Een stem uit Afrika

Joop Schotanus • 82 - 2006/07 • Uitgave: 8/9
Er heerst op deze wintermorgen een rustige sfeer in de stadsbus van Lausanne op weg naar een massaal samenkomen in het congrescentrum ‘Palais de Beaulieu’. Hier en daar stopt de bus om zo nu en dan een paar mensen op te nemen. De rust is even voorbij als een sympatieke jonge Afrikaan instapt en ons vriendelijk en uitbundig begroet. Na onze overnachting ergens in de stad zijn we op weg naar het zendingsjeugdcongres van Mission 76. Voor dit congres had ik, als coördinator voor Nederland, geprobeerd om zoveel mogelijk jongeren te interesseren.
Voor deze coördinerende taak was ik benaderd door Eric Gay, de directeur van TEMA, die ik bij de huwelijksbevestiging van Dirk Jan Bijker en Tonneke van Belzen ontmoette in de kerk van ds. Dick van Keulen in Zeist. We beschouwden deze ontmoeting als bijzondere leiding van de Heer.

Mission 76
Op 28 december 1975 zouden we in het Congrescentrum het resultaat aanschouwen van de inspanningen van een tiental Europese landen, om duizenden jongeren bij elkaar te krijgen voor het aanhoren van zendingstoespraken e.d. Eén van de vele sprekers was die sympatieke Afrikaan in de bus, die we al spoedig als vertalers, in de voorbespreking van zijn toespraak, beter zouden leren kennen. Het is de ondertussen zeer bekende Dr. Tokunboh Adeyemo. Bekend van de African Evangelical Alliance en nu recentelijk bekend van het Centrum voor Bijbelse Transformatie.
Een nieuwe zendingsoptiek We zouden nu op het congres het werk van de zending in Afrika leren zien door de ogen van een Afrikaan. Hoe uitdagend en inspirerend waren zijn toespraken. In de loop van de afgelopen 30 jaar kwam ik veel van zijn uitspraken weer overal in allerlei publicaties tegen. Ook via de zendingsartikelen van Hans Keijzer in De Oogst konden we zo nu en dan in Nederland kennis nemen van stemmen uit Afrika. Ook organisaties zoals Apollos doen er veel aan om nieuwe invalshoeken te benadrukken, waarbij ook vaak veel ontleend wordt aan de gedachten van dr. Adeyemo hierover. Wij willen ons in dit artikel graag scharen achter de inzichten van de vernieuwers in de zendingswereld. Dat betekent niet dat we mee gaan doen met de kwetsende kritiek op het zendingswerk van de pioniers. Dr. Adeyemo spreekt dan ook met grote waardering over de oppofferingsgezindheid van de eertijdse zendingswerkers.
Dat neemt niet weg dat hij ook bepaalde lacunes kan aanwijzen. “Het evangelie raakte soms teveel alleen de buitenkant en liet daardoor te veel van onze heidense tradities in stand.” Hij spreekt van horizontale bekeringen, die dan in Afrika wel kilometers breed zijn, maar slechts enkele centimeters diep. Dit verklaart ook het ontstaan van zijn nieuwe organisatie, Centrum voor Bijbelse Transformatie, waarvan hij nu de uitvoerend directeur is. De naam van die organisatie zegt op zichzelf al heel veel. Het gaat om diepgaande verandering. In de woorden van Paulus “Gij geheel anders.” Zending in Afrika dient zich daarom te richten op het toerusten van een goed onderlegd kerkelijk leiderschap, dat gericht is op werkelijke diepgang. In die innerlijke diepgang komt er een sterke verbondenheid met hen, die in de wereldwijde kerk van Christus, hetzelfde nastreven.

