Geboren door de Geest

Feike ter Velde • 86 - 2010 • Uitgave: 10
Het mooiste en meest belangrijke onderwerp van het Nieuwe Testament is de opstanding van Jezus Christus en, vijftig dagen daarna, de uitstorting van de Heilige Geest.
Toch wordt dit door heel veel christenen niet zo gezien en mogelijk komt dat door onwetendheid. Maar hoe kan men zo onwetend zijn, terwijl er toch zoveel mensen ’s zondags naar de kerk gaan: reformatorisch, evangelisch of van welke signatuur ook? Is er toch iets van een geheimenis, een mysterie.
Is het bespreekbaar? Of wordt het - worden we - verhinderd? En wie doet dat dan? Och, dat we toch hóren wat de Geest tot de Gemeente zegt!


Het kan misschien helpen bij het verkrijgen van een helder inzicht als we dit artikel beginnen met een stelling. Die zou als volgt kunnen luiden:
Een christen is iemand, die door de Geest is wedergeboren, dat is: opnieuw geboren en zo een ‘kind van God’ is geworden.
Kunnen we met deze stelling instemmen? Hebben we er voor onszelf ooit wel zo over nagedacht? Of zijn we veel meer gevormd door van huis uit meegekregen vaste begrippen, waardoor we eigenlijk nog nooit over onszelf hebben nagedacht wat dit betreft? Het Pinksterfeest, dat is de uitstorting van de Heilige Geest. Dat wil zeggen: God, de Heilige Geest, komt wonen in de harten van mensen - gelovigen(!) - dwingt ons hier wel over na te denken.
We kunnen er natuurlijk ook in verblinding of ongeïnteresseerdheid aan voorbijgaan. Immers, het leven is druk, de dagen zijn vol, we moeten onze doelen halen, we hollen voort en we likken af en toe even aan de lolly van de welvaart, die trouwens ook op kan raken. Daar ergens tussenin bevindt zich dan ook ons christenleven. Maar wie we werkelijk zijn, zijn gewórden, of kúnnen worden door het Evangelie van de Here Jezus Christus, vragen we ons niet of nauwelijks af. Ik hoop dat ik zo de situatie een beetje goed weergeef. Het is altijd maar eigen - beperkte - waarneming van medegelovigen en van mezelf.

Als de Bijbelleraar Nikodemus bij de Here Jezus op bezoek komt (Johannes 3), gaat de Jezus geen breedvoerige theologische verhandeling met hem aan. Hij geeft ook geen antwoord op vragen die Nikodemus impliciet stelt. Hij was heimelijk, als Farizeeër en leraar in Israël, een bewonderaar van Jezus. Hij wilde meer van Hem weten en daarom komt hij met de woorden: “Wij weten dat Gij van God gekomen bent als leraar…” Wellicht doelde hij er ook op dat zijn collega’s in de geestelijke leiding van het Joodse volk, de Farizeeën, dat ook zo zagen. Maar Jezus gaat daar niet verder op in. Hij wist wel hoe zij dachten en hoorde ook wel wat zij zeiden, als ze Hem strikvragen voorlegden. Jezus gaat nergens op in tegenover Nikodemus, maar rechtstreeks op Zijn doel af: “Alleen als iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods zien” (vers 3). In het vijfde vers zegt Jezus het opnieuw: “Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het koninkrijk Gods niet binnengaan.” Hier had Nikodemus niet op gerekend. Hij wilde meer van Jezus weten: Wáár kom je vandaan? Wat zijn je verdere plannen? Kan ik me eventueel ook aansluiten? Maar, wáár kom ik dan terecht? Misschien had hij dat soort vragen in zijn hoofd. Maar nu spreekt Jezus zomaar over het koninkrijk zien en binnengaan.

