De Here is als een leeuw

Henk Schouten • 86 - 2010 • Uitgave: 2
In sprookjes zien we de meest wonderlijke dingen. Bomen die lopen en dieren die spreken. Een sprookje is een manier om een boodschap uit te dragen. Meestal is dat een mooie boodschap waarin een levensles verweven ligt. Aan de andere kant en dat is best gevaarlijk, liggen er aan sprookjes niet zelden occulte of anderszins onreine gebeurtenissen ten grondslag? Laten we echter niet te gespannen hiermee omgaan. Een sprookje klinkt altijd als iets moois en wie heeft bij de prachtige sneeuwval niet gedacht wat een schitterend plaatje, net een sprookje? Een sprookjeshuwelijk, enzovoort.

Bij sprookjes zijn het dus bomen en dieren die zich als mensen gedragen. In de Bijbel komen we iets dergelijks tegen, maar dan in omgekeerde richting. Niet het lagere dat op het niveau van het hogere acteert, maar het hogere dat op het niveau van het lagere optreedt om een boodschap door te geven. Zo gebruikt de Bijbel het beeld van een leeuw (het lagere) om ons iets te leren van God (de Hogere). God is geen leeuw, heeft ook niet de gestalte of de verschijningsvorm van een leeuw. Maar een leeuw heeft iets wat op een veel heerlijker wijze kenmerkend is voor de Here God.

In Hosea 13:7 lezen we: ‘Zo ben Ik hun als een leeuw geworden’. Tegen die achtergrond geplaatst zien we dat hier gedacht moet worden aan de boosheid van de Here God, die Hij als gerechtvaardigde toorn tegenover Zijn volk doet gelden. De Here God is terecht(!) boos en is dan als een leeuw voor de mensen.

In de dierentuin zitten de leeuwen keurig in een hok en is de afscheiding tenminste zo gemaakt dat de leeuwen de bezoekers geen pootje kunnen geven en dat is maar goed ook. Leeuwen hebben een verscheurende reputatie, zelfs beenderen van hun prooi vermorzelen zij en ze slurpen bij voorkeur het bloed rond het hart weg. We hebben hier dus te maken met een zeer ernstige boodschap. Veel mensen schilderen vandaag de Here God en ook de Here Jezus af als liefdevolle, barmhartige, altijd goedgezinde en goedgemutste personen. Dat doet beslist onrecht aan wat de Bijbel leert en in dit geval door de Here God van zichzelf getuigd wordt, ‘Ik ben hun als een leeuw geworden’.
In Joël 3:16 lezen we: ‘En de HERE brult uit Sion en verheft zijn stem uit Jeruzalem, zodat hemel en aarde beven.’ Wanneer God zich plaatst tegenover een volk of een land, dan hebben die te vrezen. Niemand kan zich dan onttrekken aan de macht van de Here God. Hierbij moeten we de opmerking plaatsen dat een leeuw alleen maar verscheurd als hij hongerig is of verschrikt wordt. Een leeuw doodt niet voor de aardigheid, er is altijd een ernstige aanleiding. Daar zit iets in van rechtvaardiging. Wij mensen doen onwaarschijnlijk veel dingen zonder dat we daartoe gerechtigd, dan wel gerechtvaardigd zijn. Met de leeuw is dat dus anders, daarin zien we ook een overeenkomst met onze Here God. Ook veroordelen doet Hij omdat daar alle aanleiding toe is. Dat betekent dat wanneer de aanleiding tot oordeel wordt weggenomen de Here God ook Zijn oordeel zal inhouden.

Opmerkelijk bij een leeuw is dat hij grote vriendschap en toewijding kent, maar ook een fabelachtig geheugen als het gaat om kwaad dat hem of zijn welpen is aangedaan. In Jesaja 31:4 lezen we over dit aspect: ‘Zoals een leeuw of een leeuwenjong over zijn prooi gromt, zo zal de Here der heerscharen ten strijde nederdalen op de berg Sion en op diens heuvel.’ In tegenstelling tot wat in Hosea geschreven staat, waar de Here een oordeel brengt over Zijn volk, horen we hier iets heel anders.
Een leeuw, koninklijk en sterk als het dier is, heeft ook een jachtterrein, dat is zijn gebied en daar waakt hij, indringers worden geweerd. In die hoedanig is de Here God als een leeuw voor Zijn volk (Zijn welpen). Zij wonen in Zijn gebied. Natuurlijk is heel de wereld Gods gebied, maar met betrekking tot het beloofde land is dat nog veel explicieter. Het land is van Mij, is de duidelijke Bijbelse boodschap. Daarom moeten de volken rekening houden met God. De claim van God op het land is niet een vage claim, maar onherroepelijk en ontegenzeglijk. De volken in de oudheid moesten dat leren. Maar ook in onze dagen moet die les geleerd worden. God geeft het land aan Zijn volk. Het is niet de Arabische Liga, niet de EU, de VS of de VN die bepalen wie er woont in het land van God. De volkeren kunnen en mogen het land en haar stad niet opdelen, wie dat doet krijgt te maken met de Here God, die gromt als een leeuw over zijn prooi.

Uiteindelijk zien we in de Here Jezus de leeuw uit de stam van Juda. Machtvol, koninklijk en groots zal die Koning straks Zijn gebied opeisen. Hij zal met strakke hand regeren, doch rechtvaardig. Dan zal de scepter van Juda niet wijken, Hem zullen de volken gehoorzaam zijn, profeteert Jakob in Genesis 49:10.

Ik heb gelezen dat de leeuw ook een soort gratie verleend. Wanneer prooi voor hem neervalt en als het ware bedelt om zijn leven, dat de leeuw hem dan inderdaad spaart. Zo is ook de Here God vol genade voor wie zich tot Hem wendt.

Tenslotte merken we op, dat de leeuw te kleine oogleden heeft, hij slaapt licht en als het ware met open ogen. Hij is waakzaam, zo waakt de Here onze God over allen die Hem liefhebben.
Een bijzonder vergelijk, de Here is als een leeuw.

Ds. Henk Schouten