Niet langer dezelfde

Joop Schotanus • 84 - 2008 • Uitgave: 18
We kennen allemaal lieve medegelovigen die ons op de meest sympathieke manier steeds opnieuw kenbaar maken dat ze wel gelovig zijn, maar in dat geloven natuurlijk voortdurend aanvechtingen en strijd kennen. Het zit er bij hen zo ingepeperd, dat je je nederigheid moet laten blijken door te praten over je tekortkomingen. Er is toch niemand volmaakt in dat geloven en nog minder volmaakt in de liefde. Je mag natuurlijk je uiterste best doen om het beste ervan te maken. Er wordt prijzend gesproken over mensen die het er ogenschijnlijk beter van afbrengen dan jezelf. Of misschien wordt er met enige jaloersheid naar gekeken. Toch is er (hoe goed bedoeld ook) iets mis met dit almaar spreken over eigen tekortkomingen. Het betekent dat er met duidelijke Bijbelse gegevens aangaande het leven van een christen geen rekening wordt gehouden. Het openbaart een wettische levenshouding, die vreemd is aan de Bijbelse beschrijving van onze wandel in het licht.
De Here God zit niet te wachten op de voortdurende klacht dat je er nog niet zoveel van terecht brengt. Ook zouden wij dat niet van elkaar moeten willen aanvaarden. Maar zodra je laat merken dat je niet zo goed overweg kunt met opmerkingen over tekortkomingen en geloofsstrijd zou je de verdenking op je kunnen laden dat je lijdt aan een of andere vorm van eigendunk. Er kan al heel spoedig kortsluiting ontstaan in het gesprek als je probeert met die ander op een Bijbels spoor terecht te komen. Men is vaak helemaal niet gewend om over deze vorm van zelfbeklag aangesproken te worden. Wij zijn zo gewend in het dagelijks leven om prestaties met elkaar te vergelijken en dat dragen we haast automatisch over op ons geestelijk leven.
Als we mensen ontmoeten die een serene rust en vrede uitstralen in allerlei moeilijke omstandigheden, dan mag dat ons aansporen om het geheim daarvan op te sporen. Het zijn innerlijk vrije mensen die zich niet beklagen over hun tekortkomingen of geen behoefte hebben om die voortdurend te vergoeilijken. Ze zijn vrij van zichzelf. Mensen die eens en voor altijd ergens mee afgerekend hebben door een radicaal basisbesluit hoeven niet bij elke confrontatie (met alcohol of roken bijv.) aanvechtingen en strijd meer te hebben. Dat geldt evenzeer voor het basisbesluit om aan het ‘eigen ik’ geen rechten meer toe te kennen. Het doodvonnis wordt erover uitgesproken en daarmee ook over het recht om erover te klagen. Dit schept ruimte voor de doorwerking van de Heilige Geest. Zo’n basisbesluit maakt de nare eigenschappen van dat ‘eigen ik’ ongedaan. Als die nare eigenschappen in de wortel van dat ‘eigen ik’ zijn aangepakt, kunnen ze zich aan de oppervlakte niet meer openbaren. Daarmee wordt voorkomen dat er een strijd moet ontstaan tegen al de vertakkingen ervan. Veel mensen strijden tegen de symptomen omdat er in de wortel niet mee afgerekend is. Het moet niet meer gaan om een individuele strijd tegen drift, boosheid, jaloezie, gekwetstheid, maar het is de dood verklaren aan de ‘oude mens’. Het is niet een strijd tegen zonden, maar het is de overwinning op de zonde door het geloof (Dit is de overwinning, ons geloof! 1Kor. 15:57).
Dat geloof is het einde van al ons eigen pogen. Het kost ons onszelf. Dit geloof is het belangrijkste wat er in de wereld te vinden is, omdat alleen op basis van dat geloof de liefde zich kan ontwikkelen. Zonder geloof is er geen waarachtige liefde mogelijk. Het is geloof werkende door de liefde. De liefde kent geen zelfbeklag over tekortkomingen, maar kent wel heel veel confrontaties met liefdeloosheid. Situaties waar veel van ons geloof gevraagd wordt. Het wordt niet ervaren als een dagelijkse strijd met nederlagen, maar een dagelijkse uitdaging tot overwinning van de liefde door het geloof te beoefenen. Geen geloofsstrijd, maar geloofsbeoefening.
Here, dank U dat ik niet terug hoef te schelden, als ik gescholden wordt, dat ik mij niet gekrenkt hoef te voelen, als ik niet gewaardeerd wordt op mijn prestaties, dat ik het kwade mag overwinnen door het goede. Enkel en alleen omdat Uw Heilige Geest mij daartoe in staat wil stellen. Ik heb geen tijd meer om mij te bekommeren om mijn eigen zogenaamde tekortkomingen, maar veeleer om mij te oefenen om in liefde te reageren op mijn omgeving, die mij daartoe vaak heel veel kansen geeft.
Eigenlijk is het geloofsleven in de praktijk vooral een toetsing om te weten of ik de Heilige Geest bedroef of uitblus door mijn reageren op mensen en omstandigheden.

Joop Schotanus