Een kind is ons geboren

Gert van de Weerd • 81 - 2005/06 • Uitgave: 20/21
Een kind is ons geboren

Christenen zijn vertrouwd met profetie. Vooral als dat de geboorte van Jezus betreft, zoals in Jesaja 7 en 9. Maar, daar staat meer dan alleen de aankondiging van de geboorte van de Christus.
In profetie spreken mensen van Godswege (2 Petrus 1:19-21). Daarmee verkrijgen we inzicht in de Raad Gods; dat is Gods plan met de mensheid. Dat betreft geen route die we als willoze marionetten moeten aflopen. De weg die dat plan wijst wordt bepaald door doelstellingen 1) die belangrijke mijlpalen vormen op de weg naar de vervulling van de profetie. Daarin heeft de mens (vooral gelovige christenen en het volk Israël) een essentiële inbreng, die de voortgang vertragen kan of… bevorderen. Het ultieme einddoel kennen we. De Almachtige wenst zich een volk dat Hem is toegewijd; dus mensen die Hem uit vrije wil dienen. Dat krijgt zijn voltooiing in de opname van de Gemeente, die de volgelingen van Christus toegang tot het vaderhuis 2) zal geven, waar God woont. En wat het volk Israël betreft, in de stichting van het Messiaanse Rijk. Het pad van de vervulling van de Raad Gods wordt begeleid door boodschappen van de Almachtige, die hij via zijn profeten doorgeeft. Dat is een soort correctiemechanisme dat een sturend effect heeft op de mensheid. Daarbij is het vizier altijd gericht op het grote einddoel. Elke profeet ‘ziet’ dan ook dubbel; hij ziet zowel de toenmalige tijd als het ver verwijderde doel.

Tegen voorgaande achtergrond dienen we ook de profetie van Jesaja te verstaan. Deze leefde in de tijd dat Achaz koning was over Juda. Achaz was een extreem goddeloos mens. Overal in het land bouwde hij heiligdommen voor de afgod Baäl. Hij liet zelfs kinderoffers brengen in het dal van Ben-Hinnom 3). Op een zeker moment sloten de koningen van Aram en Israël een verbond en dreigden zij Juda onder de voet te lopen. Daarop stuurt God de profeet Jesaja om Achaz gerust te stellen 4). Hij biedt hem zelfs een wonderteken aan om hem te overtuigen, een uitzonderlijke gunst. Hoogmoedig weigert Achaz. Dan ontsteekt God in rechtvaardige woede en spreekt een oordeel uit over Juda en Achaz (Jesaja 7:17-25).
Het wonderteken dat Achaz moest overtuigen, wordt niet gegeven. In plaats daarvan geeft de Almachtige hem Zijn eigen teken (Jesaja 7:14). Dat blijkt profetie te zijn over een ver verwijderde toekomst. Jesaja 7:14: Zie, de jonkvrouw 5) zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven. Over wie spreekt Hij? Niet over Hizkia 6), de kroonprins. De profetie ziet naar de geboorte van Jezus Christus. Immanuël! Dat is geen eigennaam, maar een kenmerk. Want het betekent: God met ons! Hij zal ons met God verzoenen. Koning Achaz had een geweldige taak. Namelijk om zijn volk te leiden op het pad van de vervulling van de profetie: naar het Messiaanse Rijk. Zijn goddeloosheid stond hem in de weg en hij is dan ook geen aanspreekpunt meer (Jesaja 8:11-19). En als Jesaja de profetie over de Messias verder uitbreidt, spreekt hij direct tot Gods volk, niet meer tot Achaz. Jesaja 9:1: Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht. Dat volk is Israël en het licht 7) is de geboorte van het kind Jezus. Dan, in Jesaja 9:5 (NBG) klinkt de volgende profetie: Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.

