Image

Bidden voor boeren

Dirk van Genderen • 98 - 2022 • Uitgave: 9

Sinds enige tijd mag ik betrokken zijn bij een serie gebeds- en verootmoedigingssamenkomsten verspreid over het land voor onze boeren. Veel boeren zijn de wanhoop nabij door de voor hen bedreigende kabinetsplannen over inkrimping van de veestapel. Daarom gaan ze over grenzen heen, omdat ze zich zeer bedreigd voelen in het voortbestaan van hun bedrijf. Dit is begrijpelijk, maar kan beslist niet worden getolereerd. Snelwegen sluit je niet af, daar stort je geen afval op, mensen ga je niet bedreigen. Ook zou ik zelf nooit een omgekeerde Nederlandse vlag ophangen.

Sommigen zijn zo wanhopig, dat ze nog maar één uitweg zien: zelfmoord. En dat is de afgelopen tijd al verschillende keren gebeurd. Verschrikkelijk! Mijn hart huilt! En ik hoor de woorden in mijn gedachten: Als deze boeren de Heere Jezus maar kenden…  

Toepasselijke woorden 
Ik heb ook een boerenhart, ik voel hun pijn, hun wanhoop, het onrecht. Daarom mochten en mogen we de nood bij de Heere te brengen. Net als ooit Hizkia, in Jesaja 37. Hij spreidde de dreigbrieven van de Assyriërs uit voor het aangezicht van de Heere. Om Hem te smeken om genade, om uitkomst. En de Heere hoorde en verhoorde.  
Ik deelde deze nood van de boeren met de lezers van mijn Nieuwsbrief. Vele tientallen lezers reageerden. Op enkele uitzonderingen na gaf iedereen aan mee in gebed te gaan.  
Opmerkelijk was dat verschillende mensen reageerden met toepasselijke woorden uit Habakuk 3. ‘Al zal de vijgenboom niet in bloei staan en er geen vrucht aan de wijnstok zijn, al zal de opbrengst van de olijfboom tegenvallen en zullen de velden geen voedsel voortbrengen, al zal het kleinvee uit de kooi verdwenen zijn en er geen rund in de stallen over zijn, Ik zal dan toch in de HEERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil. De HEERE Heere is mijn kracht, Hij maakt mijn voeten als die van de hinden, en Hij doet mij treden op mijn hoogten’ (vers 17-9).   

Er waren echter ook mensen die mij waarschuwden voor mijn inzet voor de boeren. Ik zou mij verzetten tegen de overheid en dus ook tegen God, omdat Romeinen 13 ons oproept de overheid te gehoorzamen. Dus als de overheid plannen maakt om de natuur te beschermen en boeren te onteigenen, dan moeten wij ons daarbij neerleggen en het – als boeren - beschouwen als lijden dat over ons komt om ons geloof te beproeven.   

Zondige houding 
Ik wil hierop reageren met wat er gebeurde tijdens één van de gebedsbijeenkomsten. Enkele aanwezigen beleden in het openbaar schuld over hun houding naar de overheid toe aan de Heere.  
‘Heere, in ons was zoveel boosheid naar en veroordeling van de overheid om wat ze met de boeren van plan zijn. U laat ons zien dat dit een zondige houding is. U hebt de overheid over ons gesteld, Heere, vergeef ons. We bidden voor de overheid, ook al denken we totaal anders. Schenk hun wijsheid, schenk begrip voor elkaar, schenk oplossingen.’ 
 
We worden allemaal stilgezet door deze crisissituatie. Zeker ook de boeren. Ik geloof dat het God is Die ons stilzet, om ons te bezinnen, ons te verootmoedigen voor Hem. Ik hoop dat ook boeren zich af zullen vragen: Zijn wij altijd wel goed bezig? Gaan wij altijd wel goed om met de schepping, met onze dieren? Doen we dat zoals de Schepper, God Zelf, het wil? Zoals Spreuken 12 aangeeft: ‘De rechtvaardige kent het leven van zijn vee’ (vers 10). Kan het zijn dat we te veel gericht zijn op meer en groter? Meer dan op de Heere Jezus?  

De afgelopen maanden heb ik met een aantal boeren gesproken. Ze hebben het gevoel dat ze worden neergezet als misdadigers, die de natuur verwoesten, terwijl velen van hen zich juist inzetten om goed met de natuur om te gaan en ook de uitstoot van allerlei stoffen al sterk hebben verminderd de afgelopen jaren.  
En voor de voortdurende boodschap van D66 dat inmiddels 80 tot 90 procent van de natuur in ons land is vernietigd, is geen enkel hard bewijs te vinden. Integendeel, die beschuldiging richting boeren is aantoonbaar onjuist. Ze krijgen constant te horen dat ze dit moeten en dat niet meer mogen, minder uitstoot, minder dieren. De ene keer is iets goed, een jaar later moet alles weer anders, terwijl iets van perspectief voor hun toekomst nauwelijks wordt geboden. Geef hun tijd en veel meer ruimte en financiële steun voor innovatie om de uitstoot verder te verminderen.  

