Het einde van de samenzang

ds. Oscar Lohuis • 84 - 2008 • Uitgave: 2
“Laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer.” (Ef. 5:18b,19)

Met elkaar zingen kreeg betekenis voor mij toen ik een tiener was. Mijn zussen en ik kwamen terecht in de jeugdgroep van de kerk. Enkele volwassen echtparen gaven trouw en toegewijd leiding aan deze groep. Er ontstond een hechte groep waar aandacht was voor elkaar, waar liefde heerste en waar je open kon zijn over wat er nou werkelijk speelde in je leven. Op jeugdavonden en tijdens de weekenden als wij ergens anders heen gingen voor Bijbelstudie en ontmoeting werd er ook vaak gezongen. Enkelen speelden gitaar en soms was er een piano in de buurt. Ik kan mij herinneren dat ik vaak ontroerd raakte door het samen zingen en bidden. Het met elkaar zingen, de rest van de groep horen zingen en daar in meedoen, daar doorheen werkte de Heilige Geest. Vaak werden we van binnen stil als we met elkaar hadden gezongen, er ontstond een geest van gebed als we elkaar hadden horen zingen ‘wij eren en aanbidden U… en wij volgen U tezamen’. De gitaar en de piano begeleidden ons.
In veel kerkdiensten van evangelische gemeenten is er tegenwoordig geen sprake meer van muzikale begeleiding. De muziek is vaak zo hard geworden, dat het geluid dat van het podium komt het zingen van de gemeente overstemt. Daarmee is de begeleiding van het zingen van de gemeente ten onder gegaan. Het is meer een optreden geworden van de musici en zangers die op het podium staan. Ik kom sinds ik in de bediening sta als rondreizend prediker en leraar, in veel verschillende gemeenten. De samenkomsten waarin ik merk dat onze harten zich werkelijk tot God neigen zijn diensten waarin ik mijn broeders en zusters werkelijk kan horen zingen. Dat geeft een gevoel van saamhorigheid en dan ontstaat er een sfeer van gebed, waarin de gemeente zich tezamen richt op God. Dan wordt er werkelijk voor de Heer gezongen.
Het gaat er in een dienst om dat de gemeente verschijnt voor het aangezicht van God. Het gaat om datgene dat er vanuit de zaal naar God toe gebeurt. Het gebeurt dus in de zaal! Maar vaak overkomt het mij dat ik in de dienst zit en dat het lijkt alsof het vooral gaat om datgene wat er op het podium gebeurt. Soms kan ik niet eens meer mezelf, laat staan mijn broeders en zusters horen zingen. Dan denk ik, laat alsjeblieft even alleen de piano op de achtergrond spelen, of de gitaar enkele akkoordjes spelen en laat de gemeente nu eens de muziek voor God maken. Uiteindelijk zijn alle muziekinstrumenten imitaties van de menselijke stem. Dus waarom zouden we de nadruk leggen op de imitaties, terwijl er honderden stemmen aanwezig zijn die graag voor de Heer willen zingen? Sommige mensen verlaten de evangelische kerken en voelen zich meer thuis in de traditionele kerken omdat daar tenminste niet zo veel lawaai wordt gemaakt in de eredienst.
Oudstenraden en kerkenraden moeten zich meer gaan bezighouden met de liturgie en de gang van zaken in de erediensten. Mijns inziens wordt hier veel te weinig over nagedacht door de leiders van de gemeenten. In sommige traditionele kerken is het probleem misschien wel dat er helemaal niets mag veranderen aan de orde van dienst. In evangelische gemeenten is het probleem dat er zomaar, zonder enige beschouwing en discussie, van alles kan veranderen. Daardoor worden er op een gegeven moment ook zomaar liederen gezongen waarvan de inhoud niet getuigt van geestelijk inzicht. In diverse liederen bijvoorbeeld zingen wij dat de Heer welkom is in ons midden. Wij zijn blijkbaar de gastheer en de Heer is vereerd dat Hij bij ons mag zijn. Dit lijkt mij een beetje de omgekeerde wereld. Het gaat er niet om dat God bij ons mag binnenkomen. Wie zijn wij om tegen de Schepper van hemel en aarde, om tegen de Eeuwige, de almachtige en heilige God te zeggen dat Hij bij ons welkom is?
Waar het in de Bijbel om gaat is de vraag of wij, armzalige, schuldige en diep verdorven mensen überhaupt nog welkom zijn bij Hem. Wie in het Oude Testament, zonder dat hij daarvoor van God de bevoegdheid had gekregen, het heiligdom binnenging, werd onmiddellijk gestraft met de dood. Dus God zeggen dat Hij welkom is bij ons lijkt mij wat aanmatigend. Dit is slechts een voorbeeld. Het toont aan dat het nodig is om de gang van zaken in onze diensten eens kritisch onder de loep te nemen. Opdat wij de Geest niet doven.

Ds. Oscar Lohuis