Spreuken 7:2,3,5

Els ter Welle • 87 - 2011 • Uitgave: 5
Spreuken

‘Bewaar mijn geboden en leef, en mijn onderwijzing als uw oogappel. Bind ze aan uw vingers, schrijf ze op de tafel van uw hart… om u te bewaren voor de vreemde vrouw…’
Spreuken 7:2,3,5


In oude tijden werd Gods Woord geschreven op tafels van klei of ingekrast in steen. Zó moeten wij de Schrift onuitwisbaar in de tafel van ons hart griffen. Waarom? Onze tekst zegt: “Om u te bewaren voor de vreemde vrouw (of man)”!

In Spreuken is een vreemde vrouw niet een vrouw die vreemd doet, maar een vrouw die vreemd gaat. En ze is levengevaarlijk! Vers 26 zegt: ‘Ze heeft veel slachtoffers gemaakt, talloos velen zijn door haar geveld.’ De rest van het hoofdstuk is een indringende waarschuwing om ver bij haar vandaan te blijven, want overspel doet de mens op zijn grondvesten schudden. Dat is in het kort de boodschap van Spreuken 7.

Seksualiteit is zeker ook bedoeld om samen plezier te hebben, maar wel binnen de veilige man-vrouw relatie in het huwelijk. Als het alleen gaat om lichamelijk genot, verandert seksualiteit in een monster. Dan gaat het aan de persoon en de zuivere liefde voorbij en houd je slechts iets over wat de dieren ook hebben. Het laat een mens ontzettend onbevredigd, leeg en rusteloos achter. Want God schiep mannen en vrouwen zó, dat ze helemaal betrokken zijn bij de seksuele omgang. We kunnen ons lichaam niet scheiden van de rest van onze persoon. Dat is wel een erg naïeve gedachte. Menselijke seksualiteit is bedoeld om een diep persoonlijk contact met iemand te hebben. Ons huis heeft meer kamers dan de slaapkamer.

Maar is het wel mogelijk om zuiver te zijn en te blijven in onze maatschappij waarin zoveel seksuele verleiding is? Gelukkig wel, maar het kost vaak strijd! Vers 25 zegt: ‘Uw hart wijke niet af naar haar wegen.’ Het is niet alleen: pas op voor de vreemde vrouw, maar vooral pas op voor je eigen hart! Wat leeft daar? Gaat uw begeren uit naar meer en betere seks dan u met uw eigen vrouw of man heeft, dan gaat u zo voor de bijl. De duivel is altijd op zoek bij ons naar een oogje waar hij een haakje doorheen kan slaan. Jakobus zegt: ‘Zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking van zijn begeerte’ (1:14). Loopt u achter uw eigen begeerte aan of willen we de Here Jezus volgen? Daar gaat het om.
Als we Gods Woord binden aan onze vinger en schrijven op de tafel van ons hart, krijgt de begeerte geen voet aan wal!

Els ter Welle