Bewijs dat Jezus de Messias is

Jeno Sebök • 85 - 2009 • Uitgave: 12
Het feit dat de Joden tot op de huidige dag Jezus van Nazareth als Messias verwerpen, is het beste bewijs dat Jezus de ware Messias is.

Iemand heeft eens uitgerekend dat Jezus Christus 333 maal geprofeteerd is in het Oude Testament. Maar wel heel fragmentarisch. Het gaat telkens om kleine stukjes van een legpuzzel, of eigenlijk van twee legpuzzels, die twee heel verschillende kanten van de Messias portretteren. Het ene plaatje vertoont de zegevierende Christus en het andere de lijdende Knecht des Heren. Deze profetieën zijn verdeeld over alle Bijbelboeken. Ik zal er ter wille van de ruimte slechts enkele citeren.

In het begin van de Bijbel, in Genesis 3:15 wordt Jezus al geprofeteerd als ‘het zaad der vrouw’. In Genesis 22:18 als ‘nageslacht van Abraham’ en in Psalm 132:11 en Jeremia 23:5 als ‘nageslacht van David’.
Dat de Messias uit een maagd geboren zou worden is geprofeteerd in Jesaja 7:14.
Dat Hij in Bethlehem geboren zou worden, staat in Micha 5:1.
De kindermoord te Bethlehem is geprofeteerd in Jeremia 31:15.
Mozes profeteert al in Deuteronomium 18:18 dat Hij een groot profeet zou zijn.
In Psalm 2:7 wordt de Messias als Gods zoon voorgesteld.
In Psalm 110:4 wordt geprofeteerd dat Hij een priester zou zijn naar de ordening van Melchisedek.
Jesaja 42:1-4 schetst Hem als de knecht des Heren, die de volken het recht zal openbaren.
Zijn optreden zou in Galilea beginnen (Jesaja 9:1,2) en later zou Hij gezeten op een ezel Zijn intocht doen in Jeruzalem (Zacharia 9:9), waar Hij tot de tempel zou komen (Haggaï 2:9 en Maleachi 3:1).
Zijn ijver voor de Here en Zijn huis wordt geprofeteerd in Psalm 69:10.
Spreuken 8 stelt de Messias voor als de wijsheidsprediker die het eeuwige leven aanbiedt (vers 35), die er al was van den beginne (22,23).
Hij zou voor de Israëlieten een steen des aanstoots en een rots der ergernis zijn (Jesaja 8:14).
Zonder oorzaak zou Hij worden gehaat (Psalm 69:5, Jesaja 49:7), door de heersers worden afgewezen (Psalm 118:22), door een vriend verraden (Psalm 41:10), door Zijn discipelen in de steek gelaten (Zacharia 13:7) en voor 30 zilverlingen worden verkocht, welke prijs de koopsom zou zijn voor een akker van de pottenbakker (Zacharia 11:12,13).
Er zouden valse getuigen tegen Hem opstaan (Psalm 35:11,12).
Men zou Hem op de wang slaan (Micha 4:14), hem bespuwen (Jesaja 50:6), Hem bespotten (Psalm 22:7,8) en Hem slaan (Jesaja 50:6).
Ondanks alles zou de Messias Zijn mond niet open doen (Jesaja 53:7).
Zij kruisdood wordt in Psalm 22 tot in bijzonderheden beschreven en de betekenis van Zijn dood als plaatsvervangend zoenoffer wordt in Jesaja 53 genoemd. Na Zijn dood zou Hij met de rijken begraven worden (Jesaja 53:9).
Hij zou uit de doden worden opgewekt (Psalm 16:10), opvaren ten hemel (Psalm 68:19) en zitten aan Gods rechterhand (Psalm 110:1).

Als je kunt bewijzen dat alles wat de evangelisten over Jezus zeggen al eeuwen van tevoren op een verborgen wijze geprofeteerd is, zul je moeten toegeven dat het Evangelie niet verzonnen is. Om vervalsing te voorkomen was het nodig dat het hele verhaal van Jezus verdeeld werd over alle Bijbelboeken.
De Joden hebben zich altijd blindgestaard op de zegevierende Messias, waardoor zij Hem niet herkend hebben in de Lijdende Knecht des Heren. Dat heeft zo moeten zijn. Het deel over Jezus’ omwandeling op aarde is op zo’n verborgen wijze geprofeteerd, dat de totale vervulling in geen mensenhart is opgekomen. Geen enkele valse Messias zou het in z’n hoofd halen om alle fragmenten van de profetieën te vervullen, zo hij dat al kon. Het was zo verborgen, dat zelfs de schriftgeleerden die dagelijks de Schriften bestudeerden in de verwachting van de Messias, Hem niet herkenden toen Hij zich ten slotte aandiende.

