Daniël 12 (c) - De Man in Linnen

Gert van de Weerd • 85 - 2009 • Uitgave: 1
Schatgraven in de Bijbel:
De Profeet Daniël 12 (c)

De Man in Linnen


Voor de duidelijkheid hebben we de belangrijke tijdstippen en periodes op een tijdbalk geplaatst. Ook nu geven we weer een directe vertaling uit de grondtekst, omdat anders belangrijke details ontbreken.

Zeventigste jaarweek

5 Toen keek ik, Daniël, op en zie, plotseling verschenen twee anderen. Eén ging naar de ene oever van de rivier en één naar de andere oever van de rivier.
Een nieuwe fase in de openbaring aan Daniël breekt aan. Twee hemelse wezens, waarschijnlijk engelen of aartsengelen, treden aan.

6 Daarop sprak men tot de man, die in linnen klederen gekleed was, die zich wat meer stroomopwaarts aan het water van de rivier bevond: Wanneer worden al deze wonderlijke dingen vervuld?
De twee hemelwezens spreken tot de Man in linnen (de Engel des HEREN). Dat doet vermoeden dat het een soort herauten zijn die de Engel iets toeroepen. Dit moment heeft sterk het karakter van een koninklijke proclamatie en dat is het ook. Want de vervulling, waar zij om vragen, betreft de komst van de Messias en de vestiging van het Messiaanse Rijk.

7 Toen hoorde ik de man, die gekleed was in linnen gewaden, die zich wat meer stroomopwaarts aan het water van de rivier bevond. Hij hief zijn rechterhand en zijn linkerhand ten hemel en Hij zwoer bij Hem, die eeuwig leeft: dat zal voor een tijd, tijden en een halve tijd zijn. En als een einde gemaakt zal zijn aan het uiteenslaan van het heilige volk, zal dit alles voleindigd zijn.
Het antwoord op de aankondiging/vraag van de hemelse herauten komt van de Man in linnen zelf. Hij (de Engel des Heren) zweert dan bij de naam van de Allerhoogste God dat de tweede helft van de Grote Verdrukking een tijdspanne zal beslaan van drieënhalf jaar (tijd, tijden en een halve tijd). Dan zal er een einde komen aan de beproeving van Gods volk. De gezworen eed heeft het karakter van een beperking van de tijdsduur van die verdrukking. Daar spreekt ook Matteüs 24:22 van.

zal dit alles voleindigd zijn
Dit is een belangrijke mededeling. Want dit alles ziet onmiskenbaar op het geheel van de profetie die aan Daniël geopenbaard werd. Dat is de komst van Jezus Christus, de Messias, en de stichting van het Messiaanse Rijk. Daarmee komt een einde aan de heerschappij van de koninkrijken der mensen, wat één van de kernpunten is van de profetie van Daniël.

8 Aangaande mij… Ik hoorde het, maar begreep het niet. Daarom vroeg ik: mijn Heer, wat vloeit uit dit alles voort?
Daniël kan het geheel van de openbaringen niet meer overzien. Het duizelt hem, want de Allerhoogste spreekt over de Raad Gods die vele eeuwen omspant. Bovendien hangt de vervulling van de 70ste jaarweek - de tijd van het grote Einde - ook nog eens onbepaald in de tijd. De profeet Daniël heeft daar te weinig kennis over om de profetie te kunnen doorgronden. Dus vraagt hij aanvullende uitleg.

9 Daarop antwoordde hij: Ga heen, nu! Daniël, want de woorden zijn toegesloten en verzegeld tot de tijd van het Einde.
Maar, nu vangt Daniël bot. De Man in linnen weigert hem verdere inlichtingen te geven. Die woorden blijken toegesloten en verzegeld tot de tijd van het Einde. De weigering meer te onthullen is een logisch gevolg van het feit dat de profetie omtrent de laatste jaarweek onbepaald in de toekomst hangt. Er was namelijk een voorwaarde verbonden aan de vervulling; Matteüs 3:1 en 4:17 ‘Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’ Het was dus niet genoeg om Jezus Christus als Messias te erkennen. Tweede bindende voorwaarde was een algemene bekering. Pas dan kon dat koninkrijk beginnen. Jezus Christus deed de Joden daarmee een serieus aanbod. Indien men naar Hem geluisterd had was dat Koninkrijk er ook gekomen. Zij wezen hem af, dus werd de komst van het Koninkrijk naar de toekomst verdaagd. Daniël kon dus geen verdere opening van zaken gegeven worden, omdat de beslissing over het tijdstip van de laatste jaarweek en de komst van het Koninkrijk nog niet gevallen was. Daniël kwam met zijn vraag dus in het gebied van de voorzienigheid Gods en dat is ons mensen verboden.
Het voert te ver om te speculeren over de invulling van de laatste jaarweek indien Jezus Christus wel door de Joden als Messias was aanvaard en Gods volk zich bekeerd had. Zeker is, dat de geschiedenis dan een andere wending genomen had. Er lag betreffende de laatste jaarweek nog maar weinig vast in het Oude Testament. Pas in het boek Openbaring, dat na de afwijzing van Jezus Christus werd geschreven, vinden we aanvullende gegevens. Dan echter gaat het over De gestelde tijd van het Einde, die ook voor ons nog in de toekomst ligt.

10a Velen zullen gelouterd worden en onberispelijk gemaakt en gezuiverd worden.
Met dit vers zijn we weer aangeland in de periode van de Grote Verdrukking. De aangekondigde loutering is het proces dat Gods volk zal doormaken om waardig bevonden te worden de Messias te ontvangen. Dat zal tot een scherpe tweedeling van Gods volk leiden. Een groot deel zal de antichrist volgen, een minderheid, zal zich bekeren. Daarmee ontstaat een gezuiverd volksdeel; het ware Israël!

10b Maar de goddelozen zullen goddeloosheid blijven bedrijven en geen enkele goddeloze zal het opmerken.
We horen hier de echo van Mattheüs 24:38 ‘Want zoals zij in die dagen vóór de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende, tot op de dag, waarop Noach in de ark ging, en zij niets bemerkten, eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.’
De goddeloze zal niet opmerken dat de oordelen Gods ophanden zijn. Ze zullen gewoon doorgaan met hun dagelijkse leven. De gelovige echter zal de komst van Jezus Christus verwachten, vers 10c.

10c Echter, zij die wijs zijn, zullen het wel begrijpen.
De wijzen..., dat zijn niet de leden van de Gemeente van Christus, want die zijn dan al opgenomen in de hemel. De profetie spreekt over hen die gedurende de Grote Verdrukking tot bekering zullen komen. Zij zullen die wijsheid uit de Bijbel putten en de profetie van Daniël begrijpen.

11 Vanaf het tijdstip, dat het dagelijks offer wordt beëindigd en de gruwel, die verwoesting bewerkt, wordt opgesteld, is het twaalfhonderd negentig dagen.
Het lijkt erop dat Daniël nu toch nog extra informatie krijgt. Is de profeet zo hoog geacht bij God of bij de Engel des Heren (Jezus Christus, de Messias), dat Deze zich laat overhalen?

Gert A. van de Weerd