De Profetie uit het Evangelie van Johannes (7)

Dato Steenhuis • 80 - 2004/05 • Uitgave: 24
De Profetie uit het Evangelie van Johannes (7)

Loofhuttenfeest in Jeruzalem


In deze serie artikelen spiegelt bijbelleraar Dato Steenhuis, de gebeurtenissen van het Johannes-evangelie aan de profetie. Schrift met Schrift vergelijkend blijken de spiegelbeelden steeds weer verrassende vergezichten te tonen op de toekomst, de volken en de wereld.


Een feest van de Joden was het geworden en niet meer een feest van de HERE.
Daarom wilde de Heer Jezus niet opgaan naar dit feest alhoewel zijn ‘broers’ hem probeerden te lanceren.
Zonder geloof in Hem blijft elk feest een feest van de Joden, of een feest van ons.
Toch gaat de Heer naar Jeruzalem en verschijnt Hij in de tempel.
Het zal voor allen wel duidelijk zijn dat het loofhuttenfeest ook in de toekomst zal worden gehouden. In Zach.14 is sprake van dit feest en alle leiders gaan van jaar tot jaar naar Jeruzalem om het mee te maken. Zegen van God is afhankelijk van dit gebeuren.
Wat een gebeurtenis in de toekomst als onze Heer en Heiland in glorie verschijnt en Zich dan openbaart in Jeruzalem. Dan geen discussies meer over wie Hij is en of het allemaal wel klopt.
Zijn ‘broers’ geloven dan wel in Hem, zoals we ook kunnen lezen in de brieven van Judas en van Jacobus in het Nieuwe Testament. Dat waren immers zonen van Maria en Jozef? Als Jacobus schrijft over zijn ‘Broer’dan schrijft hij: De Heer der Heerlijkheid! En Judas noemt zich een broer van Jacobus of anders gezegd: met die uitspraak ben ik het eens.
Wat een dag voor de Heer en wat een zegen voor iedereen die wil komen. Iedereen zal dan weten wie Hij is en er is geen enkele tegenspraak meer.

Toen, op de laatste en grote dag van het feest, stond de Heer daar ineens.
Dat was de achtste dag van het feest van de loofhutten; een nieuw begin. De eerste dag van de week is in die zin ook een nieuw begin, de achtste dag. De dag waarop de Heer opstond en te midden van de discipelen verscheen, was de achtste dag. Toen Thomas er bij was, weer de achtste dag.
De Heer Jezus sprak over water. Op die dag werd er water uitgegoten op het tempelplein. Symbolisch, om aan te geven dat er een permanente stroom van zegen was geweest tijdens de woestijntocht.
Nu wordt water in verband gebracht met de Heilige Geest. U en ik (als we geloven in de Heer Jezus) hebben die zegenstroom reeds ontvangen en kunnen om die rede ook een zegen zijn voor anderen. Nog sterker: we moeten een zegen zijn.
Profetisch ziet dit op de bron die in die dagen ontsloten zal zijn (Zach.13 vers 1) en ziet dit op de geest van genade en gebed die zal worden uitgestort. Ook dan zullen ze (de Joden) zien dat hun God er altijd was, ook al dachten zij van niet.
Mensen zullen in die tijd zeggen: nooit heeft een mens gesproken als Hij!

In de dagen van de Heer hier op aarde, bleef de discussie over wie Hij was maar doorgaan. Nicodemus nam het voor de Heer op, maar kwam ook onder vuur te liggen. Dat is nu nog zo. Als u echt belijdt dat de Heer Jezus God de Zoon is, het Eeuwige Leven is, dan ligt u ook onder vuur. Soms schijnen de tegenargumenten niet te weerleggen. Toch verschijnt onze Heer in heerlijkheid en Hij zal zich openbaren en de zegenstroom komt dan pas, in volle omvang, op gang. U kent toch Ezechiel 47? U kent toch Openbaring 22?

Wat geweldig dat wij nu iets van deze dingen kunnen kennen en begrijpen en dat wij nu al iets van die zegenstroom mogen tonen. Wij zeggen nu al: nooit heeft een Mens gesproken als Hij. Wij genieten van de woorden van eeuwig leven die uit Zijn mond komen en wij verheugen ons mateloos in Hem. In gedachten gaan we Hem eren voor alle zorg en zegen in onze woestijntocht betoond.

En als iemand van de lezers geen deel heeft aan al die dingen, dan hoop en bid ik dat die iemand dorst krijgt en verlangt naar het levende water. Dat is: erken je schuld en geloof in Hem die juist voor zulke mensen is gekomen. Hij maakt je blij en vrij en Hij geeft het levende water, waarover al in hoofdstuk 4 werd gesproken.

Dato Steenhuis