Daniël 10 (c) - De Engel des Heren spreekt

Gert van de Weerd • 84 - 2008 • Uitgave: 17
Schatgraven in de Bijbel:
De Profeet Daniël 10 (c)

De Engel des HEREN spreekt


In het vorige Zoeklicht werd vastgesteld dat de vorst van de Perzen een handlanger van de satan was; een hoge afgevallen engel. Er gebeurt dus meer tussen hemel en aarde dan wij kunnen waarnemen. De strijd tussen God en de satan woedt vaak op voor ons onzichtbare plaatsen. Paulus spreekt daarover; Efeziërs 6:10-18 ‘Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.’
Deze demon, de vorst van het Perzische koninkrijk (Dan. 10:13), steunde de koningen van Perzië. De stichting van het Perzische wereldrijk was dus niet alleen een menselijk werk, maar kwam uit de koker van de satan! Deze machtige handlanger van de satan verzet zich tegen de Engel des HEREN. Met succes, dat blijkt wel, want Hij wordt eenentwintig dagen (Dan. 10:13) opgehouden en roept daarom de hulp in van de aartsengel Michaël. Het heeft er alle schijn van dat deze aartsengel de strijdende Engel des HEREN* aflost, waardoor deze in staat is om de profeet Daniël te bezoeken.
* De Oudtestamentische verschijningsvorm van Jezus Christus.

eenentwintig dagen: Het is opvallend dat dit tijdsverloop precies overeenkomt met de rouwperiode die Daniël bedreef (vers 2) toen hij de verklaring van de profetie over de zeventig jaarweken ontving.

14 Heden ben ik gekomen, om u te verklaren, wat er met uw volk geschieden zal in De Dagen aangaande de toekomst. Want het is immers een visioen, die de Dagen betreft.
De Engel des Heren zegt nu waarom Hij gekomen is. Daniël wordt onthuld, wat er met het volk Israël gaat gebeuren in de Dagen aangaande de toekomst. Dat suggereert een lange periode, wat bevestigd wordt door de woorden die de Dagen (= tijdperken) betreft. Later blijkt dat die periode vanaf de tijd van Daniël tot op de wederkomst van Christus loopt.

15 En terwijl zijn spreken nog tot mij klonk, inhoudende de speciale boodschap, boog ik mijn gezicht ter aarde en was sprakeloos.
Het is een lange profetie die Daniël ontvangt. Dat blijkt wel uit de hoofdstukken 11 en 12. De betekenis doet hem in grote smart ter aarde buigen en maakt hem sprakeloos.

16 Plotseling, zie: iets, dat eruitzag als een menselijke hand, raakte mijn lippen aan. Toen opende ik mijn mond en sprak. En ik zeide tot degene die voor mij was gaan staan: mijn heer, vanwege het visioen ben ik door grote smart overvallen en ik heb geen kracht meer over.
De hemelse verschijning, maar ook de inhoud van de boodschap, is Daniël te veel. Maar, de hand van de Engel des Heren raakt hem aan, waardoor hij kracht ontvangt.

17 Hoe kan het bestaan, dat de dienaar van mijn Heer deze zaak met mijn Heer zou kunnen bespreken? Want ik ben uit het heden en mij rest geen kracht meer en ik heb geen adem meer over.
Ontredderd beklaagt Daniël zich, dat hij betrokken wordt bij hemelse zaken die ver boven zijn vermogen gaan. Hij is maar een sterfelijk mens (ik ben uit het heden). Een zo breed inzicht in de Raad Gods is meer dan hij kan verwerken.

18 Hij handelde nogmaals en iemand, die eruitzag als een mens, raakte mij aan en gaf mij kracht.
Daniël ontvangt een tweede maal kracht. Dat doet ons denken aan Jezus Christus, toen Hij op aarde was. Lucas 8:46 ‘Maar Jezus zeide: Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb kracht van Mij voelen uitgaan.’

