Het droge komt tevoorschijn
De allereerste keer dat wij in de Bijbel lezen over de derde dag is in Genesis 1:9-13. Op de derde dag zei God: “Dat de wateren onder de hemel op één plaats samenvloeien en het droge te voorschijn kome.” En zo gebeurde het ook: de wateren vloeiden samen en werden de zeeën en het droge land kwam tevoorschijn en dat noemde God aarde.
Op diezelfde dag schiep God op de aarde al het groen, planten, struiken en bomen en allerlei gewas, dat naar zijn aard zaad geeft en vrucht draagt. Op de aarde kon dus nieuw leven gaan groeien. En God zag dat het goed was.
Als Nederlanders weten wij wat het is om tegen het water te vechten. Wij staan er zelfs om bekend in de wereld, dat wij in de loop der eeuwen ons grondgebied hebben uitgebreid door land uit zee te winnen. Zelf wonen wij nu bijna zeven jaar in de Noordoostpolder. Wanneer je in Emmeloord in de zomer bovenop de Poldertoren uitkijkt over dit nieuwe land, dan zie je één grote, groene zee van allerlei gewassen en fruitbomen. En in april kunnen wij genieten van grote, prachtig gekleurde bollenvelden. De hele polder bruist van leven van mens, dier en gewas. Dat was allemaal niet mogelijk toen dit land nog onder water lag. Dat het droge tevoorschijn komt betekent dus dat er nieuw leven aanbreekt.
De verzen uit Genesis krijgen nog meer betekenis voor ons wanneer wij gaan beseffen dat de zee, of het water, in de Bijbel ook wel vaak gebruikt wordt als symbool van de dood. Immers, onder water kunnen wij niet leven. Een paar hoofdstukken verder, in Genesis 6 en 7 lezen wij over de zondvloed. Door het water werd de wereld geoordeeld. De toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water, zegt de apostel Petrus (2Petr. 3:5). Het water was Gods oordeel vanwege het voortdurende kwaad dat de mensen deden.
Jezus is uiteindelijk voor ons door het oordeel van de dood gegaan. Je zou kunnen zeggen: Hij is aan onze zonden ten onder gegaan. Het water is Hem tot de lippen gestegen en heeft Hem uiteindelijk zelfs overspoeld. Hij was daar, onder water, waar geen leven meer is voor de mens. Hij stierf in onze plaats, om de straf voor onze zonden te dragen. Wanneer iemand zich laat dopen door onderdompeling zit die betekenis daar ook in. Het water van de doop is ook beeld van de straf op de zonde. Je bent met Christus gestorven, zegt Paulus in Romeinen 6. Als beeld van je eenwording met Jezus Christus door het geloof word je nu ook gedoopt: je gaat ten onder in het water. Omdat Jezus daar was, onder water, in de dood en omdat Hij het voor jou deed, zeg je: met Hem ben ik gestorven en begraven. Dat was nodig vanwege mijn vele en voortdurende zonden. Er was eens een broeder in onze gemeente die tegen de oudsten die hem zouden dopen zei: “Laat mij maar niet te snel weer bovenkomen, hou mij maar even onder water!” We moesten daar erg om lachen, maar daarmee zei hij ook dat hij wist om welke dingen hij zich liet dopen.
Maar ten derden dage stond Hij op uit de dood. En daarom wordt de dopeling ook wel degelijk weer snel uit het water omhoog getrokken! Met Hem zijn ook wij opgestaan uit de dood. Ten derde dage kwam er als het ware een geheel nieuw land tevoorschijn en heel nieuw leven brak aan, een nieuwe mensheid werd geboren, een hele nieuwe wereld werd mogelijk. Daarom zegt Openbaring 21:1 ‘Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer.’ Dat wil zeggen: de dood is er niet meer. Het grootste kerkgebouw in Emmeloord is de Nieuw Jeruzalem Kerk. Weet u wat er op de gevel van deze prachtige kerk staat? En de zee was niet meer. Schitterend vind ik dat. Het is letterlijk het geval in onze polder. Waar eerst zee en geen menselijk leven was, is nu land en volop leven. Wanneer je beseft dat er bij ons veel mensen uit Zeeland zijn komen wonen na de watersnoodramp van 1953, dan krijgen die woorden nog meer betekenis. Maar het zegt ook dat Jezus Christus voor ons het droge tevoorschijn heeft doen komen, voor ons het water van de dood heeft verdreven en ons hier en nu in geestelijk opzicht nieuw leven geeft.
Wanneer wij dan straks zelf door de doods-Jordaan zullen trekken, dan mogen wij weten dat die overtocht ons niet meer kan schaden. Daarvan zegt de Heer nu tegen de zijnen: “Wanneer gij door het water trekt, ben Ik met u; gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen” (Jes. 43:2). Dat wegspoelen en weggespoeld worden, dat is eens en voor altijd gebeurd aan het kruis van Golgotha. Nu hebben wij vaste grond onder onze voeten. Het leven tot in eeuwigheid is op de derde dag aangebroken.