Het gaat erom dat we het eerst zien, om het dan ook te kunnen binnengaan. Dit is voor ons een belangrijk beginpunt als we verder willen nadenken over het fenomeen van de wedergeboorte. Het lijkt zo te zijn weggemoffeld in theologische constructies, dat het zicht erop daardoor lijkt te verdwijnen en het denken erover niet wordt aangemoedigd of aangewakkerd. Het lijkt er vaak op alsof de wedergeboorte buiten ons om tot stand zou kunnen komen. “Ja, het is natuurlijk wel een belangrijk onderwerp, maar je moet er ook geen punt van maken, niet zo’n gróót punt in ieder geval”, zegt men. In andere kringen is het echter een zó groot punt, dat men wordt voorgehouden dat je er nooit bij kunt komen. In beide gevallen blijven we zitten met een ondefinieerbaar theologisch begrip: wedergeboorte. We kunnen niet om het woord wedergeboorte in de Bijbel heen, maar we moeten het proberen Bijbels te verstaan!

Op andere plaatsen in de Schrift wordt ons geleerd dat we gerechtvaardigd worden. Jezus zegt: “Gij moet wederom geboren worden.” Elders klinkt het: “Bekeert u!” We hebben zo al drie begrippen die gaan over het feit dat een mens, van nature verloren in zonde, gered wordt door Gods genade. In de orthodoxie van de Nadere Reformatie (17e eeuw) heeft men een procesmatige indeling gegeven aan deze dingen van opeenvolgende gebeurtenissen in het geloofsleven, ongeveer als volgt: roeping, verlichting, bekering, wedergeboorte, rechtvaardigmaking, heiligmaking, verheerlijking en eeuwig leven. Dit helpt niet echt om de wedergeboorte te verstaan, hoewel het wel kan aanzetten tot het nadenken over onszelf en dat is nooit verkeerd.
Rechtvaardiging is een term, een beeld uit de juridische wereld, terwijl wedergeboorte een beeld is uit de biologische wereld. Het zijn allebei beelden, termen, om ons een geestelijke werkelijkheid duidelijk te maken in termen die we kunnen begrijpen. Wedergeboorte, bekering en rechtvaardiging zijn dingen die het geheel en facetten ervan duidelijk maken, namelijk van het feit dat we opnieuw geboren worden door de Heilige Geest, gerechtvaardigd worden door het geloof en geheiligd worden in een leven van gehoorzaamheid. Maar zowel het willen als het (uit)werken wordt door de Geest in ons uitgevoerd (Filippenzen 2:13). Het één kan er niet zijn zonder het ander. We kunnen niet bekeerd zijn zonder te zijn wedergeboren; we kunnen niet geloven in de Here Jezus zonder de Heilige Geest te hebben ontvangen. Het is één geheel als werk van God aan en in een mens, maar we kunnen het in haar delen onderscheiden.

Wie in Christus is, is een nieuwe schepping (2 Korintiërs 5:17)! Dat staat vast, dat geldt de hele mens, de gelovige. Zó ziet God ons, in de Here Jezus. Wie in de Here Jezus gelooft als zijn redder en zaligmaker is uit God geboren (1 Johannes 5:1). We moeten niet onze theologische redeneringen als normgevend nemen, maar Gods Woord. En deze twee teksten - en vele andere - helpen ons zicht te krijgen op het begrip wedergeboorte. Want wat is het geval? De Here Jezus is voor ons tot zonde geworden op het kruis. Hij is opgestaan in een volkomen nieuw leven. Hij wordt daarom de tweede Adam genoemd. Wij allen zijn in de eerste Adam gevallen in volkomen verlorenheid. We hebben niets in ons dat nog een beetje houvast kan bieden. Geen greintje geloof, waardoor we behouden zouden kunnen worden.
Het grote wonder is dit: de Heilige Geest - die God is - heeft Jezus uit de dood opgewekt. Hij daalde af in het graf, waarin het lichaam van Jezus lag en wekte het dode lichaam op. Met dat lichaam stond Jezus op als de Nieuwe Mens! Als Zoon van God (Romeinen 1:4). God, de Zoon leeft in een veranderd leven, een veranderd lichaam en is als zodanig opgevaren naar de hemel. De Vader had Hem beloofd (Handelingen 1:4) dat diezelfde Geest op Pinksterdag zou komen op - beter in - de mensen die daar in Jeruzalem bijeen waren en verder op allen die zouden geloven in Jezus Christus als Redder en Heer.
Diezelfde Geest - de Heilige Geest - die Jezus uit de dood heeft opgewekt, tot nieuw Mens heeft gemaakt, tot de tweede Adam heeft gemaakt - maakt een verloren zondaar tot kind, zoon, van God. Daarom noemt Jezus ons ‘zijn broeders’ (Hebreeën 2:11)! Omdat wij aan datzelfde leven, uit diezelfde Geest, hebben deel gekregen. Dat deed Hij aan ons; dat hééft Hij gedaan aan ons die geloven! Die Geest heeft ons wederom geboren doen worden. Dat was pas mogelijk ná de opstanding van de Here Jezus, daarvóór niet. Want dat nieuwe leven uit de Geest was er niet, maar kwam voor het eerst op aarde op de Paasmorgen. Een volkomen nieuwe scheppingsdaad werd toen verricht: een tweede Adam, dé tweede Adam!

