Openbaring 12 - De vrouw, de draak en het mannelijke kind

Jeep van der Schoot • 91 - 2015 • Uitgave: 11
Ongetwijfeld is dit één van de moeilijkste hoofdstukken uit Openbaring. De moeilijkheid zit in het hemelteken. Veel gerespecteerde uitleggers grijpen hier terug in de tijd, omdat zij het visioen als boventijdelijk beschouwen (vers 1-5). Anderen houden vast aan de chronologische tijdlijn, door het hemelteken te betrekken op de Grote Verdrukking. Vers 1-6 wordt door hen gezien als de basistekst, waar in vers 7-18 aanvullend commentaar op wordt gegeven.
Belangrijk is dat we begrijpen dat de hoofdstukken 12-14 elkaar enigszins kunnen overlappen.


De ziener bevindt zich hier in het midden van de Laatste Jaarweek. Er is dan nog drieënhalfjaar (een tijd, tijden en een halve tijd) te gaan tot het einde. Belangrijk is dat we opmerken dat vers 19 van Openbaring 11 aansluit op het hemelteken van Openbaring 12: ‘En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open en de Ark van Zijn Verbond werd zichtbaar in Zijn tempel…’ Aansluitend hierop zag Johannes een groot teken in de hemel, namelijk een vrouw met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren boven haar hoofd (vers 1). Wat heeft dit te zeggen?

De vrouw is Israël
Velen denken dat de vrouw een symbolisch beeld is van de Kerk of de maagd Maria. Maar de Kerk heeft geen mannelijk wezen gebaard en Maria vluchtte niet naar de woestijn, maar naar Egypte. De Schrift die Zichzelf verklaart verwijst ons naar de droom van Jozef: ‘Hij zeide: Nu heb ik weer een droom gehad, en zie, de zon, de maan en elf sterren bogen zich voor mij neer’ (Genesis 37:9). In de zon zien wij vader Jakob, in de maan moeder Rachel en in de elf sterren, waarvan Jozef de twaalfde is, de twaalf zonen van Israël. Eens zullen alle stammen Israëls zich voor de ware Jozef, Jezus Christus, neerbuigen (Zacharia 12:10). Het kan daarom niet anders dan dat de vrouw Israël is.
De zon, de maan en de sterren zijn ook een symbolische beeld van het eeuwige verbond dat de Here God met Israël heeft gesloten. In Jeremia 31:35-36 staat: ‘Zo zegt de HERE, Die de zon overdag tot een licht geeft, Die de maan en de sterren verordent tot een licht des nachts, Die de zee opzweept, dat haar golven bruisen, Wiens Naam is HERE der heerscharen: Als deze verordeningen voor Mijn ogen zullen wankelen, luidt het woord des HEREN, dan zal ook het nageslacht van Israël ophouden al de dagen een volk te zijn voor Mijn ogen.’

De draak
Momenteel is de duivel ‘de overste van de macht der lucht’ en ‘de god dezer eeuw’ (Efeziërs 2:2; 2 Korintiërs 4:4). Hij wordt ook wel genoemd: de oude slang, de satan, of de draak. Satan betekent: ‘tegenstander´. Zijn naam heeft ook de betekenis van ‘aanklager’.
Opmerkelijk is dat de draak rood is en zeven koppen en tien horens heeft. Hierin zien wij zijn bloeddorstige heerschappij over de aarde, door alle eeuwen heen. De zeven koppen van de rode draak geven symbolisch zeven wereldrijken weer. Daarvan is de laatste het herstelde Romeinse rijk, ten tijde van de antichrist (Openbaring 13:1-2; 17:8-11). De tien horens zijn tien koningen, of een tienstatenfederatie van het laatste wereldrijk (Openbaring 17:12).

Oorlog in de hemel
In Job. 38:7 worden engelen met sterren vergeleken. Veel uitleggers menen daarom dat de volgende tekst over satan en zijn gevallen engelen gaat: ‘En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde’ (vers 4). Nu wonen de duivel en zijn trawanten nog in de hemelse gewesten en klaagt hij de gelovigen aan bij God. Op de helft van de Laatste Jaarweek zullen zij uit de hemel geworpen worden, door de sterke aartsengel Michael en zijn engelen. De grote vorst Michaël is een belangrijke engel die voor het Joodse volk strijdt. Dat blijkt wel uit de volgende tekst: ‘Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden’ (Daniël 12:1). Dan, als de tegenstander op de aarde is geworpen, zal de vrouw vluchten naar de woestijn en zal zij ontkomen aan de macht van de antichrist.

De vlucht naar de woestijn
In Hosea 2 staan prachtige teksten:
‘Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart’ (vers 13).
‘En het zal te dien dage geschieden, luidt het woord des HEREN, dat gij Mij noemen zult: mijn Man, en niet meer: mijn Baäl’ (vers 15).

