Hindernissen in ons geloofsleven

Joop Schotanus • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 7
We hebben de vorige keer gezien dat men onder het 'principe van de vrijheid' die dingen kan doen, waar de Bijbel geen duidelijke verboden voor geeft en waar een geestelijk gerijpt geweten geen moeite mee heeft. We hebben ook gezegd dat je nooit kerkordelijke zaken gelijk mag stellen aan de Mozaïse wetgeving met instructies voor de tempel. Het vrijheidsprincipe 'Alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten knechten", heeft in eerste instantie alleen met onszelf te maken. Verslaving aan roken en andere verslavingen (knechtingen) kunnen zo een echte hinderpaal zijn voor geestelijke groei. Voor onszelf houden we er geen taboes op na, maar voor anderen leggen we ons wel beperkingen op, vanwege het liefdesprincipe. Onder liet principe van de liefde' laten we bepaalde dingen na om geen aanstoot te geven, maar juist ook om die ander te kunnen helpen om opgebouwd te worden in het geloof. "De liefde bouwt op".

Bovendien houden we vanwege 'het principe van de nuttigheid', rekening met de ongelovigen, die terecht of ten onrechte bepaalde verwachtingen van christenen hebben. "Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig". Wij willen graag dat mensen de Here Jezus leren kennen en wij hebben er alles voor over om hen niet in de weg te staan. In het contact met de niet-christen willen we niet graag op een zijspoor terecht komen. Eén van de eerste dingen, die we in de Gemeente van Christus moeten weten of leren is om die ander die Hem niet kent tot Christus te leiden. Dat mag en moet een onderdeel zijn van onze eigen discipelschapstraining. Leren om Christus te volgen en dan pas kun je vissers van mensen worden. Het volgen van de Here Jezus is belangrijk voor elk kind van God. Niet alleen voor de leidinggevenden in de Gemeente.

DE TWIJFELACHTIGE ZAKEN
Er zijn heel wat welmenende christenen, die heel intensief met geloofszaken en kerkelijke activiteiten bezig zijn, maar waaraan niet gezien wordt dat men geestelijk voor uit komt. Wat dit verontrustend maakt is dat men het zelf niet in de gaten heeft of zelfs denkt dat alles in orde is. Paulus geeft in 1 Cor. 8 duidelijk aan wat de hinderpalen zijn in het leven van dit soort gelovigen. Men leeft in een wereld wat we "leergeloof" genoemd hebben. "De kennis (op zichzelf) maakt opgeblazen, maar de liefde sticht" (:1). Men kan heel wat (theoretische) kennis hebben en daardoor vanuit een soort ivoren toren heel onverdraagzaam zijn tegenover anderen. Vanuit onze (theoretische) kennis kunnen we een houding aannemen van alles beter te weten en erg intolerant zijn tegenover onze medemens. We komen dan met allerlei kennis aandragen, die weinig met de praktijk van ons geloofsleven te maken heeft. We scheppen dan een soort genoegen in het kennen, zonder echt te weten hoe of wanneer het toe te passen. Het mag als een positief signaal gezien worden dat de opleiding tot voorgangers zich verplaatst van de Universiteit naar het Hoger Beroepsonderwijs. De recente Paulinische oproep van Dr. Graafland moet ons uit het hart gegrepen zijn om "ons niet af te laten brengen van de eenvoud van het Evangelie". Kennis maakt opgeblazen als het geen levensveranderende kennis is.

OBSTAKELS
Een tweelingzusje van intolerantie is liefdeloosheid. In de Bijbel worden we gewaarschuwd om de waarheid in liefde te spreken en dus niet als een soort voorhamer te gebruiken, waar we maar mee op los slaan. Dat is niet opbouwend. Liefde maakt kennis tot wijsheid. Het is niet de bedoeling dat wij door kennis tot eigendunk komen, maar tot liefdevolle wijsheid. Hoogmoed is vaak het belangrijkste obstakel voor de doorwerking van de genade van de Heer. 'Als iemand zich inbeeldt enige kennis verworven te hebben, dan heeft hij nog niet leren kennen zoals het behoort"(:2). Het hebben van kennis op zichzelf wordt niet veroordeeld, maar er wordt op gewezen, dat het zich 'inbeelden' kennis te hebben waar men het niet heeft. Dat kan gevaarlijk zijn. Vooral als men daarop meent te kunnen steunen. Op een dusdanige manier met kennis omgaan dat het de relatie met de Here God verstoort. Het gaat om waarachtige en bevindelijke Godskennis. "Maar heeft iemand God lief, dan is deze door Hem gekend" (:3). Het zich inbeelden duidt niet op nederigheid. Zo'n houding maakt het moeilijk om de éne en waarachtige God echt lief te hebben.

Vers vier maakt heel duidelijk, dat er naast die éne God geen andere goden zijn. Die éne God bepaalt ons leven en niet de zogenaamde andere goden, in welke vorm dan ook. De christenen in Corinthe hadden het veelgodendom los gelaten. 'Wat het eten van offervlees betreft, wij weten dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat God één is! (zie verder in vers 5 en 6 de eenheid van Vader en Zoon). We zien hier dat, om het gedrag zuiver te houden, men de theologie zuiver moet houden.

EEN EIGEN MENING HEBBEN
Naast het gebied van bovenstaande twijfelachtige zaken is er het gebied van tegenstelling tussen bijbelgetrouwe christenen en niet-christenen. Zijn we allergisch voor mensen die het anders doen, dan wij gewend zijn? Het is belangrijk om oog te hebben voor de geestelijke vrijheid van niet-gelovigen. Voor onszelf mogen we ergens ten volle van overtuigd zijn en tegelijkertijd weten dat ieder de vrijheid heeft om een eigen mening te hebben. Leen van Dijke, evenmin als u en ik, hoeft helemaal geen respect te hebben voor de mening van hen die zich niets aan de Bijbel gelegen laten liggen, maar we moeten het feit respecteren dat anderen er andere meningen op na houden dan wijzelf. Wij verwachten van hen ook dat zij rekening houden met het feit dat wij misschien een totaal andere mening hebben over homofilie, abortus en euthanasie, dan zij hebben. Er zijn standpunten die absoluut in strijd zijn met de Bijbel, waarvoor ik geen enkel respect kan opbrengen, maar tegelijkertijd weet ik dat er mensen zijn die zich absoluut niets gelegen laten liggen aan die bijbelse standpunten. Zij mogen proberen mij te overtuigen en ik wil ook wel graag de ruimte hebben om hen te mogen overtuigen. Om de wereld leefbaar te houden moeten er afspraken gemaakt worden. Binnen die afspraken ligt het terrein van de vrijheid. In geestelijke zin: "Neem mij gevangen Heer, dan ben ik waarlijk vrij!"

Joop Schotanus