. De bewijzen daarentegen van de goddelijke inspiratie en ook van de historische betrouwbaarheid van de Bijbel zijn in ruime mate voor handen.

Mohammed zegt dat de bijbelse overlevering over het leven en de persoon van Christus onjuist zijn. Daarmee wordt de hele Bijbel onbetrouwbaar verklaard. De moslim gelooft wat de Koran zegt over Jezus en over de andere bijbelse personen. Adam, Noach, Abraham, ze waren allen moslims, die Allah dienden. Maar de Jezus van het Nieuwe Testament is een totaal andere dan die van de Koran. Daarom zijn Christendom en Islam niet met elkaar te verenigen. De Koran is volkomen in strijd met de Bijbel, ook als het gaat om Jezus. De Koran noemt Jezus een apostel van God, een profeet voor Israël. Maar Mohammed maakte zichzelf tot de laatste profeet en wel voor de hele wereld. De geloofsleer van de Islam is dan ook een volkomen andere dan de leer van het Nieuwe Testament. De Koran ontkent de kruisiging en ook de dood van Jezus, evenals Zijn Zoonschap Gods.

Zeshonderd jaar na Christus komt iemand vertellen dat hij een profeet van God is en dat hij een volkomen nieuwe openbaring heeft gekregen, die dan alle bijbelse feiten ontkent en die naar het land der fabelen verwijst, zonder enige bewijsvoering daarvoor te leveren. Het Nieuwe Testament spreekt echter aan de hand van zeer vele ooggetuigen(!). Zij, die de dingen zelf hebben meegemaakt, hebben het ook nauwkeurig te boek gesteld. Daarom blijft de Koran op de vraag naar de bewijsvoering van de beweringen het antwoord volkomen schuldig. De moeilijkheid is echter in het gesprek met Islamieten, dat die vraag op zich al als heiligschennis en belediging van de profeet Mohammed wordt opgevat. Dat maakt elke echte dialoog onmogelijk. Voor een moslim geldt, wat voor elk mens geldt: de ogen moeten worden geopend voor de Waarheid van Gods Woord, de Bijbel en voor Jezus Christus, die de Weg, de Waarheid en het Leven is.

De strijd
Wij zijn geroepen te staan in de waarheid Gods en voor die waarheid te strijden: de goede strijd des geloofs. Die strijd wordt in deze eindtijd steeds meer aan ons in de Westerse wereld opgedrongen door de Islam. Jarenlang was er in Zuid-Afrika een radioprogramma "Looft de Here, alle gij volken". De moslims hebben nu geëist dat het "alle gij volken" uit de programmatitel moet worden verwijderd. Op last van de regering is dit dan ook gebeurd. Ook in ons land kunnen we deze ontwikkelingen tegemoet zien. Er is al een discussie ontstaan of het wel langer verantwoord is dat op christelijke scholen het 'absolute' van de Bijbel wordt onderwezen, terwijl men op Islamitische scholen in ons land controle uitoefent op het Koranonderwijs, vanwege het gevaar voor fundamentalisme. Diezelfde kritische houding wil men ook leggen op christelijke scholen. Daarmee gaan we in ons land een nieuwe tijd in. Het christelijk geloof gaat steeds meer een prijs vragen van hen die willen vasthouden aan de Bijbel en aan het feit van de Opstanding van Christus.

Feike ter Velde