De ware bevrijding

Joop Schotanus • 81 - 2005/06 • Uitgave: 3
De ware bevrijding

In een discussie in het ND bleek nogal verzet te zijn tegen de gedachte van twee soorten christenen. Christenen die alleen maar weet hebben van vergeving van zonden en christenen die zich daarbij ook nog bewust zijn van de noodzaak van groei vanuit een totale vernieuwing. Men is bang dat er bij zo’n benadering een oordelende houding ten opzichte van elkaar gaat overheersen.

Ondertussen is het gevaar voor het geestelijk welzijn van de kerk nog groter als men geen rekening houdt met het feit dat er velen in de christenheid leven vanuit een totaal verkeerd uitgangspunt en daardoor de rijke zegen van het normale christen-leven missen. Daardoor ontbreekt de basis voor groei en vernieuwing. Zelfs bij hen die zich heel druk maken om de kenmerken van de ware kerk zouden wij zo graag met Aad Kamsteeg en gelijkgezinden de drang en het verlangen proeven naar de ware bevrijding van het ‘eigen-ik’.

Er wordt ons vanuit de Bijbel duidelijk een tweedeling voorgehouden. Paulus benoemt heel expliciet de ene categorie als vleselijk en de andere als geestelijk. Dat mag niet weggeredeneerd worden voor de angst van een bepaalde onderscheiding. Hij zegt in Romeinen 7 dat als hij naar het vlees leeft, hij het goede wel wil doen maar het kwade hem in de weg staat. In beginsel is er in de wil wel enige drang tot gehoorzaamheid, maar het voltooien kan hij niet. Daarin zouden we allemaal kunnen berusten en dat doen er ook heel veel die zich wel naar de naam van Christus noemen, maar het leven van Romeinen 8 niet kennen. Ze blijven alleen maar rondgaan in de cirkel van almaar vergeving vragen en almaar vergeving ontvangen. Ze komen geen stap verder in hun geestelijke ontwikkeling, maar velen schijnen dat helaas ook niet nodig te vinden. Kwamen ze nu maar tot de uitroep “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van de berusting in dat kleine beginsel van gehoorzaamheid”? Dat zou heel heilzaam zijn, want dat zou leiden tot de ‘ware bevrijding’.

De catechismus wordt in een ingezonden stuk in het ND er als opperste gezag bijgehaald om aan te tonen dat zelfs de allerheiligsten niet meer dan een begin van dit leven in zich hebben. Om welke onbijbelse tweedeling het hier gaat tussen heiligen en allerheiligsten is de inzender waarschijnlijk ontgaan. Laten we ons dan maar beter houden aan de bijbelse onderscheiding tussen vleselijke en geestelijke christenen. “Gij die geestelijk zijt, breng de zodanigen terecht.”
Het gaat in het normale christenleven niet om ons uit te sloven om een hoger ideaal te bereiken, maar om op het nulpunt van ons leven terecht te komen en van daaruit door de Heilige Geest het normale christen-leven van de ware bevrijding te ervaren.

Joop Schotanus