Daniël 12 (a) - De 70ste Jaarweek onthuld

Gert van de Weerd • 84 - 2008 • Uitgave: 23
Schatgraven in de Bijbel:
De Profeet Daniël 12 (a)

De 70ste Jaarweek Onthuld


Anders dan in voorgaande artikelen over het boek Daniël, beginnen we nu met een voorbespreking over Daniël 12. Dat is nodig om inzicht over dit hoofdstuk te krijgen. Pas daarna - dat doen we in drie opeenvolgende artikelen - bespreken we de grondtekst. Het is sterk aan te bevelen om daar deze voorbespreking bij te houden.

In hoofdstuk 12 komt de goddelijke openbaring aan Daniël tot een magistrale afsluiting. Daar vinden we de bekende profetie over de Grote Verdrukking (Dan. 12:1), die bijna woordelijk door de Here Jezus herhaald wordt in Matteüs 24:21 en Marcus 13:19. Maar ook de profetie over de gruwel - Daniël 12:1 - (in Matt. 24:15 en Marc. 13:14). En in Daniël 12:2 spreekt het boek over de opstanding der doden en eeuwige zaligheid.

Een afgodsbeeld, dat spreekt
Daniël 12 geeft details over de zeven jaar van de Grote Verdrukking. Tot op de dag af wordt meegedeeld hoe lang de gruwel - een afgodsbeeld dat spreekt - zal bestaan. Ook wordt onthuld wanneer de Messias op de Olijfberg zal wederkomen om Zijn koningschap op te eisen. Steeds verder dringt de profeet Daniël door in de geheimenissen van Gods Raad, tot de Engel des Heren hem een halt toeroept.

3½ jaar, 1260, 1290, 1335 en 2300 dagen
In Daniël 12:11-12 vinden we de mysterieuze periodes van 1290 en 1335 dagen vermeld. Daarover is veel misverstand. We gaan daarom eerst dieper in op dit onderdeel van de profetie van Daniël.

Tijdstippen en tijdsduur
Het is niet mogelijk om bij de belangrijke periodes of gebeurtenissen van de 70ste jaarweek een datum te zetten. Velen hebben dat geprobeerd, maar zonder succes. Toch wordt er gesproken over bepaalde afgebakende periodes. Die worden op een ongewone manier vastgelegd, namelijk in het begin of einde van de 70ste jaarweek. Pas als de 70ste jaarweek begint, verkrijgen deze gegevens waarde. Dat begin is afhankelijk van vier voorwaarden.
1. Het evangelie moet aan alle volken verkondigd zijn.
2. Hij die weerhoudt (de Gemeente van Christus) moet verdwijnen (2Tess. 2:6-7). Pas dan kan Satan de antichrist naar voren schuiven om de wereld te verleiden.
3. De Gemeente van Christus wordt opgenomen ten hemel (1Tess. 4:13-18).
4. De antichrist sluit een zevenjarig verbond met Israël (Dan. 9:27b).
Zolang alle vier voorwaarden niet vervuld zijn, wordt de opkomst van de antichrist geblokkeerd. Dat geldt ook het begin van de 70ste jaarweek. Mensen hebben dus invloed op de voortgang van het heil; ten goede en ten kwade.
Daniël spreekt over de volgende periodes:
één week Daniël 9:27 = de 70ste en laatste jaarweek (7 jaar)
tijd, tijden en een halve tijd Daniël 7:25 = de tweede helft van de laatste jaarweek (= De Grote Verdrukking) = 3½ jaar of 1260 dagen
het midden van de week Daniël 9:27 = de antichrist verbreekt het verbond met Israël
1290 dagen Daniël 12:14 = 1290 dagen; tijdperk van het afgodsbeeld
1335 dagen Daniël 12:14 = 1335 dagen; de kroning van Jezus Christus
2300 avond-morgens Daniël 8:14 = 2300 dagen; ontheiliging van de tempel

Één week
De 70ste jaarweek (Dan. 9:24-27; de Grote Verdrukking) zal zeven jaar duren. Aan het einde daarvan komt Jezus Christus, de Messias, terug op de Olijfberg (Zach. 14:4). Kort daarna wordt de antichrist door Hem gedood (2Tess. 2:8) en het beeld van het beest verwoest (Dan. 9:27c). Dan wordt ook het dagelijks offer hersteld.

