Wake Up (9) - Grote Verzoendag

Emile Vanbeckevoort & Arno Lamm • 90 - 2014 • Uitgave: 20
De werkelijke betekenis in Christus

De laatste twee Bijbelse feesten van het jaar zijn van grote betekenis, ook voor nieuwe verbondsgelovigen.
De Grote Verzoendag is voor de Joden nog steeds de meest heilige dag van het jaar, Yom Kippoer. Het hele maatschappelijke leven ligt op die dag stil, omdat de God van de Bijbel dit heeft gevraagd. Die dag is een dag van verootmoediging. Het is de dag waarop de Joden geloven dat God zich opnieuw met het volk verzoend. Leviticus 23 verbindt dit thema uitdrukkelijk aan deze dag. Er komt een schone lei, een nieuw begin.


In de tijden van de tabernakel en de tempel was dit de enige dag in het jaar dat de Hogepriester toestemming had om het heilige der heiligen te betreden. Het hele jaar waren de zonden naar de tempel gebracht, waardoor deze in staat van verontreiniging was. Maar deze verzoendag was bedoeld om het heiligdom van binnen naar buiten te reinigen en verzoening tot stand te brengen. Het was elk jaar niet zeker dat de hogepriester levend naar buiten zou komen, maar zodra hij zich na het reinigingsritueel aan het volk liet zien, was dit voor hen het teken dat verzoening had plaatsgevonden. Keer op keer gaf God Zijn onmeetbaar grote genade aan het volk door middel van dit bijzondere mechanisme.

Onschuldig bloed
Op deze Grote Verzoendag werd onder andere het lot geworpen over twee identieke geitenbokken (Leviticus 16). Het ene lot bepaalde welke de ‘geitenbok voor de Here’ zou zijn en het andere lot viel op de ‘geitenbok voor Azazel’. De geitenbok voor de Here werd geslacht en het bloed werd door de hogepriester gebruikt voor de reiniging van de tempel.1 De geitenbok voor de Here gaf zijn onschuldig bloed voor de reiniging van het heiligdom.
Nadat de hogepriester de tempel had gereinigd en hij daardoor de verzoening van het heiligdom, de tent der samenkomst en het altaar had voleindigd, keerde de hogepriester naar buiten en legde zijn handen vervolgens op de kop van de geitenbok voor Azazel, waarbij over hem de in de tempel gebrachte zonden werden beleden. Deze geitenbok gaf geen onschuldig bloed voor het heiligdom en werd dus ook niet ingezet voor de verzoening (die immers op dat moment al voleindigd was), maar moest daarentegen de over hem beleden zonden wegdragen naar de woestijn, naar een onvruchtbaar land. Nooit zou deze bok meer terugkomen en volgens de overlevering werd hij in een afgrond in de woestijn gegooid. Azazel, de afgrond en de onvruchtbaarheid (woestijn) zijn met elkaar verbonden.
We merken hier op dat het onschuldig bloed van de geitenbok voor de Here werd genomen b>voordat de hogepriester met dit bloed naar binnen ging en dat de bok voor Azazel pas in beeld komt nadat de hogepriester uit het heiligdom naar buiten is getreden, zichtbaar werd voor het volk en, zegt de Bijbel, de verzoening gedaan is.