Onverdachte getuigen
Christenen kunnen maar niet begrijpen dat de Joden niet zien dat Jezus de beloofde Messias is. “Hij is toch zo duidelijk geprofeteerd in hun geschriften!” Maar zij vergeten dat de Joden Christus móesten verwerpen, om zodoende een betrouwbaar en onverdachte getuige te zijn. De Joden zijn de woorden Gods toevertrouwd (Rom. 3:1,2). Paulus noemt dat een voorrecht van het Jood-zijn. Maar het betekent ook een kruis. Omdat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd, ligt er ‘telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart’ (2Kor. 3:15). Het is niet voor niets dat zo weinig Joden Jezus hebben aangenomen.

Achteraf geschreven
Van veel profetieën is gezegd dat ze achteraf zijn geschreven. Dat wordt vooral gezegd van profetieën die zo duidelijk zijn uitgekomen als bijvoorbeeld de profetieën van Daniël. Als datzelfde geldt voor de profetieën over Jezus, dan zouden die na Zijn dood en opstanding geschreven of vervalst moeten zijn. Maar wie zijn dan verantwoordelijk voor die achteraf geschreven profetieën? Wie hadden er belang bij? Alleen Zijn volgelingen, de apostelen, hadden er belang bij. Maar zij hadden geen enkele invloed op de tekst van het Oude Testament. Als zij het Oude Testament hadden vervalst, zou de Joodse geestelijkheid dat nooit geaccepteerd hebben. De enigen die de wet en de profeten vervalst zouden kúnnen hebben, zijn de Joodse schriftgeleerden. Maar als zij dat gedaan hadden, hadden zij Jezus nooit verworpen. Eerst moet je Jezus aannemen en dan pas kun je de geschriften dienovereenkomstig vervalsen. Als de Joden Hem hadden aangenomen, zou dat op z'n minst verdacht geweest zijn. Dan kun je hen ervan verdenken dat zij de schriften vervalst hebben ten gunste van hun geloof in Jezus.
Het feit nu dat Jezus zo duidelijk aan de Schriften beantwoordt en dat de Joden Hem toch verworpen hebben, is het beste bewijs dat Jezus de voorspelde Messias is.

Het is dus niet voor niets dat de Joden Jezus verworpen hebben. Dat heeft zo moeten zijn. Hun zijn de woorden Gods toevertrouwd. En om onverdachte getuigen te zijn, móesten zij Jezus wel verwerpen. Als de Joden Jezus wel hadden aanvaard, was het voor niet-Joden en zeker voor Arabieren veel moeilijker geweest om Jezus aan te nemen als Messias. Sinds Ismaël door Abraham de woestijn ingestuurd is ten gunste van zijn broer Isaäk, koesteren zijn nazaten, de Arabieren, een diepe rancune tegen de nazaten van Isaäk. Dat de Verlosser der mensheid uitgerekend een Jood moet zijn, vormt een enorm struikelblok voor de Arabieren en in hun kielzog ook voor de moslims. Nu Jezus door de Joden niet wordt erkend als Messias, hoeven Arabieren die christen worden daarmee geen knieval te maken voor het door hen zo gehate volk der Joden. Dat zou teveel van hun trots vergen. In zekere zin worden de Joden geofferd om het voor de Arabieren en de heidenen gemakkelijker te maken Hem als Koning en Messias te aanvaarden. Zij zijn vijanden van het Evangelie om onzentwil (Rom. 11:28).

Oké, de profetieën aangaande de Messias zijn op een verborgen wijze en gefragmenteerd in de Schriften verstopt. Maar kan het niet zijn dat de timmermanszoon Jezus van Nazareth een valse messias was, die de Schriften zelf zo uitlegde? Het is duidelijk dat Jezus er moeite voor deed om de Schriften in Zijn persoon in vervulling te laten gaan. Bijvoorbeeld het binnentrekken van Jeruzalem op een ezel was geen toeval. Jezus deed er alles aan om de profetie van Zacharia in vervulling te laten gaan. Het antwoord moet dan zijn dat Jezus van Nazareth de enige was die de profetieën van de lijdende knecht vervuld heeft. Alle andere valse messiassen - en dat waren er nog al wat in de loop der geschiedenis - hebben zich geconcentreerd op de profetieën van de zegevierende Messias.

Conclusie
Het feit dat de profetieën over Jezus zo versnipperd in het Oude Testament voorkomen, maakt het onmogelijk dat latere schriftgeleerden ze vervalst hebben. En het feit dat de Joden Jezus tot op de huidige dag verwerpen, bevestigt hen alleen maar als onverdachte getuigen. Het feit dat Jezus gekozen heeft voor de rol van de Lijdende Knecht des Heren, tegen alle verzoekingen in, bevestigt Hem als ware Messias en het feit dat ook Zijn apostelen blijmoedig het lijden op zich genomen hebben, bevestigt hen als ware profeten. En het feit tenslotte dat de profetieën die Jezus’ leven op aarde zo nauwkeurig voorspelden zo goed zijn uitgekomen, geeft ons de zekerheid dat de profetieën over Zijn koningschap ook uit zullen komen.

Jenö Sebök