‘EBED JHWH’

Gieneke van Veen-Vrolijk • 86 - 2010 • Uitgave: 23
“De Goddelijke Dienaar…”

In een eerder artikel1 behandelden we het Hebreeuwse werkwoord ‘abad’ (uitspraak: ‘avád’), dat de algemene betekenis heeft van: werken, arbeiden, dienen (als knecht of slaaf), maar ook een bijzondere, theologische betekenis heeft: dienen (de Here God), aanbidden, vereren. Van dit werkwoord is het woord ‘ebed’2 (uitspraak: ‘éved’) afgeleid, te vertalen met: dienaar, knecht, slaaf, waarop we in ons vorige artikel ingingen. We zagen dat dit woord ‘ébed’ naast deze algemene betekenis van ‘dienaar’, ‘knecht’ eveneens een theologisch gebruik heeft met betrekking tot de gelovige die zich als ‘dienaar Gods’ aan Hem wijdt om Hem te dienen, te vereren en te aanbidden.
Aansluitend op deze bespreking van ‘ebed’/dienaar gaan we nu in op een speciaal gebruik van dit woord bij de profeet Jesaja.

Dienaarschap bij Jesaja
In zijn profetische boek neemt het thema ‘dienaarschap’ een voorname plaats in. In de hoofdstukken 1 t/m 39 gaat het vooral om de oproep tot het trouw dienen van de Here God en de aankondiging van de straf vanwege het Hem ontrouw dienen. Daarop aansluitend spreekt het deel van hoofdstuk 40 t/m 55 over het herstel dat hierop volgt. Kan God dat? Hoe zal Hij dat doen? Het slotdeel van Jesaja, hoofdstuk 56 t/m 66, spreekt vervolgens over de wijze van herstel. In dit alles staat de aankondiging van de Messias centraal. Als de Davidische Koning, in 1 t/m 39, én als de ‘ébed’/Dienaar van de Here, met name in 40 t/m 66. 3 Beide aspecten van de Messias zijn nauw met elkaar verweven: de Messias Koning-Knecht.

De ‘Ébed JHWH’ liederen
In Jesaja 40-66 wordt de Messias voorgesteld als de ‘Ebed’/Knecht van JHWH (de HERE) door Wie men God kan leren kennen. Zijn roeping tot ‘Ebed’/Knecht-zijn wordt beschreven: genade drijft Hem om verzoening tot stand te brengen (vooral beschreven in hst 40-55). De kenmerken van de ‘Ebed’/Knecht van JHWH, Gods verheerlijking en alvermogen worden (vooral in hst. 56-66) benadrukt. Jesaja - hij gebruikte veel poëzie - heeft dit alles verwerkt in een aantal liederen waarin de Messias wordt voorgesteld als de lijdende ‘Ébed/Knecht van JHWH’, om hierdoor deze profetieën nadrukkelijk te laten uitkomen.

De lijdende Knecht van de HERE
Van deze zogeheten ‘Ébed JHWH’-liederen bezien we het vijfde, opgetekend in Jesaja 52:13 - 53:12. In dit lied gaat het om de Man van smarten en Zijn werk: Heilsverkondiging en Heil brengen. Dit gedicht is een bijzondere literaire compositie, bestaande uit vijf, symmetrisch gestructureerde, coupletten met elk een eigen subthema.
De coupletten 1 en 2 spreken over de ‘Ébed JHWH’/Knecht van de HERE die zich wijdt aan Gods stem; coupletten 3, 4, 5 spreken over de vernedering en het lijden van deze ‘Ébed JHWH’. De vrucht van zijn lijden wordt bezongen evenals de uiteindelijke verhoging.

Inhoud van het lied
• Couplet 1 - 52:13-15, verbazing en verwerping
“Zie, Mijn ‘Ébed’/Knecht…” is de aanvang van het lied. Deze verzen beschrijven de verhoging van de Messias, maar ook de verbazing over Hem, gevolgd door verwerping. Zijn innerlijke lijden is uiterlijk zichtbaar. Maar deze lijdende Knecht wordt beschreven met priestertermen (besprenkelen, Exodus 29:20; Leviticus 16:14-15). Hij vergiet immers Zijn bloed!
• Couplet 2 - 53:1-3, verachting
Verachting en verwerping van de Messias staan hier centraal. Wie wil deze Man van smarten aanzien? Het slot van dit deel van het lied wijst mij, ons aan…
• Couplet 3 - 53:4-6, plaatsvervangend lijden
Dit couplet vormt het hart van het lied, gevat in de kaders van verwerping, verachting, onrecht lijden en vernedering. Verzoening door het onuitsprekelijke lijden van de Messias. Als de zondebok droeg Hij de zonde van de mens, gelegd op Hem (Leviticus 16:21-22). Opvallend is hier de veelvuldige wij-vorm. Wie zijn deze sprekers? Ben ik dat dolende schaap waarover Jesaja zo indringend zingt…? Dan is de straf voor mijn zonde op Hem gelegd!
• Couplet 4 - 53:7-9, onrechtvaardig bestraft
Opnieuw wordt de verachting van de Knecht beschreven, het onschuldig en plaatsvervangend lijden van de Messias. Verwerping van deze ‘Ébed’/Knecht die nimmer onrecht deed. Hij geeft zijn leven voor de schapen…
• Couplet 5 - 53:10-12, vernederd tot de dood
De Knecht zal lijden en Zichzelf offeren en zo worden velen door Hem gerechtvaardigd, omdat Hij hun ongerechtigheden draagt. De onrechtvaardige behandeling die “Mijn Knecht de rechtvaardige” ondergaat is Gods heilshandelen… Verhoging van de ‘Ébed’/Knecht volgt.

De diepe, rijke inhoud van dit ‘Ébed JHWH’-lied is vervuld in Jezus. Zijn plaatsvervangend lijden bracht verzoening tot stand, maar op dat lijden van de Knecht volgde heerlijkheid (Filippenzen 2:5-11). Als gevonden schaap mag ik met Jesaja meezingen: “…de straf voor onze vrede was op Hem…”

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

1 Zie Het Zoeklicht nr. 20, 2 okt. 2010
2 De beginletter van dit werkwoord is de ‘áyin’ die in de hier geboden transcriptie van het Hebreeuws niet wordt weergegeven.
3 Het voornoemde wijst (evenals andere elementen) op de (veelal ontkende) inhoudelijke en structurele eenheid van het boek Jesaja.