Het loont de moeite om hier de grondtekst bij te halen: Want een kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven. En het zal geschieden, dat het Rijk 8) op zijn schouder zal rusten. Dan zal men Hem noemen: Wonderbare Raadsman, Goddelijk in macht, bestendige 10) Vader 9), Vredevorst.
De profetie ziet eerst op de geboorte van Jezus Christus en blikt dan naar de verre toekomst, als Hij daadwerkelijk koning van het Messiaanse Rijk wordt. In Jesaja 9:6 (NBG) wordt deze profetie vervolgd: Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de HERE der heerscharen zal dit doen.
Ook hier geven we de grondtekst: De grootheid van dat Rijk 8) en de vrede daarvan zal onaantastbaar 11-12) zijn, evenals de troon van David en zijn koninkrijk, omdat Hij het opricht en grondvest met recht en met gerechtigheid; dan en voor lange tijd. De rechtvaardige aanspraak 13) van de HERE der heerscharen zal dit tot stand brengen.
In Lucas 1:32-33 wordt deze profetie nog eens door de engel Gabriël bevestigd: Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.
Prachtige woorden die niet misverstaan kunnen worden. Helaas, dat blijkt toch het geval. De afwijzing van Jezus Christus door zijn eigen volk, heeft ook hier consequenties. Zo betrekt de talmoed Jesaja 9:5 op de geboorte van Hizkia 14), ondanks dat dit jaren daarvoor plaatsvond 6). En de joodse geleerden Rashi en Abarbanel ‘bouwen’ de tekst om en lezen: Want een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven en het gezag is op zijn schouder; en de wonderbare raadsman, de machtige God, de eeuwige Vader, noemde zijn naam: vredevorst 15). In hun vertaling vallen al die prachtige titels God toe, maar dat staat er niet.
Het zal duidelijk zijn: Joden onder de wet zien Christus niet – zij kunnen Hem nauwelijks zien – 2 Corinthiërs 3:15. Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart. Dat is heel verdrietig, want in Christus weerspiegelen wij de heerlijkheid des Heren en veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid (2 Corinthiërs 3:18). Gelovige joden gaan dus de moeilijke weg der wet; verwachtende de komst van de Messias; niet de wederkomst!

Een kind is ons geboren: Immanuël
Met Kerst vieren we de geboorte van Jezus en zien we tevens uit naar een zegenrijke toekomst, als Zijn Rijk op aarde gevestigd wordt. Oorspronkelijk kwam Hij voor het volk Israël, maar wij mogen daaraan deel hebben, omdat we op de stam Israël geënt zijn (Romeinen 11:17). Daarin zijn we mede-erfgenaam van het heil geworden. Binnen de Gemeente van Christus heeft de heilsbelofte zich vertaald naar een hemels koninkrijk dat wij mogen ervaren in Christus. Ook dat is een vervulling van de profetie en zo ontvangen we een stukje hemel op aarde. Wij dienen echter nooit te vergeten dat Jezus ook de Messias van het volk Israël is en eens de troon van David zal bestijgen in het Messiaanse Rijk. Maranatha!

De maatschappij ten tijde van koning Achaz heeft veel weg van onze samenleving. Ook nu heeft de afval en goddeloosheid stuitende vormen aangenomen. En ook wij hebben ons dal van Ben-Hinnom. Want wat is abortus anders dan het offeren van kinderen aan de afgod van de welvaart? Toch, …we knielen bij de kribbe neer en ontvangen zo de vrede van Christus. Dat is één-zijn met Hem. Dan worden we veranderd! En daarom kan de apostel Johannes zeggen 16): Een ieder die in Hem blijft zondigt niet. Dat zijn heilige momenten die iets doen proeven van het koninkrijk der hemelen, waar wij naar uit zien: de bekroning van ons bestaan. Zalig kerstfeest.

Gert van de Weerd

Noten:
1) Verspreiding van het evangelie; Volheid der heidenen.
2) Johannes 14:1-3
3) 2 Kronieken 28:1-4
4) Jesaja 7:1-13
5) ‘almâh = maagd (Genesis 24:43, Hooglied 1:3 en 6:8)
6) Achaz was 20 jaar toen hij koning werd en regeerde 16 jaar. Hij stierf dus 36 jaar oud. Hizkia was 25 jaar toen hij koning werd (2 Koningen 16:2 en 18:2). Dus werd Hizkia geboren toen zijn vader 11* jaar oud was, lang voor de profetie (* of 12 jaar).
7) Mattheüs 4:16
8) Misrah = Rijk/Imperium (Strong’s, woord 4951)
9) Vader voor zijn onderdanen (Jesaja 22:21); niet God de Vader.
10) ‘ad = duurzaam/bestendig (Strong’s, woord 5703)
11) geen: ’ayin betekent: niet bestaand, onmogelijk (Strong’s, woord 369)
12) einde: qêts betekent: einde (in de betekenis van sterven), of uitwissen (Strong’s, woord 7093)
13) naijver: qin’âh betekent: herstel van geschonden rechten of rechtvaardige aanspraak.
14) Talmoed, Sanhedrin 94a
15) Rabbi A.J. Rosenberg, Jesaja deel 1, pagina 86, 87 / Naar Rabbi Salomo Jitschaki (Rashi) en Abarbanel R’ Yitzchak / Talmoed, Shabbath 55a
16) 1 Johannes 3:6a
Overige bronnen: Weerd, Ezechiël, deel 1 en Daniël 1 en 2