De Bergrede (1)

Henk Schouten • 82 - 2006/07 • Uitgave: 26
De Bergrede

Vanaf Matteüs 5:1 tot 7-29 lezen we de zogenaamde Bergrede van onze Here Jezus. Deze rede wordt zo genoemd omdat de Heer, zoals we in Matteüs 5:1 lezen, zich op een berg had neergezet en vanaf die berg de schare deze geweldige boodschap leerde. Zou het niet geweldig geweest zijn wanneer wij daar onder die schare gestaan hadden en deze woorden rechtstreeks uit de mond van de grootste leraar aller tijden hadden vernomen. De schare stond versteld over zijn leer.
Aan de andere kant, het beluisteren van zo’n intensieve preek en al die dingen die gezegd worden onthouden is een grote opgave. Wij zijn gezegend met een schriftelijke neerslag van de toespraak van de Here Jezus, laten we beseffen hoe bijzonder het is, dagelijks Gods woord ter hand te kunnen nemen.

Om de betekenis van de Bergrede goed te begrijpen is het belangrijk de plaats daarvan in het evangelie te zien. Het is de eerste ‘preek’ van de Heer die genoemd en beschreven wordt. Het gaat om een combinatie van profetie en morele en ethische principes met betrekking tot het koninkrijk.

We lezen aan het begin van het evangelie ook over de geboorte en de bediening van Johannes de doper, wat een vervulling is van de profetie, zoals we die in bijvoorbeeld Jesaja 40:3-5 lezen. Ongeveer vierhonderd jaar was er geen profeet geweest en werd er geen profetisch woord gehoord. Het optreden van Johannes veroorzaakte een enorme opschudding in het land, dit was nieuw(s).
Johannes sprak van bekering en wees naar Hem die na hem komen zou, de Here Jezus. Jezus, van wie wij geloven dat Hij de Messias van Israël is, de Verlosser van de wereld, de Zoon van God en van David. Van Hem verwachten wij herstel van het Davidische rijk.

Door de woorden, zoals we die vinden in Matteüs 4:17 en Marcus 1:14,15, weten we dat het koninkrijk, waar Gods volk naar uit zag, zeer aanstaande was. De koning stelde zich aan Zijn volk voor. Het koninkrijk waar zoveel profeten van spraken, stond voor de deur. Een spannende tijd en ontwikkeling breekt aan.

De Bergrede vinden we in Matteüs 5-7, maar delen daarvan vinden we ook in de andere evangeliën, bijvoorbeeld in Markus 4:21-23; Lucas 6:20-49, 8:16-18; 11:1-4; 9-13 en 33-36.
Vanwege het prominente karakter van de beloften van het koninkrijk in het oude testament, leefde bij de Joden de sterke verwachting dat de Messias, wanneer Hij komen zou, in macht en majesteit Zijn rijk zou vestigen. De verwachting was dat Hij de Romeinen zou verslaan en onafhankelijkheid zou bewerken en daardoor het beloofde rijk zou oprichten. Een tijd van materiële zegen en voorspoed zou aanbreken.
De Here Jezus leert in de Bergrede dat het beloofde vrederijk dat komen zou, niet los verkrijgbaar is. Het is gebonden aan ethische en morele principes en alleen zij hebben toegang tot dat rijk, die aan de principes voldoen. De Bergrede heeft als doel het gebrek aan ethisch bewustzijn in de verwachtingen van het volk te corrigeren. Het ligt in de lijn van de bekeringsoproep van Johannes de doper en de Here Jezus zelf: Bekeert u, want het koninkrijk is nabij gekomen. Feitelijk gaat het nog om de werkgerechtigheid zoals de wet van Mozes die had geleerd.

Van belang is, voor de uitleg van de Bergrede, het bovenstaande goed in te zien. De Here Jezus verkondigde hier wat de ethische consequenties zijn, voorwaarden door God gesteld. Hij verkondigde, zeg maar, wat de grondwet van Zijn rijk is. Wij weten dat de Here Jezus uiteindelijk werd verworpen. Door die verwerping werd, vanuit menselijk oogpunt bezien, de komst van het rijk uitgesteld. Wij geloven dat het rijk komen zal bij de wederkomst van de Heer, waardoor het einde van de grote verdrukking wordt ingeluid.

Nadat de Here Jezus heeft aangekondigd dat het koninkrijk voor de deur staat (Matt. 4:17) wordt de vraag belangrijk, wie zal toegang hebben tot dat koninkrijk. De discipelen, evenals de andere Joden, waren bekend met de dingen die de Farizeeën daarover leerden. Een uiterlijke formaliteit, strikte naleving van de wet, aangevuld en uitgebouwd met honderden regeltjes, voor ons gevoel dikwijls bij het absurde af. De Here Jezus wijst een heel andere weg, daarbij let de Here Jezus niet op wat voor ogen is. Hij kijkt niet op de buitenkant, maar wijst op de dingen die diep van binnen in het hart van de mens leven.
Tegen die achtergrond moeten we ook de zogenaamde zaligsprekingen lezen. Zalig wil eigenlijk zeggen dat je in de sfeer van God mag komen. Later zal de Here Jezus spreken over het ingaan in het huis van Zijn Vader, prachtig.

Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het koninkrijk van God. Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.
Hier worden zeker niet de Farizeeën beschreven, dat beseften ze maar al te zeer. Hier wordt gewezen op mensen van wie het hart getransformeerd is, veranderd is, omdat ze de ervaring van Gods genade proefden.
Natuurlijk hebben kinderen Gods op aarde zorg en verdriet te dragen, misschien wel juist omdat zij de Here toegewijd leven. Daar loopt het in de bergrede ook op uit: “wanneer men u smaad en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil.”

Het zijn geen uiterlijkheden, waardoor we een kind van God blijken, maar het innerlijke en de Here God ziet dat innerlijke. Daar wijst de Here Jezus op. Heel anders dan een werkgerechtigheid van Farizeeën.
Waar geloof werkt als een zout en waarachtige kinderen van God schijnen als een licht in de wereld. Daar wordt iets van Gods koninkrijk openbaar. Dat rijk zal aanbreken voor Gods volk Israël, door God uitverkoren.

Ds. Henk Schouten