Christus en de gemeente

Dirk van Genderen • 82 - 2006/07 • Uitgave: 17
In Efeze 5 spreekt Paulus over het geheimenis van Christus en de gemeente. Hij vergelijkt dat met de band tussen een man en een vrouw. In vers 32 zegt Paulus zelfs dat dit geheimenis groot is. Hij gebruikt het woord mustèrion, wat geheimenis, verborgenheid betekent. Vandaar ook dat de Statenvertaling gekozen heeft voor verborgenheid.

Om de betekenis ervan goed te kunnen begrijpen, moeten we de verzen 22-33 nauwkeuriger bekijken. Dan pas zullen we de onvoorstelbare rijkdom van dit geheimenis beter kunnen begrijpen. Ik wil u vragen deze verzen eerst zelf te lezen.

Liefde en zorg
Het gevaar bestond in Efeze dat men zo gericht was op de hemel – het geplaatst-zijn in de hemelse gewesten in Christus Jezus (Efeze 2:6) – dat men ‘aardse’ zaken, zoals het huwelijk niet belangrijk meer vond.
Daarom volgt na de eerste drie hoofdstukken, waarin het gaat over de roeping waarmee we geroepen zijn, in de laatste drie hoofdstukken de praktische uitwerking van deze roeping. Kort gezegd komt de boodschap daar erop neer dat christenen geen zweverige types zijn, maar dat het wel zichtbaar moet worden dat Christus in hen woont.

Wanneer Paulus in vers 22 de vrouwen aanspreekt om hun mannen onderdanig te zijn, dan denkt hij onmiddellijk aan de relatie tussen Christus en de gemeente. Grote nadruk legt hij op Zijn liefde en Zijn zorg voor de gemeente. Dat is zo ongelooflijk kostbaar! Hier toont Hij, als de hemelse Bruidegom, Zijn grote liefde voor de gemeente, Zijn Bruid. Zijn liefde voor de gemeente was zo groot, dat Hij Zichzelf overgaf voor haar. Hij gaf niet alleen Zijn leven, maar Zichzelf.
Hij wil haar heilig maken voor de hemel en ook al voor dit leven (vers 27). Christus heeft haar lief, heeft Zich voor haar overgegeven (vers 25). Waarom? Het antwoord volgt in het volgende vers: ‘Om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het Woord.’ De grondtekst geeft aan dat deze reiniging een eenmalige gebeurtenis is. Voor deze heiliging gebruikt Hij het Woord.

Agapè
Zoals ook de mannen hun vrouwen lief moeten hebben (vers 25), zo is het liefde van Christus dat Hij Zijn bruid heiligt. Hij houdt van Zijn bruid en maakt haar gereed voor de hemel. Verwonderen we ons nog wel eens over Zijn grote liefde voor ons? Het is toch haast onmogelijk dat dat bij ons geen wederliefde oproept?
Voor de liefde, waartoe mannen richting hun vrouwen worden opgeroepen, wordt het woord agapè gebruikt, goddelijke liefde. Zoals God ons heeft liefgehad toen wij het niet verdienden, zo wordt de man opgeroepen zijn vrouw lief te hebben met juist die liefde.

Ook de vrouw word opgeroepen haar eigen man lief te hebben. En wel de man, die haar liefheeft met agapè-liefde, die liefde die hem bereid maakt zo nodig zijn leven voor haar te geven. Zo’n man is een bron van zegen voor z’n vrouw en roept zeker wederliefde op.
Zo is ook de relatie tussen Christus en Zijn gemeente. Hij heeft Zijn liefde bewezen door Zijn leven voor haar te geven. Hij wil haar hebben. Zijn liefde is zo groot, dat de Zijnen overweldigd raken door Zijn liefde. Dan hebben ze Hem lief, omdat Hij hen eerst heeft liefgehad.

Een speciaal accent mag hier het Woord wel hebben. In het Woord van God, dat levend en krachtig is, leren we Christus kennen. Het Woord openbaart Zijn volmaakte liefde. Maar het Woord onthult ook de duisternis die er misschien in ons leven is en waar heiliging nodig is.
Het doel van Zijn liefde is ‘de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zodat zij heilig is en onbesmet’ (vers 27). Dan kunnen we nu soms al uitzien naar de bruiloft van het Lam, om dan voor altijd bij Hem te zijn (Op. 19:6-11), Die zo liefheeft en van Wie we zoveel houden.

Voeden en koesteren
In dit gedeelte in Efeze 5 komen we onder de indruk van de zorg van Christus voor Zijn gemeente. In vers 29 wordt gesproken over voeden en koesteren. Wat een tedere bewoordingen. Hij zorgt dag en nacht voor Zijn gemeente, hier op aarde, in welke omstandigheden ze ook verkeert en toont daarin Zijn grote liefde voor haar. Hij pleit altijd voor hen bij de Vader (Hebr. 7:25; Rom. 8:34).
In vers 31 wordt Genesis 2:24 aangehaald. Door de nauwe verbondenheid tussen man en vrouw in het huwelijk te benoemen, wordt nogmaals de wonderlijke eenheid tussen Christus en de gemeente benadrukt. Dan volgt in vers 32 het aan het begin genoemde woord geheimenis. Zoals de eenheid in het huwelijk tussen man en vrouw een groot geheimenis is, evenzo is de verbondenheid tussen Christus en de gemeente een geheimenis dat openbaar is geworden (lees ook Ef. 3:5, 9; Kol. 1:26). Het geheimenis houdt in dat Christus Zijn gemeente liefheeft, Zich voor haar heeft overgegeven, haar heiligt en reinigt en haar voedt en koestert. Wat een onuitsprekelijke liefde van Hem.

Dirk van Genderen