Ds. Oscar Lohuis
Op diezelfde dag schiep God op de aarde al het groen, planten, struiken en bomen en allerlei gewas, dat naar zijn aard zaad geeft en vrucht draagt. Op de aarde kon dus nieuw leven gaan groeien. En God zag dat het goed was.
Als Nederlanders weten wij wat het is om tegen het water te vechten. Wij staan er zelfs om bekend in de wereld, dat wij in de loop der eeuwen ons grondgebied hebben uitgebreid door land uit zee te winnen. Zelf wonen wij nu bijna zeven jaar in de Noordoostpolder. Wanneer je in Emmeloord in de zomer bovenop de Poldertoren uitkijkt over dit nieuwe land, dan zie je één grote, groene zee van allerlei gewassen en fruitbomen. En in april kunnen wij genieten van grote, prachtig gekleurde bollenvelden. De hele polder bruist van leven van mens, dier en gewas. Dat was allemaal niet mogelijk toen dit land nog onder water lag. Dat het droge tevoorschijn komt betekent dus dat er nieuw leven aanbreekt.
De verzen uit Genesis krijgen nog meer betekenis voor ons wanneer wij gaan beseffen dat de zee, of het water, in de Bijbel ook wel vaak gebruikt wordt als symbool van de dood. Immers, onder water kunnen wij niet leven. Een paar hoofdstukken verder, in Genesis 6 en 7 lezen wij over de zondvloed. Door het water werd de wereld geoordeeld. De toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water, zegt de apostel Petrus (2Petr. 3:5). Het water was Gods oordeel vanwege het voortdurende kwaad dat de mensen deden.
Jezus is uiteindelijk voor ons door het oordeel van de dood gegaan. Je zou kunnen zeggen: Hij is aan onze zonden ten onder gegaan. Het water is Hem tot de lippen gestegen en heeft Hem uiteindelijk zelfs overspoeld. Hij was daar, onder water, waar geen leven meer is voor de mens. Hij stierf in onze plaats, om de straf voor onze zonden te dragen. Wanneer iemand zich laat dopen door onderdompeling zit die betekenis daar ook in. Het water van de doop is ook beeld van de straf op de zonde. Je bent met Christus gestorven, zegt Paulus in Romeinen 6. Als beeld van je eenwording met Jezus Christus door het geloof word je nu ook gedoopt: je gaat ten onder in het water. Omdat Jezus daar was, onder water, in de dood en omdat Hij het voor jou deed, zeg je: met Hem ben ik gestorven en begraven. Dat was nodig vanwege mijn vele en voortdurende zonden. Er was eens een broeder in onze gemeente die tegen de oudsten die hem zouden dopen zei: “Laat mij maar niet te snel weer bovenkomen, hou mij maar even onder water!” We moesten daar erg om lachen, maar daarmee zei hij ook dat hij wist om welke dingen hij zich liet dopen.
Maar ten derden dage stond Hij op uit de dood. En daarom wordt de dopeling ook wel degelijk weer snel uit het water omhoog getrokken! Met Hem zijn ook wij opgestaan uit de dood. Ten derde dage kwam er als het ware een geheel nieuw land tevoorschijn en heel nieuw leven brak aan, een nieuwe mensheid werd geboren, een hele nieuwe wereld werd mogelijk. Daarom zegt Openbaring 21:1 ‘Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer.’ Dat wil zeggen: de dood is er niet meer. Het grootste kerkgebouw in Emmeloord is de Nieuw Jeruzalem Kerk. Weet u wat er op de gevel van deze prachtige kerk staat? En de zee was niet meer. Schitterend vind ik dat. Het is letterlijk het geval in onze polder. Waar eerst zee en geen menselijk leven was, is nu land en volop leven. Wanneer je beseft dat er bij ons veel mensen uit Zeeland zijn komen wonen na de watersnoodramp van 1953, dan krijgen die woorden nog meer betekenis. Maar het zegt ook dat Jezus Christus voor ons het droge tevoorschijn heeft doen komen, voor ons het water van de dood heeft verdreven en ons hier en nu in geestelijk opzicht nieuw leven geeft.
Wanneer wij dan straks zelf door de doods-Jordaan zullen trekken, dan mogen wij weten dat die overtocht ons niet meer kan schaden. Daarvan zegt de Heer nu tegen de zijnen: “Wanneer gij door het water trekt, ben Ik met u; gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen” (Jes. 43:2). Dat wegspoelen en weggespoeld worden, dat is eens en voor altijd gebeurd aan het kruis van Golgotha. Nu hebben wij vaste grond onder onze voeten. Het leven tot in eeuwigheid is op de derde dag aangebroken.
Ds. Oscar Lohuis