Allen die geloven, leven nu in die tweede Adam - niet meer in die eerste Adam. Want ieder die gelooft in de Here Jezus is overgegaan uit de dood in het leven (Johannes 5:24)! Dat geloof is het bewijs dat we wederom geboren zijn. Dat geloof is het zaligmakende geloof, dat door de Geest in ons hart is gegeven, in dat hart dat Hij, de Geest, eerst heeft vernieuwd. We hadden geen zaligmakend geloof van onszelf. We zoeken dit ook niet uit onszelf. Het wonder van Pinksteren brengt het wonder van Jezus’ dood en opstanding ons leven binnen. Pasen en Pinksteren horen bij elkaar! We zijn wedergeboren door de Opstanding van Jezus Christus uit de dood (1 Petrus 1:3).
Wat een wonderbaar Evangelie! Maar is het wel voldoende tot ons bewustzijn doorgedrongen? Is dit ons ook tot een zekerheid geworden, omdat we dingen in God hebben gezien en de God van de Bijbel ook op Zijn woord hebben geloofd? En zijn we dan ook werkelijk binnengegaan in dat nieuwe leven van de Here Jezus, dat leven door de Geest?

Op de religieuze markt van het moderne christendom wordt ons allerlei waar aangeboden, waardoor we een betere christen zouden kunnen worden. Maar dat is allemaal surrogaat en niet het ware Leven, dat alleen de Heilige Geest van God kan geven. Zoek Hem, zoek de Here Jezus in de stilte van de binnenkamer en bij een open Bijbel! De Geest gaat over de hele wereld om te zoeken hen die Hij datzelfde leven, dat opstandingsleven van de Here Jezus geven kan. Want het is Pinksteren geworden, de Geest is gekomen, om niet meer weg te gaan, maar te blijven tot de dag van de opname van Gods kinderen in Zijn heerlijkheid. Want we zijn gerechtvaardigd, we zijn geheiligd en we worden (straks) verheerlijkt (1 Tessalonicenzen 4:15-17)!
Dat ligt vast! Vast in Hem die het heeft beloofd. Onze eigen gevoelens, gedachten en geloven kunnen nog wel eens wankelmoedig zijn. Als het dáárvan zou afhangen hadden we weinig houvast. Maar ons houvast is in de opgestane en verheerlijkte Heiland, die zonde en dood heeft overwonnen, die de sleutels heeft van de dood en van het dodenrijk (Openbaring 1:18). Daarom moeten we leren opzien naar de Here Jezus (Hebreeën 12:2), niet neerzien op ons eigen falen, onze zonden of wat dan ook. Als de duivel u daaraan herinnert, zeg Hem: Jezus heeft dit alles weggedaan, ik ben opnieuw geboren uit en door Hem tot een nieuwe schepping. Het oude is voorbijgegaan en het nieuwe is gekomen (2 Korintiërs 5:17).

Moge de Heilige Geest ons steeds meer de ogen openen voor de heerlijkheid van dit Evangelie, zoals Hij dat in ons leven wil uitwerken!

Feike ter Velde