Geestelijke wapenrusting (3)

Hans Kruisman • 86 - 2010 • Uitgave: 6
Bekleed met het pantser der gerechtigheid

In het Bijbelboek Zacharia zien wij satan, de grote aanklager staan. ‘Vervolgens deed Hij mij de hogepriester Jozua zien, staande vóór de Engel des HEREN, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. De HERE echter zeide tot de satan: De HERE bestraffe u, satan, ja de HERE, die Jeruzalem verkiest, bestraffe u; is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt? Jozua nu was met vuile klederen bekleed, terwijl hij voor de Engel stond. Toen nam deze het woord en zeide tot hen die vóór Hem stonden: Doet hem de vuile klederen uit. Hij zeide tot hem: Zie, Ik neem uw ongerechtigheid van u weg, Ik trek u feestklederen aan’ Zacharia 3:1-4.
Dit tekstgedeelte spreekt eerst en vooral over het uiteindelijk herstel van het volk Israël. Maar dit gedeelte is ook een mooie illustratie van onze situatie. Satan klaagt ons aan: “Kijk eens naar … (vul uw naam in), zijn/haar gerechtigheid stelt niets voor! Kijk eens naar zijn/haar vuile kleren!” Satan kan zich ook tot ons wenden. Waarheid en gerechtigheid zijn kenmerken van de nieuwe mens. Op de nieuwe mens heeft satan geen vat, maar via de zonde wel op het vlees. Satan heeft alleen vat op het vlees, voor zover wij hem een open deur geven en niet in Jezus Christus blijven. Satan zou op onze ongerechtigheden kunnen wijzen om zo ons geweten aan te tasten.
En wat is bij dit alles onze houding? ‘Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid’ (Efeziërs 6:13-14). Wij mogen weten dat het pantser der gerechtigheid een deel is van Gods wapenrusting. Hij is onze gerechtigheid! En dat is onaantastbaar.
Maar ik hoop dat u mij niet verkeerd begrijpt. Natuurlijk hebben wij een eigen verantwoordelijkheid. Wij dienen onmiddellijk onze fouten te belijden. Wij moeten ervoor zorgen dat de relatie tot Hem en in de tweede plaats ook - indien van toepassing - de relatie tot onze naaste, weer wordt hersteld. Dan mogen wij met een goed geweten onze levensweg vervolgen.
Hoe kom ik aan dat pantser der gerechtigheid? ‘…heidenen, die geen gerechtigheid najaagden, hebben gerechtigheid verkregen, namelijk gerechtigheid, die uit geloof is’ (Romeinen 9:30); ‘Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed’ (Galaten 3:26-27). Na bekering mogen we weten dat we met Hem verzoend zijn en bekleed met de gerechtigheid Gods.
Wat bij ons innerlijk is gebeurt, bekleed met Christus, dient ook tot uiting te komen in ons praktisch leven. Het woord ‘bekleden’ kan namelijk ook de betekenis hebben van ‘er in leven’. Daar spreekt Romeinen 13:14 over ‘Maar doet de Here Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten worden opgewekt’ We dienen, net zoals de apostelen in Handelingen 24:16 ‘Daarom oefen ik mij ook…’, ons praktisch erin te oefenen.
‘…en stelt uw leden niet voor de zonde tot werktuigen van de ongerechtigheid, maar stelt uzelf voor God als uit de doden levend geworden, en uw leden voor God tot werktuigen van de gerechtigheid…’ (Romeinen 6:13, Telosvert.); ‘….maar laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas (pantser) van geloof en liefde…’ (1 Tessalonicenzen 5:8). De praktische gerechtigheid is het werkend geloof dat door de liefde tot stand wordt gebracht. Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid.

Een historische schets.
Het harnas (Latijn: Lorica segmentata), zie nr. 2, dat het bovenlichaam beschermde, bestond uit leer dat bezet was met metalen platen.

Hans Kruisman