19 Toen sprak hij: weest niet bevreesd, gij zeer geachte man, vrede zij u. Weest sterk, weest juist nu sterk! En terwijl hij nog tot mij sprak, werd ik gesterkt. Toen sprak ik: Mijn Heer spreke, want ik heb kracht van u ontvangen.
Er klinkt mededogen uit deze tekst. De Engel des Heren weet dat de profeet zwaar aangeslagen is en troost hem. Weer ontvangt Daniël kracht en dan voelt hij zich sterk genoeg om de rest van de goddelijke openbaring aan te horen.

20 Daarom sprak hij: weet u wel, wat de reden is waarom ik tot u kwam, en (toch) spoedig moet terugkeren tot de strijd tegen de vorst van Perzië? Als ik optrek, zie, wat dan gebeurt! Dan zal de vorst van Griekenland komen.
De hemelse afgezant gaat verder met een ongewone mededeling. Want de strijd, die in Daniël 10:13 werd beschreven, blijkt nog niet beslist. De spreker moet terug en verder strijden, om de overwinning te kunnen behalen. Als die behaald is, verschijnt de vorst van Griekenland. Het lijkt er op dat hij de volgende bedreiging is. Veel exegeten denken dan aan Alexander de Grote. Maar dat is onwaarschijnlijk, want deze wordt elders consequent koning genoemd. We hebben ook hier te maken met een demon; een hoge dienaar van de satan, die achter de opkomst van het Griekse wereldrijk stond.

21 Niettemin zal ik u vertellen, wat geschreven staat in het boek der waarheid, want er is niemand, die mij ondersteuning geeft tegen hen, uitgezonderd juist Michaël, uw vorst.
Daniël wordt inzicht in het boek der waarheid gegeven. Die waarheid betreft de totale doelstelling van de Raad Gods; dus Gods plan met de mensheid. De Bijbel laat daarvan maar een deel zien. Dat plan zelf is echter veel groter dan ons wordt getoond.

De Engel des HEREN heeft haast, maar wordt opgehouden door de vorst van de Perzen. Slechts de aartsengel Michaël is er om Hem bij te staan. De tekst suggereert dat de strijd tegen de satan en zijn trawanten in een kritisch stadium is gekomen. Dat ziet natuurlijk op het uitblijven van de vestiging van het Messiaanse Rijk, wat een ernstige aanval op de voortgang van de Raad Gods was.

In de NBG- en NBV-vertalingen begint nu een nieuw hoofdstuk. Vers 1 van Daniël 11 hoort echter bij Daniël 10.

Daniël 11:1 En ik heb mijzelf, sinds het eerste jaar van Darius de Meder, ingezet, om hem te helpen en hem te versterken.
Het eerste jaar van Darius de Meder is tevens het eerste jaar van koning Cyrus. Ik, dat is hoogstwaarschijnlijk de Engel des HEREN (= Jezus Christus). De profeet Daniël wordt inzicht gegeven in Zijn taak, voordat Hij mens werd en in Bethlehem ter wereld kwam.
De beschreven gebeurtenis vond plaats in het derde jaar van koning Cyrus (Daniël 10:1). Dus blijkt de strijd waarvoor de hemelse vertegenwoordiger werd ingezet, al twee jaar te woeden. Waar gaat die strijd over? Over de vestiging van Gods Rijk op aarde! Dat ligt voor de hand. Het is de satan er alles aan gelegen om Gods Raad te dwarsbomen. Zijn belangrijkste tegenstrever is de Engel des HEREN. Logisch, want het betreft Zijn Rijk! Hij is de komende Messias, die de satan de kop zal vermorzelen (Gen. 3:15). Daarom stuurt de satan zijn hoogste trawanten om zo veel mogelijk schade aan te richten. Om de Raad Gods zo veel mogelijk te vertragen.

Gert A. van de Weerd

Bron: Van de Weerd, Bijbelverklaring,
De Profeet Daniël, deel 1 en 2. Heeft u vragen, dan kunt u de antwoorden daar vinden. Het is in begrijpelijk Nederlands geschreven en een rijke bron aan informatie. De boeken zijn te bestellen bij Het Zoeklicht.