Groeien in geloof

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 20
Bij de verdediging van ons geloof - wat vandaag hard nodig is! - gaan we zelf groeien in geloof. En dat is al even hard nodig! Groeien in geloof is groeien in geloofskennis en het kennen van Gods Woord. Als ik het goed zie, is er juist een groot gebrek aan kennis van Gods Woord. Dat Woord te leren kennen, vraagt tijd, inspanning en een levende gemeente. Samen met andere christenen kunnen we leren wandelen in geloof, om de vijanden van dat geloof te onderkennen en ze het juiste antwoord te geven op hun vragen, moeite en aantijgingen. Dat te leren vraagt een hart vol van de liefde van God.
We zijn ambassadeurs van Christus!


Christenen horen in deze wereld zowel lijdzaam, alsook strijdbaar te leven. Want deze wereld is niet het domein van de christen. Het is de wereld van de vijandschap en we moeten leren leven in de ballingschap. Heel de Bijbel is daarop gericht. ‘Wie een vriend van de wereld wil zijn, wordt metterdaad vijand van God’, zegt de apostel Jakobus (4:4). Het is een logisch gevolg van die vriendschap - die liefde - tot de wereld, dat je ongemerkt een vijand van God wordt. Je hebt het niet eens in de gaten. Je verkondigt misschien wel aan anderen dat God de wereld liefheeft en dat wij daarom de wereld ook lief moeten hebben, maar die redenering klopt niet. Daaruit komen de wonderlijke gedachtekronkels voort zoals we die vandaag overal zien.
We zien dat men zoveel mogelijk met de wereld mee gaat doen, om zoveel mogelijk op de wereld te lijken en te doen wat zij doen. Want zo zullen we ze winnen voor Christus, zegt men. Wat een wonderlijke en - vooral ook ! - wat een verwerpelijke redenering. Alsof wij in staat zouden zijn iemand te bekeren. Het is niet alleen een wonderlijke, maar vooral ook een on-Bijbelse redenering. De bekering van een mens tot Christus is het werk van de Heilige Geest en niet van mensen. Nergens in de Bijbel vinden we een strategie voor evangelisatie die zegt dat we op hen moeten gaan lijken. Integendeel: ‘Gij geheel anders’ (Ef. 4:20). Maar dat pad lijkt in onze tijd wel drastisch verlaten te zijn.

We kijken verbijsterd toe en horen met verwondering de argumentatie aan uit de ‘moet-kunnen-cultuur’. Christenen die hun lichaam laten tatoeëren, om maar direct een opvallend fenomeen te noemen. Dat neemt hand over hand toe. Het is een demonische overwinning op kinderen uit gelovige gezinnen als zij hun lichaam, dat een tempel van de Heilige Geest wil zijn, laten tatoeëren tot een tempel van boze geesten. Want geest, ziel en lichaam is de wonderbare drie-eenheid, waarin een mens, als beelddrager Gods, is geschapen. De verovering van de ziel van de mens door de grote tegenstander van God, de duivel, begint bij het lichaam.
Ongezonde en on-Bijbelse seks onder jongeren, soms al vanaf twaalf jaar, is de eerste overwinning op het geestelijke slagveld. De verziekte ‘verseksualisering’ van de samenleving laat dat overal zien, vooral op de televisie. In die wereld, waarin ook veel van onze jeugd dreigt te verdrinken, moet je niet aankomen met ‘jij geheel anders’. Ook in sommige christelijke jeugdkringen zal men al gauw spreken van ‘vertrutting’, en men wordt bang dat de jeugd van de kerk zal afhaken. Want veel jongeren zeggen dat je moet meedoen, anders zien ze je niet, horen ze je niet en sluiten ze je buiten. Dus: de wereld moet ons, christenen, zien en horen.
De vraag is: wát moeten ze zien en horen? Hoe ook christenen ‘uit hun dak kunnen gaan’? Is het hip, cool, vet, vet-cool of welke termen jongeren vandaag ook gebruiken als ze dezelfde dingen zeggen en doen als mensen in de wereld? Dat zal niet bijdragen aan het winnen van anderen voor Christus in onze samenleving. Ze moeten ons zien en horen, ja, namelijk zien en horen dat Christus in ons woont en wij geheel anders zijn.