Een juiste levenshouding
In dit gezamenlijk streven naar meer diepgang is er beslist geen ruimte voor een paternalistische houding ten aanzien van elkaar. In de onderlinge continentale contacten komt er steeds meer ruimte voor zending en toerusting. Men maakt elkanders noden aan elkaar bekend. Ondersteuning wordt niet opgedrongen, maar in onderling overleg aangeboden en afgenomen.
Dat geldt ook voor de kerk in Afrika. Nu de koloniale invloeden voorbij zijn, is het gemakkelijker om het kerkelijk gebeuren vrij te houden van ongewenste ontwikkelingen.
Ontwikkelingen die bij de protestantse zending ook ongewild aanwezig konden zijn. Ondanks de grote offers die Westerse zendelingen hebben gebracht in het stichten van de Afrikaanse kerk is de zendingsboodschap niet altijd vrij geweest van die Westerse invloeden.
Men moest veel wijsheid hebben om de kerk te vrijwaren van Afrikaanse tradities, zoals polygamie, vrouwenbesnijdenis en respect voor voorouders. Men ging daarbij niet altijd met wijsheid te werk. Men hield niet altijd rekening met hun diepgewortelde gevoelens. Als reactie hierop was de zendingspolitiek van de Wereldraad van Kerken er één van een verregaande aanpassing aan de Afrikaanse cultuur, zoals dat ook al eeuwenlang gebruikelijk was bij veel missiewerk van de rooms-katholieken. Maar vanuit de evangelische zendingswereld ging men langzamerhand ontdekken dat de werkelijkheid van het Oude Testament soms heel vaak kon helpen bij het oplossen van allerlei problemen.
Het totstandkomen van de vertaling van het Oude Testament werd veelal een grote morele en geestelijke steun, omdat Afrikanen heel dicht staan bij de Oudtestamentische context. Samen met de Wycliff Bijbelvertalers is hier veel goed werk verricht.

Hebzucht en materialisme
Door de levensstijl van veel Westerse zendelingen werden nogal eens verkeerde signalen uitgezonden. Wat voor Tokunbah Adeyemo mede doorslaggevend is geweest om in Nigeria van moslim christen te worden, was de indruk die hij had gekregen van straatarme Nigeriaanse christenen, die een overvloedige blijdschap uitstraalden. Mensen die geen enkele affiniteit hadden met de prediking van voorspoed en welvaart. Daarom is de corruptie en de hebberigheid van het Afrikaanse leiderschap een doorn in het oog van broeder Adeyemo: “De Afrikaanse kerk smacht naar mensen zoals Daniël aan het hof van Nebukadnessar.”

Maatschappelijke misstanden
De Westerse zendingswerkers waren niet in eerste instantie de aangewezen personen om de misstanden in de maatschappij aan de kaak te stellen. Hier komt wel het Afrikaanse kerkelijke leiderschap in beeld. Daarom is de diepgaande transformatie van het kerkelijk leiderschap zo belangrijk. Heel vaak is het materialisme en de hebzucht van kerkelijke leiders, een hindernis voor het getuigenis naar de maatschappij. Het radicale evangelie moet leiden naar een profetische betrokkenheid van de kerk bij de maatschappij. Door een te grote aanpassing verliest men de doorwerking van het evangelie in de maatschappij.

Een banier oprichten
Waar het eertijds vooral belangrijk was om zendingswerkers uit te zenden om mensen tot geloof te brengen en kerken te stichten, worden er steeds meer hulpverleners uitgezonden. Met het evangeliserende werk moet intens onderwijs gepaard gaan. Dat is een gemeenschappelijke taak van hele kerk voor de hele wereld. Overal waar de noodzakelijke kennis aanwezig is moet dat gedeeld worden en dan is er geen sprake meer van een blanke, zwarte of gekleurde kerk, aldus Adeyemo. Het gewone onderwijs- en ontwikkelingswerk blijven belangrijk, maar daarnaast gaat het tegenwoordig ook om bij te staan in maatschappelijke problemen zoals AIDS. Er zijn heel wat zendingsorganisaties die ter ondersteuning van de Afrikaanse kerk, op dit gebied AIDS-werkers uitzenden. Dat is een taak die men heel goed kan toevertrouwen aan evangelische mensen, die lokaal en op conferenties en cursussen hun bijdrage leveren. Zij hebben een invalshoek die het probleem bij de wortel wil aanpakken. In hun adviezen wordt er altijd de nadruk gelegd op de exclusiviteit van de sexualiteit in het huwelijk. Waar men de gevarenzone heeft betreden en men terecht gekomen is in de weg van de ondergang, zal advies en noodzakelijke bijstand gegeven worden. Alles is gericht op voorkomen en genezen. Er zijn nog zoveel mogelijkheden om gezamenlijk taken te ondernemen in deze wereld om een banier op te richten tegen afbrekende invloeden. Wij mogen nog altijd voor Afrika tot zegen zijn via gebed en ondersteuning.

Joop Schotanus