De grote witte troon (3)

Henk Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 22
In een drietal typeringen willen we kijken naar het 'oordeel' dat over de wereld en in dit geval over de mensheid in het bijzonder zal komen.
1. De rechterstoel van Christus
2. De troon Zijner heerlijkheid
3. De grote witte troon


“Vanwaar Hij komen zal om te oordelen”

We schreven al eerder over de rechterstoel van Christus en over de troon Zijner heerlijkheid. Blijft ons als derde en laatste te bespreken de grote witte troon zoals we die beschreven vinden in Openbaring 20:11-15. We zien daar een heel indrukwekkend, maar vooral een vreselijk tafereel. De daar terecht staande personen worden geoordeeld en tenslotte geworpen in de poel des vuurs. In die poel waren het beest en de valse profeet al geworpen, terwijl satan hen inmiddels ook gezelschap mocht gaan houden. Bij deze duivelse karakters wordt nu een grote schare mensen gevoegd. Niemand die dit leest en beseft wat het betekent, kan hier zomaar aan voorbijgaan. Dit is vreselijk, dit is hel, voor eeuwig, vuur. Moeten we ons niet 1 inzetten om de mensen hiervoor te waarschuwen, moeten we ons niet inzetten om mensen te redden? Moge de Here u en mij inspireren, wijsheid geven, kracht en moed om nu het nog genade tijd is het verlossende Woord te spreken.

Witte troon
Wit getuigt van reinheid, zuiverheid, smetteloosheid. Zij die hun gewaden gewassen hebben in het bloed van het Lam zijn door Hem gereinigd en mogen deel hebben aan de eerste opstanding (Openbaring 19:7,8,14; 20:6). Maar wie daar geen deel aan mag hebben en de Heiland niet als Verlosser heeft aanvaard, moet zijn eigen schuld betalen. Dat blijken er helaas velen te zijn. Ze worden verdeeld in `groten en kleinen', allen worden `doden' genoemd. Wat we onder groten en kleinen hebben te verstaan durf ik zo niet te zeggen, misschien ernstige zondaren en zondaren met minder ernstige vergrijpen. Wie zal het zeggen? Ze worden allen doden genoemd. We moeten weten dat "dood zijn voor God" iets anders is dan bij ons.

Wij denken bij de dood aan het sterven, het aardse levenseinde. Voor God kunnen we, ondanks dat we naar de mens gesproken springlevend zijn, toch dood zijn. In dat opzicht zijn alle mensen dood, uitgesloten van gemeenschap met God. Wanneer mensen niet wederom geboren worden, blijven ze in hun zonden en dood. Dat zijn de mensen die we hier aantreffen. Mensen die Gods genade niet aangenomen hebben. Mensen die niet rusten en leven vanuit het volbrachte werk van de Here Jezus. Het zijn mensen die geoordeeld worden, niet naar het volbrachte werk van de Heiland, maar naar hun eigen werken (Openbaring 20:12b-13). Op een andere plaats schrijft Paulus: Niemand is rechtvaardig, zelfs niet één. Dat blijkt hier bij dat vreselijke oordeel. Allen die hier terechtkomen zijn hopeloos verloren. De Here God maakt geen fouten. Als dubbelcheck wordt hier nog het `boek des levens' geopend. De lijsten worden als het ware nog eens zorgvuldig nagekeken. Uit de tekst begrijpen we niet dat er nog iemand uit deze groep gered wordt. Is dit niet vreselijk aangrijpend? Dit is de tweede dood, het definitieve einde. De poel van vuur.

Je hoort er nog maar weinig over spreken, het is ook maar de vraag of preken over `hel en verdoemenis' de moderne mens nog wel iets te zeggen heeft. Laat het zo zijn, dat het ons iets zegt, namelijk dit: ons in te zetten om hoe dan ook, gelegen of ongelegen, wegen te vinden om mensen het reddende evangelie te verkondigen. Misschien hoeven we de hel niet te schilderen, maar laat ons van de liefde van Jezus niet zwijgen. Wellicht wordt de boodschap van Zijn echte liefde vandaag nog door velen in onze liefdeloze wereld verstaan, zodat er nog redding is.

’Geef uw hart, uw tijd aan Jezus,
voor de dood dat hart versteent;
weet het oordeel Gods is nader,
nader dan gij meent.
Plaats voor Jezus Vrede Koning
Haast u zondaars, hoort Zijn stem
Hij zoekt in uw hart een woning,
0 ontsluit dat hart voor Hem!’

(Bundel: Joh. de Heer 138:6)

ds. Henk Schouten