Bij al deze ontwikkelingen behoren we de binnenkamer in te gaan en te overleggen met de levende God, hoe Hij ons in deze wereld kan en wil gebruiken. Hij zal nooit zeggen dat we ons lichaam moeten verkopen aan de duivel en de demonen om hen via tatoeages uit te nodigen ons leven binnen te komen. Integendeel, Hij zal ons willen toerusten met de gaven en de schatten van de Heilige Geest, om in deze wereld te leven als ambassadeurs van Christus.

Ik kwam eens in een Nederlandse ambassade in een Arabisch land en werd daar ontvangen door de Nederlandse ambassadeur, die daar al jaren werkzaam was. We hadden een heel goede ontmoeting en een goed gesprek. Maar ik was vooral onder de indruk van zijn persoon en zijn leefomgeving. Keurig in het pak, in een mooi kantoor met de foto van onze koningin aan de muur. Zo’n schone, aangename plek, midden in een grote, hete en vooral stoffige stad, leek op een oase in de woestijn. Zoals ons land daar werd vertegenwoordigd en onze koningin stralend aan de wand de wereld, die wereld, inkeek, gaf een buitengewoon goed gevoel. Niets daarbinnen deed aan de wereld buiten denken. Het was als een afgesloten hof (Hoogl. 4:12), een verzegelde bron, waar je de taal verstond, alles vertrouwd was, je was even thuis.
Dáár en toen dacht ik: “Zo moeten christenen in deze wereld zijn.” Het beeld van de Gemeente in het boek Hooglied. De hemelse Bruidegom bezingt Zijn bruid en spreekt van de kostelijk vrucht die in haar wordt gevonden: de vrucht van de Heilige Geest (Gal. 5:22). Hij komt tot Zijn hof en neemt van de kostelijke vrucht (Hoogl. 4:16). De Here Jezus wil tot Zijn Gemeente komen, in haar midden wonen en genieten van de vrucht van de Geest. Die Gemeente is helemaal op Hem gericht, op de Bruidegom, afgesloten van de wereld ‘een afgesloten en verzegelde bron’. Zij, de gemeente, is zelf de bron. Is tot bron gewórden! Dát is het werk van de Geest, wat de Gemeente - en elke afzonderlijke gelovige - maakt tot een bron van Leven! De Here Jezus spreekt daarover als Hij spreekt over de komst van de Heilige Geest op de Pinksterdag: ‘Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien’ (Joh. 7:38).

Dat moeten de Gemeente, de Kerk en ook christelijke organisaties en media bij uitstek zijn; plaats waar de heiligmaking van groot belang is. Leden en medewerkers van dergelijke organisaties zullen moeten worden opgeleid, gevormd en getraind om de Schrift biddend te bestuderen, zodat het eigen leven gereinigd wordt, het denken wordt geheiligd door het waterbad van het Woord (Ef. 5:26). Zo krijgt men zicht op de wereld vanuit Bijbels perspectief, op de zondaar die het Woord moet horen, op de wereld die het Woord van apostelen en profeten moet horen. Ook het Woord van Gods komende oordeel(!) over de wereld.
Want men zégt wel de wereld lief te hebben, maar daar mogen wel grote twijfels over zijn. God heeft de wereld lief om die wereld te redden, althans hen die tot Christus komen. Te redden waarvan? Van de komende toorn! Als je iemand lief hebt, dan wil je toch zijn of haar ondergang niet in het oordeel Gods? In deze zondige en duistere wereld, waarin zo veel middelen bestaan om het Evangelie te verkondigen via de technische mogelijkheden die schier oneindig zijn, lijken we de weg te zijn kwijtgeraakt.

De apostel Paulus staat op de Areópagus te Athene, verkondigt Christus en zegt de wereld het oordeel aan (Hand. 17:31). De God van veel modern christendom lijkt meer op de god van New Age, dan op de God van de Bijbel. In de kerk moet vandaag de bekering worden gepredikt, helder Bijbels onderwijs worden gegeven met oog op geestelijke groei van elk individueel kerklid, opdat… ‘wij niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt, maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus’ (Ef. 4:14,15).
Alleen zo kunnen we echte ambassadeurs van Christus worden.

Laten we bidden dat dit verlangen onder ons, in kerk en gemeente, gaat groeien in de harten van elk van de leden. Er zijn gelukkig veel jongeren in de kerk die erop uitgaan om anderen te bereiken. Jongeren die wel toegerust getuigen zijn van hun Here en Heiland. Laten we bidden dat we waarlijk Bruidsgemeente mogen worden, levend in de eindtijd, maar zelf een bron van Levend Water voor een dorstige generatie!

Feike ter Velde