Chasah - Vertrouwend schuilen bij de HERE

Gieneke van Veen-Vrolijk • 85 - 2009 • Uitgave: 16
In de Hebreeuwse Bijbel komen bepaalde woorden en uitdrukkingen voor die op verschillende manieren uitdrukking geven aan het vertrouwen en de zekerheid waarmee de gelovige onder zeer uiteenlopende omstandigheden van het leven schuilt bij de Here God. Het gaat om woorden die aangeven hoe de mens, die toevlucht zoekt bij God, in Hem altijd zeker en gerust kan zijn.
Tot deze woordengroep behoort het werkwoord ‘chasah’ dat vertaald kan worden met: toevlucht nemen, beschutting zoeken, zich bergen, schuilen; uitgaande van deze basisbetekenis betekent ‘chasah’ ook: zich toevertrouwen aan, vertrouwen, zich toewijden aan. De Bijbelse gedachte is dat wie bij God beschutting zoekt, dat doet op grond van vertrouwen dat men in Hem stelt. Daarom wordt het werkwoord ‘chasah’ in bijvoorbeeld de Statenvertaling overwegend vertaald met ‘vertrouwen’. “Welzalig allen die ‘chasah’/vertrouwen op Hem” ofwel: “Welzalig allen die bij Hem schuilen…” (Ps. 2:12). “…allen die ‘chasah’/schuilen bij U zullen zich verheugen… of: “allen die vertrouwen op U…” (Ps. 5:12). Vertrouwen in de Here doet je schuilen bij Hem!
Vanwege de betekenis, strekking en gebruik van ‘chasah’/zich toevertrouwen aan, is het niet vreemd dat dit werkwoord vooral voorkomt in de Psalmen.
Als afleiding van ‘chasah’/schuilen komt het woord ‘machséh’ voor: schuilplaats, beschutting, toevlucht. Bijzonder is dat deze term gebruikt wordt met betrekking tot God als Schuilplaats voor de Zijnen!

Persoonlijk gebed
Opvallend is dat ‘chasah’/schuilen overwegend voorkomt in de 1e persoon enkelvoud, waaruit blijkt dat dit werkwoord vooral op persoonlijk, individueel gebied wordt gebruikt. Het geeft ook aan dat er een persoonlijke relatie is tussen de gelovige en God als Bron van zekerheid waar men toevlucht zoekt. Veelzeggend is ook dat ‘chasah’/beschutting zoeken voornamelijk voorkomt in de Psalmen en andere gebeden.
Zo horen we David bidden: “Wees mij genadig, God… want bij U ‘chasah’/schuilt mijn ziel en in de schaduw van Uw vleugels ‘chasah’/neem ik (mijn) toevlucht, totdat het onheil voorbij is…” (Ps. 57:2). Elders verwoordt hij in gebed zijn vertrouwen in God: “Want U bent een ‘machseh’/schuilplaats voor mij… Ik zal schuilen in de schaduw van Uw vleugels” (Ps. 61:4,5). David had ondervonden dat de Here een veilige Beschutting is in de meest benarde situaties en op grond van die ondervinding zegt hij altijd naar die Schuilplaats te zullen vluchten. Dat is wat wij nú mogen leren en nazeggen: “HERE, mijn God, bij U ‘chasah’/schuil ik, verlos mij…” (Ps. 7:2). Voorwaarde om dit zó na te zeggen is wel, dat men persoonlijk de Here kent als ‘mijn God’ door het geloof in het kruisoffer van Zijn Zoon, de Here Jezus. Wie gereinigd is door Jezus’ offerbloed dat vloeide aan het kruis, kan zeker zijn van Zijn eeuwige beschutting en mag daar reeds in dit leven van genieten. “Bewaar mij, God, want tot U neem ik toevlucht… Ik zei tot de HERE: U bent mijn Heer…” (Ps. 16:1,2).
Duidelijk wordt dat ons werkwoord ‘chasah’/schuilen veelal voorkomt in individuele gebeden waarin men vol vertrouwen tot de Here bidt - vaak in zeer moeilijke situaties - in de stellige overtuiging dat Hij hoort en beschut. De bidder is zeker van Zijn aanwezigheid, gerust onder Zijn hoede.

In vertrouwen klagen
We zagen dat het begrip ‘chasah’ niet alleen de betekenis van ‘schuilen’ heeft, maar tevens het geloofsaspect van het zich toevertrouwen aan God en overgave aan Hem inhoudt. In de verborgen geloofsomgang met de Here leert men wat deze overgave in vertrouwen op Hem betekent in de praktijk van het leven, hier en nu. De gelovige ontdekt dan wat de psalmist ook al had ondervonden: alles wat je bezighoudt, alle noden, verdriet, vragen en moeiten brengen bij de Here God terwijl je bij Hem schuilt. Alles uitstorten voor Zijn aangezicht is geen ‘klagen’, maar een geloofsuiting in de zekerheid dat we alle lasten bij Hem mogen brengen. Dan is het overgave in geloofsvertrouwen! Dat doet de psalmist wanneer hij met een intense klacht uitroept: “Bij U, HERE, ‘chasah’/schuil ik…” (Ps. 31:2).
Dat is wat Ruth met haar zorgen en pijn had gedaan toen zij Moab verliet om naar Bethlehem te trekken. Zij leerde schuilen onder Gods vleugels (Ruth 2:12). Zoals Ruth mag ik zeggen: “… mijn ‘machseh’/toevlucht bent U…” en getuigen: “Met Zijn vlerken beschermt Hij u en onder Zijn vleugels vindt u beschutting…” (Ps. 91:2, 4).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk