Evangelisten (4)

Henk Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 14
In deze serie een zevental typeringen van het karakter van ons dienen van de Here Jezus. Misschien helpt het ons om te zien hoe Gods Woord ons aanspoort om de Here Jezus vandaag in onze wereld te volgen. Vandaag de vierde: “Evangelisten”.

1. Getuigen
2. Dienstknechten
3. Medearbeiders
4. Evangelisten
5. Strijders
6. Vissers
7. Priesters

Uitgangspunt voor onze studie is 2 Timotheus 4:1-5. In vers 5 staat geschreven: `doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle'. Natuurlijk moeten al Gods kinderen getuigen zijn en mogen we Gods medearbeiders zijn. Toch leert de Bijbel dat het werk van een evangelist een meer specifieke gave is. Filippus was één van de zeven die voor diaconale diensten wordt aangesteld in Handelingen 6. Hij was een evangelist (Handelingen 21:8). We moeten evangelisten ook onderscheiden van bijvoorbeeld
apostelen of profeten, zij zijn ook geen herders of leraars. Evangelist zijn is een bijzondere gave van de Geest. Moody, Torrey en Spurgeon waren zulke mannen. Meer recent uit onze tijd denken we aan Billy Graham en natuurlijk noemen we in ons blad
mannen als Johannes de Heer en Jan Kits in ons eigen land. Een evangelist is de brenger van goed nieuws, hij brengt een blijde boodschap. Een mooi woord lezen we in Romeinen 10:15 `Hoe liefelijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschap brengen'. Is er een betere boodschap te brengen dan de boodschap van verlossing en bevrijding van genade en aanneming door het volbrachte werk van onze Here Jezus?

Timotheus was feitelijk een gemeente oudste, maar toch krijgt hij de opdracht het werk van een evangelist te doen. Deze opdracht wordt als een zeer ernstige op de schouders van Timotheus neergelegd. We horen de woorden: `Ik betuig.....doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle'.

Wanneer we nu goed kijken naar dit gedeelte uit 2 Timotheus 4 dan valt ons nog iets op. In de laatste tijd zullen de mensen zich leraren verzamelen die de gezonde leer niet meer zullen verkondigen en de mensen voorgaan in hun afkeer van de waarheid. Vandaag zitten we midden in deze gehoorzaamheids afval en worden we met Timotheus door de apostel gemaand `nuchter te blijven, het lijden te aanvaarden en het werk van een evangelist te doen'. Valt het u niet op dat Paulus te midden van de afval niet oproept betere en betrouwbare leraren te zijn? Hij roept op evangelist te zijn. Misschien zou je het zo kunnen zien: wanneer de officiële leraren het laten afweten en de gezonde leer niet meer brengen, dan moeten we terug naar de basisverkondiging. De verkondiging van de eerste beginselen. Ons volk en vaderland heeft weer melk nodig, de vaste spijze verdraagt ze niet meer. Wanneer de tijd begint te dringen moeten alle krachten tot verkondiging ingezet worden. Zoiets begrijp ik ook uit de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard uit de mond van de Here Jezus in Mattheus 20:6. Er staan mensen werkloos aan de kant, aan het werk zegt de heer des huizes. Gelegen of ongelegen schrijft Paulus aan Timotheus. Moge iedere Zoeklichtlezer een door de Geest gedreven evangelist worden.

Mijn ziel is gelukkig in Jezus
Zijn dienst is mij zalig en goed
en 't spreken van Hem voor ’t verloorne
vervult mij met hemelse gloed.

(Bundel Joh. de Heer 727 vierde couplet)

ds. Henk Schouten