Zware tijden 
Het zijn zware tijden voor onze boeren. Onze boeren, die zo bij ons land horen. Tegen de politiek zou ik willen zeggen: toon meer begrip voor hen. Spreek waardering voor hen uit. Drop geen plannen die hen de stuipen op het lijf jagen, maar ga met elkaar in gesprek. 
Laten we om onze boeren heen gaan staan, hen bemoedigen en voor hen bidden, ook in onze kerken en gemeenten. Dat waarderen ze, dat heb ik gemerkt. Velen zijn echt wanhopig. Hun toekomst en de toekomst van hun familiebedrijven staat op het spel.  

Veel boeren dreigen op termijn een deel tot een groot deel of hun hele bedrijf kwijt te raken. Misschien bent u zelf wel boer en voelt u zich als David. Ook hij maakte het mee dat hij alles kwijtraakte. Dat gebeurde toen zijn stad Ziklag in brand werd gestoken. De mannen die hij om zich heen had verzameld, spraken er zelfs over om hem te stenigen, te doden. Ze zagen David als de schuldige voor dit drama, omdat ze hun bezittingen en ook hun vrouwen en kinderen kwijt waren, meegevoerd door de vijand. David was wanhopig, net zoals veel boeren nu ook wanhopig zijn. Vers 6 van 1 Samuel 30 zegt dat hij zeer benauwd werd. 
Wat had David kunnen doen? Hij had kunnen vluchten, hij had zelfmoord kunnen plegen, hij had zich kunnen laten stenigen.  

Kracht van de Heere 
Wat doet David om uit deze ellendige situatie te komen? Dat lezen we ook in vers 6: ‘David sterkte zich in de HEERE, zijn God.’ Hoe hij dat deed, wordt niet vermeld. Trok hij zich terug, riep hij tot God om genade, beleed hij zijn zonden, het staat er allemaal niet. Zodat alle nadruk valt op wat hij wel deed: ‘Hij sterkte zich in de HEERE, zijn God.’ 
Je kunt de woorden in vers 6 ook nog anders lezen: ‘David werd gesterkt door de HEERE, zijn God.’ Ik denk dat het allebei waar is: David sterkte zich in de Heere, zijn God en Hij werd gesterkt door Hem. De Heere hield hem vast, beschermde hem, gaf hem moed en kracht om door te gaan.  Dit is ook de weg die ons gewezen wordt, vandaag. De weg die de boeren mogen gaan, die we allemaal mogen gaan: sterk je in de Heere, je God en: laat je sterken door Hem. 

U mag het gerust weten. Toen ik hoorde over die boeren die al zelfmoord hebben gepleegd uit wanhoop, toen dacht ik: is er dan niemand geweest die hen nog op de Heere Jezus heeft gewezen? Hij kan redden, Hij kan nieuwe hoop geven, Hij kan rust en vrede schenken in totaal uitzichtloze situaties.  
De overheid doet alsof wij, als we maar de juiste maatregelen nemen, de schepping kunnen redden. Dat is echter een grenzeloze zelfoverschatting. De Enige Die de schepping werkelijk kan redden en vernieuwen, en ook gaat redden, is de Heere Jezus. 

Wij zijn zelf de oorzaak van het lijden van de schepping, van de natuur, door onze zonden. In het Oude Testament zien we dat ook telkens weer terugkeren. Lees maar in Jeremia 24 en in de eerste hoofdstukken van Jeremia.   

Geestelijke crisis 
Ik ben ervan overtuigd dat de huidige crisis in de landbouw, maar ook op tal van andere vlakken in de maatschappij, alles te maken heeft met de geestelijke crisis waar we ons in bevinden. Wanneer we als volk God de rug toekeren, komt het ook met de schepping niet goed. Bekering, verootmoediging en terugkeer naar Hem zal ook de schepping ten goede komen.  2 Kronieken 7 zegt het zo: ‘En Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed bidt en buigt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zich bekeren van hun slechte wegen, dan zal Ik vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen’ (vers 14).  
Ziet u dat: hun land genezen. En zeker, deze woorden worden in eerste instantie gesproken tot Israël, maar deze woorden en deze beloftes komen ook tot ons.   

Als afsluiting een gebed. “Heere God, trouwe Vader in de hemel, dierbare Heere Jezus, vanuit onze nood roepen we tot U. We belijden onze zonden, we verootmoedigen ons voor U. Vergeef het als er haat en boosheid in ons hart is. We brengen de nood van onze boeren, tuinders en vissers voor Uw heilig aangezicht. Wij weten niet hoe we verder moeten, onze ogen zijn op U. We bidden voor boeren die wanhopig zijn, die geen uitzicht meer hebben. Heere, red hen, voor U is toch niets te wonderlijk. We bidden voor onze overheid. Wijst U alstublieft wegen om uit deze crisis te komen. Dat Uw grote Naam zal worden verheerlijkt. U regeert en in verwachting zien we uit naar Uw komst in heerlijkheid.”  

Dirk van Genderen