Ervaringen van een prediker (2)
Prediker 4:6
Hij zat tegenover mij, een kapot tafeltje tussen ons in. “Sorry man, dat je zolang moest wachten.” Dat was het eerste wat hij zei. Een paar onderzoekende ogen keken me aan. Harde zenuwachtige trekken om zijn mond. Haren als de hond bij ons in de straat. “Ook een sigaret, of heb je liever dat ik niet rook?” Korte vragen met nog kortere antwoorden. Hoe heet dat ook alweer? Elkaar besnuffelen, ja dat was het. Na een poos, toen de lucht wat rokerig was geworden, werden de sigaretten snel korter en de zinnen langer. Dat hij niet het achterste van zijn tong liet zien, verbaasde me niet. Hij was nog maar een paar jaar aan zijn tweede jeugd begonnen en had bij elkaar opgeteld al 22 jaar in een rijkshotel doorgebracht. Hij had zijn leven ingesteld op binnen, want buiten ging het toch altijd weer mis. Daarbij kwam dat in het ‘hotel’ zijn eten thuis bezorgd kreeg en het personeel ook nog goed op hem paste. Hij hoefde zelf ’s avonds zijn licht niet uit te doen dat ging vanzelf.
Maar ja, toen kwam de tijd dichterbij dat hij weer voor zichzelf moest zorgen en een eigen weg vinden. ‘Gehospitaliseerd’ was het woord wat hij nogal vaak gehoord had. Er groeide - niet te geloven - een zekere band tussen ons, maar zijn hart had een steeds dikkere muur gekregen in de loop van de tijd. Nooit zal ik de grote verandering vergeten die kwam door een simpele gebeurtenis. Dat was toen hij me vroeg hoe laat het was, want hij moest op tijd bij de fysiotherapeut zijn. Hij had geen horloge nodig in zijn ‘hotel’. Ik deed mijn horloge af en gaf het aan hem met de woorden: “Hier, die mag je houden, want ik heb er twee.” Ik wist niet hoe ik moest reageren, hij ook niet. Plotseling begon het een andere man te worden. Net Jericho, de muur viel en ik kon zo in zijn hart kijken en zag een angstige kerel die met ene zachte stem zei: “Dit heb ik nog nooit meegemaakt, nooit heb ik zo maar van iemand, zonder voorwaarde, iets gekregen.”
Ik mocht vanaf die verandering hem iets geven wat nog veel meer waarde heeft. Iets waar je echt mee bij de tijd blijft. Zijn hart ging open voor het Evangelie van vergeving, genade en nieuw leven. Toen de dag dichterbij kwam om naar ‘buiten’ te gaan wist hij ook dat hij het land uitgezet zou worden. Er was rust in zijn hart gekomen. Toen ik afscheid van hem moest nemen, liet hij mijn, nee, zijn horloge zien.
ds. Gerrit Leuvenink
Hij zat tegenover mij, een kapot tafeltje tussen ons in. “Sorry man, dat je zolang moest wachten.” Dat was het eerste wat hij zei. Een paar onderzoekende ogen keken me aan. Harde zenuwachtige trekken om zijn mond. Haren als de hond bij ons in de straat. “Ook een sigaret, of heb je liever dat ik niet rook?” Korte vragen met nog kortere antwoorden. Hoe heet dat ook alweer? Elkaar besnuffelen, ja dat was het. Na een poos, toen de lucht wat rokerig was geworden, werden de sigaretten snel korter en de zinnen langer. Dat hij niet het achterste van zijn tong liet zien, verbaasde me niet. Hij was nog maar een paar jaar aan zijn tweede jeugd begonnen en had bij elkaar opgeteld al 22 jaar in een rijkshotel doorgebracht. Hij had zijn leven ingesteld op binnen, want buiten ging het toch altijd weer mis. Daarbij kwam dat in het ‘hotel’ zijn eten thuis bezorgd kreeg en het personeel ook nog goed op hem paste. Hij hoefde zelf ’s avonds zijn licht niet uit te doen dat ging vanzelf.
Maar ja, toen kwam de tijd dichterbij dat hij weer voor zichzelf moest zorgen en een eigen weg vinden. ‘Gehospitaliseerd’ was het woord wat hij nogal vaak gehoord had. Er groeide - niet te geloven - een zekere band tussen ons, maar zijn hart had een steeds dikkere muur gekregen in de loop van de tijd. Nooit zal ik de grote verandering vergeten die kwam door een simpele gebeurtenis. Dat was toen hij me vroeg hoe laat het was, want hij moest op tijd bij de fysiotherapeut zijn. Hij had geen horloge nodig in zijn ‘hotel’. Ik deed mijn horloge af en gaf het aan hem met de woorden: “Hier, die mag je houden, want ik heb er twee.” Ik wist niet hoe ik moest reageren, hij ook niet. Plotseling begon het een andere man te worden. Net Jericho, de muur viel en ik kon zo in zijn hart kijken en zag een angstige kerel die met ene zachte stem zei: “Dit heb ik nog nooit meegemaakt, nooit heb ik zo maar van iemand, zonder voorwaarde, iets gekregen.”
Ik mocht vanaf die verandering hem iets geven wat nog veel meer waarde heeft. Iets waar je echt mee bij de tijd blijft. Zijn hart ging open voor het Evangelie van vergeving, genade en nieuw leven. Toen de dag dichterbij kwam om naar ‘buiten’ te gaan wist hij ook dat hij het land uitgezet zou worden. Er was rust in zijn hart gekomen. Toen ik afscheid van hem moest nemen, liet hij mijn, nee, zijn horloge zien.
ds. Gerrit Leuvenink