God zucht met ons mee

ds. H.J. Hegger • 80 - 2004/05 • Uitgave: 3
God zucht met ons mee



Dat staat zwart op wit in Rom. 8:26: "Maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke, verzuchtingen" Het Griekse woord stenagmos dat door de SV met ‘zuchtingen’ en door het NBG met ‘verzuchting’ wordt weergegeven, komt nog maar één keer meer voor in het Nieuwe Testament, namelijk in Hand. 7:34. Daar vertaalt het NBG: "Ik heb de mishandeling van Mijn volk in Egypte zeer wel gezien en ik heb zijn zuchten gehoord." Daarom is het beter om ook in Rom. 8:26 dat woord weer te geven met ‘zuchten’. Van Dale verklaart dit woord zo: ‘zuchten slaken als uiting van pijn, verdriet, vermoeidheid enz.; onder iets zuchten: het als een zware last gevoelen, erdoor gedrukt worden.’ Dat doet de Geest dus samen met ons!



Het gaat dus om een echt met ons mee zuchten van de Geest. Dat blijkt ook uit de context.

In vers 22 wordt gesproken over het mede of tezamen zuchten van de schepping. Dat zuchten wordt vergeleken met het kreunen van een vrouw die in barensnood verkeert. En in vers 23 wordt ook van òns gezegd dat wij zuchten in onszelf.

De Geest neemt dat zuchten van ons over. Hij doet dat omdat wij ons vaak zo zwak (26a en b) voelen bij al dat zuchten om de gebrokenheid in Gods schepping en vooral ook om de macht van het kwade onder ons, de haat, de wreedheid, de vuiligheid zoals we dat elke dag in de nieuwsberichten kunnen zien en horen. En wat kunnen we niet vaak zuchten onder onze ten hemel schreiende verdeeldheid als christenen!

Wat is het dan een enorme troost voor ons wanneer we te horen krijgen dat de Heilige Geest ook met ons mee zucht onder de last van het kwade. De Geest neemt ons mee in Zijn machtige, goddelijke zuchten. Hij trekt ons zelfs naar binnen in Zichzelf, zodat wij mogen "bidden in de Geest" (Ef. 6:18 en Judas 20).



De zuchten van de Geest worden genoemd a-lalètois = letterlijk ‘niet uitgesproken’. Het zijn dus zuchten die niet onder woorden (kunnen) worden gebracht. Als je bij iemand op bezoek komt om hem te troosten met een vreselijk verdriet, verbleekt elk woord. Dan kun je soms beter zwijgen en alleen maar mee zuchten met deze lijdende medemens.

Ook de Heilige Geest zucht soms woordeloos met ons mee. Ook Hij zucht slechts, wanneer onze pijn zo diep en hevig is dat elk woord daarbij in het niet valt. Maar wàt een bemoediging is het, wanneer de Geest je laat merken hoezeer Hij met jou mee zucht!



Het is ook die Geest die met Jezus heeft mee gezucht, toen Hij van de Vader verlaten was. "Door de eeuwige Geest heeft Christus Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht" (Hebr. 10:14). In de hel van die verlatenheid was de eeuwige Geest toch bij Jezus en hief Hem uit boven de tijd. Daardoor kon Jezus zijn onze "Leidsman en Voleinder van het geloof, die om de vreugde welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterhand van de troon Gods" (Hebr. 12:2).



Het is diezelfde Geest, die in ons en met onze geest getuigt dat wij kinderen van God zijn en dat wij de Allerhoogste mogen aanspreken met de lieve naam ‘Vader!’ Die Geest haalt ons binnen in het geheimenis van de Drie-enige God. Hij heiligt de heerlijkste woorden aan ons hart zoals: dat God niet alleen in òns is, maar dat wij ook in Hèm zijn en blijven; zie o.a. 1 Joh. 4:16.



Maar velen willen die troost niet aanvaarden, omdat ze dat niet kunnen rijmen met hun filosofisch idee over een absolute God zoals ze dat ongemerkt hebben overgenomen uit het Griekse denken. Ze laten zich de vertroosting van Gods levende Woord ontnemen door de heiden Aristoteles. Maar de enige die de Schrift levend voor ons kan verklaren, is niet een atheïst – Aristoteles ontkende het persoonlijk bestaan van God – maar de Trooster die dat Woord van God heeft uitgeademd.

Zeker, ik aanvaard evenzeer: "Bij Wie (de Vader der lichten) geen verandering is of zweem van een ommekeer" (Jak. 1:17). Maar Jakobus bedoelt daarmee zeker niet dat hij gelooft in het schimmige godje van de filosofen, "de onbewogen Beweger van alles" zoals Aristoteles Hem noemde.

Nee, Jakobus belijdt in dat vers zijn geloof in de God van Israël, een God op Wie je altijd rekenen kunt. JHWH – "Ik ben die Ik ben!" "Want hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem (Christus) is het: Ja; daarom is ook door Hem het: Amen, tot eer van God door ons." En dan laat Paulus deze heerlijke waarheid uitlopen in de lofprijzing: "Hij nu, die ons met u bevestigt in de Gezalfde en ons heeft gezalfd, is God, die ook Zijn zegel op ons gedrukt en Zijn Geest tot onderpand in onze harten gegeven heeft" (2 Kor. 1:20-22). Elke gelovige is dus op gelijke wijze een door de Geest gezalfde des Heren, "want er is geen onderscheid" (Rom. 3:22). Gods Naam zij voor eeuwig geprezen!



Ds. Herman J. Hegger