Het Christendom als opstap naar geluk en succes

Hans Kruisman • 84 - 2008 • Uitgave: 8
Het is natuurlijk mijn bedoeling dat deze titel bij u veel vragen oproept. Het is tegenwoordig een hype dat veel ‘christelijke’ mensen het geloof in God zien als een opstap naar aards geluk en succes. Maar dit is niet naar het Woord. Ik vraag u om samen, met een opengeslagen Bijbel, dit verder te onderzoeken.
In Zijn naam mag je zegeningen verwachten, maar dit staat niet zondermeer gelijk aan aards geluk of succes. Wij, die God vrezen, mogen weten dat onze bekering het begin markeert van de reis van discipelschap. Het is een reis met Hem via de smalle weg. Door de Heilige Geest zijn wij bevrijd van de slavernij van de zonde (wat een geluk!) en mogen dan in nieuwheid des levens wandelen. Maar dit leven is wel een ‘kruisgericht’ leven. Een leven dat het ‘snoeiwerk’ van de landman kent en zichzelf niet op de eerste plaats stelt. Het is niet ik, maar Christus (de ‘C’ is een gebogen ‘I’). Onze gerichtheid dient op Christus te zijn (Luc. 14:27; 2Kor. 4:11-12; Matt. 7:14; Gal. 2:20).
Een leven in ootmoed (ootmoed = nederig van hart) ontvangt toch rijkdom, eer en leven? Volgens Spreuken 22:4 ontvangt u inderdaad rijkdom, maar betekent dit altijd een aardse rijkdom? Natuurlijk kan God ons zegenen met aardse rijkdom, maar hierop mogen wij niet gericht zijn. Laten wij, die in deze bedeling leven, luisteren naar wat het Woord hierover te zeggen heeft. Openbaring 2:9 ‘Ik weet uw verdrukking en armoede, hoewel gij rijk zijt’ (geestelijke rijkdom, Luc. 12:20-21); Openbaring 3:17 ‘Omdat gij zegt: Ik ben rijk (aardse rijkdom) en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte…’; 2 Korintiërs 6:10 ‘…als bedroefd, maar altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend…’ Een kenmerk van een vleselijk christen is wel het bezit van geloof, maar niet leven uit het geloof. 1 Korintiërs 3:1-3 ‘…kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen… want gij zijt nog vleselijk.’ Het is een vleselijk leven om gericht te zijn op het verzamelen van schatten op aarde (Matt. 6:19-20). Een verlangen naar materiële rijkdom is niet naar het Woord. Ook dienen wij niet de eer van mensen te zoeken (Joh. 5:41-44), maar van God.
Maar Efeze 6:2-3 spreekt toch over welvaart en een lang leven? Voor de Israëlieten is dat inderdaad een goed en lang leven in het land der belofte, maar dat hebben wij in deze bedeling niet als erfdeel ontvangen. (Wij lezen in deze tekst overigens niet ‘de Here, uw God geeft’, zoals dat in Exodus 20:12 wel vermeld staat.) Wij moeten weten dat in deze bedeling de aardse zegeningen niet een vanzelfsprekend gevolg zijn van gehoorzaamheid (1Petr. 3:10-17).
Veel ‘welvaartsevangelisten’ wijzen op Lucas 6:38, ‘…geeft en u zal gegeven worden’, om met een goed geweten zichzelf te kunnen verrijken. Maar het is het misbruiken van een Bijbeltekst om op deze basis een ‘zelfverrijking’ te legitimeren. Wij dienen niet te jagen naar meer geld, maar naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid (1Tim. 6:8-11). De tekst uit Lucas 6:38 spreekt van een geven uit liefde, om goed te doen, om barmhartigheid te tonen en om anderen te helpen. En laat je nooit weerhouden door angst dat je dan zelf iets tekort zult komen! Nee, dat zal niet gebeuren, zegt de Here, want wie geeft ... die zal gegeven worden! Dit is een bemoediging tot het betonen van barmhartigheid, zonder je zorgen te hoeven maken over je eigen situatie! Want, zo zegt Hij: als u anderen helpt… dan zal God u helpen!
Spreuken 12:21 spreekt van het onheil dat ons niet zal treffen. Hij zal ons, die in Hem geloven, inderdaad bewaren voor het kwaad der zonde. Spreuken 12:28 ‘Op het pad der gerechtigheid is leven, maar de weg der zonde voert ten dode.’ Daarom is het mij goed om nabij God te zijn, Psalm 73:28 ‘…het is mij goed nabij God te zijn, de Here HERE heb ik tot mijn toevlucht gesteld, en ik wil al uw werken vertellen…’ Gods Woord vermaant ons dat de blijdschap in de Here onze sterkte dient te zijn. Nehemia 8:11 ‘…want de vreugde in de Here, die is uw toevlucht…’ Kunnen wij ons door de tranen heen tot God wenden? Efeze 5:20 ‘…dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God, de Vader, voor alles.’ Wij moeten leren dat de vrede, vreugde en rust niet in de omstandigheden gezocht moeten worden, maar in Hem. Romeinen 15:13 ‘De God nu der hope vervulle u met louter vreugde en vrede in uw geloof, om overvloedig te zijn in de hoop, door de kracht des Heiligen Geestes…’
Laten wij niet afgunstig zijn op hen die geluk en succes in hun leven kennen. Vaak zijn het mensen die Hem niet kennen, of door een verkeerde gerichtheid onbruikbaar geworden zijn voor God. Asaf begreep zijn situatie niet, hij tobde erover om dit te begrijpen. Psalm 73:3-17 ‘Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen toen ik de voorspoed der goddelozen zag… Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette.’ Daar spreekt ook David in Psalm 37 over. Asaf nam een goed besluit waaruit hij troost ontving. Hij ging Gods heiligdom in. Laten wij hem hierin navolgen en ook tot God gaan. Hij geeft ons wat wij nodig hebben. En wat een toekomst hebben wij! In Hem wacht ons een hemelse erfenis.

Hans Kruisman