Tijd, tijden en een halve tijd (Dan. 7:25)
Daarmee wordt 3½ jaar bedoeld. Dat is tevens de tweede helft van de 70ste jaarweek (Dan. 9:24). 3½ jaar = 42 maanden (van 30 dagen) = 1260 dagen. Die vinden we in Openbaringen 11:3 en 12:6 terug. De 42 maanden in Openbaringen 11:2 en 13:5.

Het midden van de week (Dan. 9:27)
In het midden van de 70ste jaarweek zal de antichrist, met de inwijding van het beeld van het beest, de Babylonreligie instellen. Gelovige Joden zullen weigeren om dit afgodsbeeld te aanbidden en zo wordt het verbond met Israël verbroken.

1290 dagen (Dan. 12:11)
Dit betreft de tijdspanne van het beeld van het beest. Dat is ook de periode waarin het dagelijks offer wordt beëindigd (= niet meer plaatsvindt). Beide periodes eindigen op hetzelfde tijdstip en dat betreft tevens de afloop van de 70ste jaarweek. Het einde van de profetie van de 1290 dagen ligt dus vast. Daarom moeten we 1290 dagen terug tellen. Dan komen we uit op 1290–1260 = 30 dagen vóór het midden van de week (Daniël 9:27 - inwijding van het afgodsbeeld van het beest). De 30 dagen vormen waarschijnlijk de bouwtijd van het beeld.

1335 dagen (Dan. 12:12)
Welgelukzalig is hij, die verwachtende is en tevens dertienhonderd vijfendertig dagen bereikt.
Na de dood van de antichrist wordt het beeld van het beest neergehaald en de tempel gereinigd. Als de tempeldienst hervat kan worden, zal de Messias, Jezus Christus, tot koning over het Messiaanse Rijk worden gekroond.
De tekst spreekt over hij. Dat is de ware gelovige die verwachtende is, dus uitkijkt naar de komst van zijn Here, Jezus Christus. Zij worden welgelukzalig genoemd. Niet alleen omdat die het gezegende Messiaanse Rijk mogen binnengaan. Ook omdat zij de gruwelen van de Grote Verdrukking hebben overleefd. Dat zal velen niet gegeven zijn.
Het is duidelijk dat de 1290 en 1335 dagen met elkaar te maken hebben. De startdata van zowel de 1290 als van de 1335 dagen-periode zijn gelijk. Waarschijnlijk vormt het verschil - dat is 45 dagen - de tijd die tussen het hervatten van het dagelijks offer valt (= het einde van De Grote Verdrukking) en de kroning van de Messias.

2300 avond-morgens (Dan. 8:14)
Er wordt nogal geworsteld met de plaats van de 2300 dagen in de profetie. Oorzaak is, dat sommigen geen onderscheid zien tussen de periode van de ontwijding van de tempel en de beëindiging van de offers. Daniël 8 spreekt over 2300 dagen dat de tempel ontwijd wordt. De offers gaan door, hoewel niet meer ter ere van God. De 1290 dagen betreft de tijd dat er geen offers meer gebracht worden. Beide perioden eindigen met de inwijding van de tempel (Daniël 8:14b). We kunnen dus vanaf dat tijdstip terugtellen. Rekenen we de 2300 dagen om (we gebruiken uiteraard de Joodse telling; maanden van 30 dagen) dan is dat 6 jaar, 4 maanden en 20 dagen. Dat valt bijna acht maanden na het begin van de Grote Verdrukking.

Voor de duidelijkheid plaatsen we de reeds gevonden tijdstippen en periodes op een tijdbalk. Ten overvloede: de aanvang van de laatste jaarweek is heden een nog onbepaald moment in de toekomst.

Gert A. van de Weerd

Zeventigste jaarweek