Zonde belijden niet meer nodig?
Voor Nieuwtestamentische gelovigen staat ook in dit feest Jezus Christus al vanaf het Oude Testament centraal. Hij alleen is de werkelijkheid van dit schaduwfeest. Maar om de diepte van die werkelijkheid te bevatten, moeten we de volgorde in het ritueel van dit schaduwfeest goed in het vizier houden. Ook Jezus Christus gaf Zijn onschuldig bloed voor onze zonden, als zondoffer. Na Zijn dood en opstanding ging Jezus als onze Hogepriester met Zijn bloed naar de hemelse Tempel. In dat hemels heiligdom is er geen stoffelijk voorhangsel meer en is onze hemelse Hogepriester onze middelaar. Hij is als het voorhangsel in die tempel. Door en in Hem mogen wij tot de heilige Vader naderen.2 Die hemelse Tempel raakt echter niet meer verontreinigd, omdat Zijn bloed niet eenmaal per jaar wordt aangebracht, maar door Zijn volmaakte offer nu voortdurend aanwezig is.
De vraag is echter of wij onze zonden nog wel naar die hemelse Tempel brengen? In onze tijd gaan er immers steeds meer geluiden op dat het belijden van die zonden niet meer nodig is, ‘omdat het bloed van deze geitenbok voor de Here eens en voor altijd door Jezus is gegeven’. Dat laatste is waar, maar dat is slechts één aspect van Grote Verzoendag. Het bloed is gegeven en de Hogepriester is de hemelse Tempel binnengegaan, waar Hij doorlopend voor ons verzoening bewerkt. In veel moderne theologie ligt het offer van Christus ‘achter ons’ en heeft onze Middelaar daarbij ook op dat moment Zijn middelaarsfunctie volledig vervuld en is deze nu theologisch overbodig verklaard. Maar de feesten leren ons daarentegen dat die hemelse taak doorgaat (Romeinen 8:34) totdat onze Hogepriester weer naar buiten komt.
Een theologie die dat voortdurende middelaarschap als gepasseerd station aan de kant schuift, heeft bij sommigen de gedachte wortel laten schieten ‘dat een gelovige in Christus geen zonden meer kan doen’ of minstens dat men zonden niet meer ernstig hoeft te nemen. Jazeker, Jezus’ lichaam moest sterven opdat het Oudtestamentische voorhangsel kon worden weggenomen (vgl. Marcus 15:38) en de toegang tot God kon worden hersteld, maar die toegang gaat niet om de Hogepriester heen. Hij opende de 'nieuwe en levende weg'. Jazeker, Zijn sterven was het noodzakelijke offer dat Hij bracht om het heil voor de gelovigen toegankelijk te maken. Maar laten we dat offer dan wel ernstig nemen door de zonde te haten en, indien wij zondigen, deze te belijden zodat het bloed van de Middelaar ons kan reinigen.

Grote Verzoendag wacht nog op zijn werkelijke afronding en hoogtepunt, zijn volledige vervulling in Jezus Christus. Dat moment breekt aan als onze Hogepriester op een toekomstige Grote Verzoendag op Gods feestenkalender uit die hemelse Tempel komt en elk oog Hem zal zien. Dan komt Hij terug voor hen die dan reikhalzend naar Hem uitkijken (Hebreeën 9:28).
Maar als we het schaduwbeeld van Grote Verzoendag goed in zijn volgorde bestuderen, is dit beeld ook dan nog niet helemaal vervuld. Want na Zijn wederkomst uit de hemel zal de werkelijkheid van de zondebok voor Azazel plaats vinden. De duivel zal bij die vervulling op die laatste Grote Verzoendag zeker weerstand bieden, maar zal uiteindelijk in de afgrond terecht komen en voor een periode van 1000 jaar worden opgesloten om ten slotte het eeuwige oordeel van vuur en zwavel te ondergaan (Openbaring 2:3,10). Azazel, beeld van de duivel die aan de oorsprong van het kwaad stond, zal de aansprakelijkheid voor zijn eeuwenlange verleiding tot zonde uiteindelijk op zijn kop terug gelegd krijgen. Voor hem is geen plaats in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde. Dan is de gerechtigheid van God afgesloten.

Op internet is informatie te vinden over de ‘kerk’ van Azazel, een satanistengroepering die niet toevallig de geitenbok als beeldmerk draagt! Ook de Gaming-industrie en Hollywood zijn zich terdege bewust van het profiel van Azazel, terwijl ook het apocriefe eerste boek van Henoch er nadrukkelijk naar verwijst.

Emile-André Vanbeckevoort & Arno Lamm

1 Nadat de hogepriester eerst een stier als zondoffer voor hemzelf en zijn huis had geslacht en een deel van dat bloed op het verzoendeksel had gesprenkeld.
2 Merk hier Hebreeën 10:19 in de (H)SV