Laat er daarom geen twijfel over bestaan dat de vrouw Israël uitbeeldt. In Jeremia 31:2 staat: ‘Zo zegt de HERE: Het volk der ontkomenen aan het zwaard vond genade in de woestijn, Israël, op weg naar zijn rust.’
We lezen dat aan de vrouw twee vleugels van een grote arend gegeven zal worden, zodat ze vliegend kan wegvluchten naar de woestijn (vers 14). Zal zij per vliegtuig vluchten? Of zal de Here God hen opnemen en wegvoeren naar een veilige plek in de woestijn? Het doet in ieder geval denken aan Israëls vlucht uit Egypte: ‘gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb’ (Exodus 19:4). Zo zien wij dat de grote arendsvleugels die aan de vrouw gegeven zullen worden, ook verwijzen naar Israël.

De woestijnstad Petra
Veel profetie-experts denken dat de vrouw naar de woestijnstad Petra in Jordanië zal vluchten. Deze onbewoonde stad is slechts bereikbaar door één zeer nauwe kloof. De canyon heeft een lengte van ongeveer 3 km en de hoogte van de diepe steilwandige kloof varieert van 60 tot 300 meter. De Here Jezus heeft gezegd: ‘laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen’ (Matteüs 24:15-16). Zo toont Daniël 11:41 ons het gebied dat aan de macht van de antichrist zal ontkomen: ‘maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en de keur der Ammonieten.’ Edom, Moab en de keur der Ammonieten is het gebied dat tegenwoordig Jordanië heet en waar Petra zich bevindt.

Het mannelijke kind
De traditionele gedachte bij Het Zoeklicht en vele andere profetie-uitleggers is dat het kind Christus uitbeeldt. Een alternatieve uitleg is dat wij onder het mannelijk kind de 144.000 mogen rekenen. Voor beide opties valt wat te zeggen. Bepalend hierbij is hoe het hemelvisioen wordt uitgelegd, niet tijdgebonden of juist wel (vers 1-5). Duidelijk is m.i. dat het mannelijk wezen niet de ware Gemeente uitbeeldt, want de Opname heeft immers al plaatsgevonden in Openbaring 4:1.

In het kort beide opties:
Christus: Het is duidelijk dat de Here Jezus een heersende functie zal hebben in het Vrederijk: ‘Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk’ (Psalm 2:9; vgl. Openbaring 19:15). En de vrouw is Israël waaruit de Messias is geboren: ‘Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder en men noemt Hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst’ (Jesaja 9:5; vgl. Genesis 3:15; Romeinen 9:5).
Zo ziet men in de wegvoering van het kind Christus’ hemelvaart.

De 144.000: Openbaring is profetie, want Johannes kwam in vervoering des geestes in ‘de Dag des Heren’ (Openbaring 1:10; 4:2). Is het niet beter om daarom vast te houden aan de chronologische tijdlijn, in plaats van terug te gaan naar de geboorte in Bethlehem en Christus’ hemelvaart? Dat is toch geen Openbaring? Overigens er staat dat het kind plotseling werd weggerukt naar God en Zijn troon (vers 5). Christus’ hemelvaart was niet een plotselinge wegrukking van de aarde. En een vluchtende Christus lijkt mij vreemd.
Opmerkelijk is dat de 144.000 in Openbaring 14:3 op de berg Sion in de hemel zijn (vgl. Hebreeën 12:22). Zij zingen daar een nieuw gezang vóór de troon en vóór de vier dieren en oudsten. Mocht het mannelijk kind werkelijk de 144.000 uitbeelden, dan betekent dit dat zij halverwege de Verdrukking plotseling van de aarde zullen worden weggenomen, naar God en Zijn troon in de hemel. Op deze wijze worden zij dan bewaard voor de op aarde geworpen duivel en die vreselijke laatste drieënhalfjaar van toorn en gramschap. Dat is niet zomaar een gedachte, want de hoofdstukken 12 t/m 14 overlappen elkaar.
De 144.000 zijn een eerstelingsvrucht uit de vrouw Israël (Openbaring 14:4). Israëls voorhoede is een voorschot op ‘gans Israël’ dat behouden zal worden. Immers, we lezen dat na de wegvoering van het kind de draak oorlog zal gaan voeren tegen de overigen van haar nageslacht (vers 17).
Niet alleen Christus en de Gemeente zullen een heersende functie hebben in het Vrederijk, ook Israël zal dat hebben. Zij zullen namelijk heersen over hun drijvers: ‘Zo zullen zij degenen die hen gevangen namen, gevangen nemen en heersen over hun drijvers’ (Jesaja 14:2). Zie ook Jesaja 49:23; 54:3; Micha 5:7; Maleachi 4:3.

Jeep van der Schoot