Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid

Henk Schouten • 79 - 2003/04 • Uitgave: 1
Vaak ontbreekt het in ons leven aan lof aan God. Wanneer de lofprijs afwezig is, dan is er dikwijls ook gebrek aan blijdschap. Misschien komt dat wel, omdat we de boodschap van Psalm 103:2 zo snel vergeten. Daar staat: ‘vergeet niet één van Zijn weldaden’.
In een zestal artikelen wil ik van die weldaden schrijven.
❖ Die al uw ongerechtigheden vergeeft
❖ Die al uw krankheden geneest
❖ Die uw leven verlost van de groeve
❖ Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid
❖ Die uw ziel verzadigt met het goede
❖ Die uw jeugd vernieuwt als die van een arend

Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid

Veel mensen zitten vast aan het verleden. In verleden tijd zijn dingen gezegd, gedaan waardoor zonden werden opgestapeld. Veel mensen zitten daarmee en worstelen daarmee. We schreven eerder over de vergeving van ongerechtigheden, de genezing van krankheden, onze ziekten. Geweldig dat we een God hebben die Verlosser is.
Vervolgens is het dikwijls zo, dat verloste mensen een sprong naar de toekomst maken. Eenvoudig gezegd, het verlossingswerk van de Here brengt het verleden op orde en regelt de toekomst, mooi toch? Daarbij wordt dikwijls het heden overgeslagen. Terwijl het verlossingswerk van de Here zo belangrijk is, juist ook in het heden.
Van menselijke barmhartigheid wordt wel eens gezegd dat ze wreed is, maar Gods barmhartigheden zijn overvloeiend, omdat dat bij Zijn wezen hoort. Zo is onze God!
Toen Mozes God vroeg Gods aangezicht te mogen zien, antwoordde Deze: ‘Ik zal al Mijn goedigheid voorbij uw aangezicht laten gaan’ (Exodus 33:18 St. Vert.). We horen Mozes vervolgens roepen: ‘HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid’ (Exodus 34:4 St. Vert.). We moeten hierbij beseffen dat dit gebeurde toen Mozes het tweede stel wetstafelen met de tien geboden ontving.
Het eerste stel wetstafelen werd verbroken, Gods toorn kwam vanwege de zonde over het volk. Dit eerste stel wetstafelen werd geheel door de vinger Gods geschreven. Dat betekent, dat de mens voortgekomen uit de hand van God, de gemeenschap met God door de zonde is kwijtgeraakt.
Van het tweede stel wetstafelen wordt gezegd dat ze in de ark gelegd moeten worden. De ark mag als een symbool van onze Heiland worden gezien. Onze Here Jezus is gekomen, niet om wet en profeten te ontbinden, maar om te vervullen. Hij riep op Golgotha: ‘Het is volbracht’.

Het verzoendeksel van de ark werd met bloed gesprengd. De cherubs overschaduwden de heerlijkheid Gods. Door deze dingen kon God weer gemeenschap hebben met de mens. Bij de ‘tweede’ wetgeving is het dat Mozes boven geciteerde woorden roept. De naam van de Here is Zijn wezen. Het behoort tot Zijn wezen, ‘barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid’ te zijn. Door de verschijning van Gods goedertierenheid in Christus heeft Hij ons gered, niet naar onze werken, maar naar Zijn ontferming (Titus 3:4-5). Lof aan God.

Goedertieren wil zeggen: overvloeiend van goedheid, en barmhartigheid laat iets zien van diepe innerlijke gevoelens, waarin liefde centraal staat. Daar zijn wij mee gekroond. Dat wil zeggen dat het wezen van ons, die deel gekregen hebben aan de goddelijke natuur ook ‘barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid’ moet zijn. Dat moet onze kroon zijn, dat moet onze uitstraling zijn. Wanneer we met hand, hart en hoofd onze God loven en prijzen, zullen we gelijk Mozes een schitterende afstraling hebben, een pracht getuigenis in onze wereld die zo dor, doods en dreigend is geworden. ’Loof de Here mijn ziel, en vergeet niet één van Zijn weldaden.’

Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht;
Uw vrije gunst alleen wordt d’ere toegebracht!
Wij steken ’t hoofd omhoog en zullen de eerkroon dragen
Door U, door U alleen om ’t eeuwig welbehagen;
Want God is ons een schild in ’t strijdperk van dit leven
En onze Koning is van Israëls God gegeven.

(Bundel Joh. de Heer 348:3)

ds. Henk Schouten