Het Evangelie van Matteüs (1)

Gert van de Weerd • 86 - 2010 • Uitgave: 16
Profetie in het Nieuwe Testament

Als er over profetie gesproken wordt, denken we haast automatisch aan de profeten van het Oude Testament, maar zelden aan het Nieuwe testament. Toch staat ook dat Bijbeldeel vol met profetie. In de komende artikelenreeks richten we ons op het evangelie naar de beschrijving van Matteüs. Want in dat boek komt - meer dan in de andere evangeliën - de profetie uit het Oude Testament tot grote bloei. Bovendien bevat Matteüs ook nog belangrijke eindtijdprofetie.
We springen van tekst tot tekst en geven daar een kort commentaar op. Leg daarom uw Bijbel naast dit artikel.

De geboorte van Jezus
In het eerste hoofdstuk van Matteüs vinden we de aankondiging van de geboorte van Jezus. Het is een engel (waarschijnlijk de aartsengel Gabriël), die de boodschap aan Jozef brengt. Zijn boodschap is niet nieuw, maar een herhaling van de profetie van Jesaja 7:14 ('Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven'). Sprak de profeet Jesaja nog over een onbepaald tijdstip ergens in de toekomst; de engel spreekt over het hier en nu van die tijd. De profetie wordt vervuld!

Het woord Immanuël is afgeleid twee hebreeuwse woorden: 'El, een afkorting van Elohim, dat is God; en 'Immanu, wat 'met ons' betekent. In deze naam ligt de kern van het evangelie. In Jezus Christus daalt Gods Zoon af naar de aarde, om de wereld met God te verzoenen.

Heerser over Israël
In Matteüs 2 vinden we een verwijzing naar Micha 5:1 (we citeren de NBV-vertaling, want die staat dichter bij de grondtekst): 'Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij (God) over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer' (of: oudste tijden).
In dit vers staat veel informatie. Micha spreekt niet alleen over de geboorteplaats van Jezus - Bethlehem - (eeuwen voordat het gebeurde), maar voorzegt ook dat Hij 'heerser' zal zijn. Koning dus; over Israël. Hij zal in Gods naam (voor MIJ) over Israël heersen. Dat heeft nog nooit plaatsgevonden. Dat gaat nog gebeuren, als het Messiaanse vrederijk gesticht wordt. Micha 5:3-4a legt het verder uit: 'Dan zal Hij staan en hen weiden in de kracht des HEREN, in de majesteit van de naam des HEREN, zijns Gods; en zij (de Israëlieten) zullen rustig wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde, en Hij zal vrede zijn.'
In Micha 5:1c spreekt de engel over de oorsprong van Jezus Christus. Die ligt 'in lang vervlogen tijden' en 'in de dagen van weleer'. Inderdaad, heel lang geleden, zelfs nog vóór de schepping. Dat was een gebeurtenis, waarover de psalmist zegt: 'Ik wil gewagen van het besluit des HEREN: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt' (Psalm 2:7).

Geroepen uit Egypte
Matteüs 2:14-15 'Hij (Jozef, de man van Maria) stond op en hij nam in de nacht het kind en zijn moeder en week uit naar Egypte, en daar bleef hij tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen.'
De vetgedrukte woorden vinden we in Hosea 11:1 terug. Echter, met 'mijn Zoon' wordt in Hosea 11 Israël bedoeld. Matteüs voegt dus een tweede betekenis toe aan deze tekst. Als eerste werd het volk Israël uit Egypte geroepen om Gods heil uit te dragen, maar het faalde. Toen werd een tweede Zoon geroepen, Jezus Christus, de Messias. Hij faalde niet.

De kindermoord
Matteüs 2:17-18 'Toen werd vervuld het woord, gesproken door de profeet Jeremia, toen hij zeide: Een stem is te Rama gehoord, geween en veel geklaag: Rachel, wenend om haar kinderen, weigert zich te laten troosten, omdat zij niet meer zijn.'
Jeremia voorzegt de moord op de kleine kinderen van Bethlehem door koning Herodes. Rachel was één van de vrouwen van aartsvader Jakob. Zij stierf bij Bethlehem en werd daar begraven. Haar graf werd een heilige plaats in Israël en de inwoners van Bethlehem beschouwden zich als afstammelingen van Rachel. Hun kinderen waren dus ook 'Rachels kinderen'. Zo sprak Jeremia over de kindermoord, eeuwen voordat het werkelijk gebeurde.

Johannes de Doper
Matteüs 3:1-3 'In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Hij toch is het, van wie door de profeet Jesaja gesproken werd, toen hij zeide: De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden.'
Matteüs verwijst hier naar Jesaja 40:1-3 'Troost, troost mijn volk, zegt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is, dat het uit de hand des HEREN dubbel ontvangen heeft voor al zijn zonden. Hoor, iemand roept: Bereidt in de woestijn de weg des HEREN, effent in de wildernis een baan voor onze God.'
Johannes de Doper kwam in de kracht van Elia. Hij moest de komst van de Messias voorbereiden, die voorbestemd was om Israël te verlossen én koning over Israël zou worden. Maar Israël wees Hem af. Daarom werd Jezus geen Koning over Israël.
De profetie van Jesaja werd dus slechts gedeeltelijk vervuld. Ook kwam er geen einde aan de 'lijdenstijd' van Israël. Die ging door tot op de huidige dag. Er moet dus nog een tweede 'Elia' komen, die de weg bereid voor de grote Koning; Jezus Christus. Van hem wordt gezegd: 'Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen' (Maleachi 4:6). Openbaring 11 spreekt daarover (de twee getuigen; waarschijnlijk Elia en Mozes). Pas daarna zal Jesaja 40:1-3 geheel tot vervulling komen.

Daar is uit 's werelds duistere wolken, een licht der lichten opgegaan.
Matteüs 4:12-16 'Toen Hij vernam, dat Johannes overgeleverd was, trok Hij (Jezus) Zich terug naar Galilea. En Hij verliet Nazaret en ging wonen te Kafarnaüm, aan de zee, in het gebied van Zebulon en Naftali, opdat vervuld zou worden het woord, door de profeet Jesaja gesproken, toen hij zeide: Het land Zebulon en het land Naftali, aan de zeeweg, over de Jordaan, Galilea der heidenen: het volk, dat in duisternis gezeten is, heeft een groot licht gezien, en voor hen, die gezeten zijn in het land en de schaduw des doods, is een licht opgegaan.'
Matteüs 4:15 verwijst naar Jesaja 8:23, Matteüs 4:16 naar Jesaja 9:1, waar staat: 'Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht' (Beter is: zal een licht schijnen - SV).
De profeet Jesaja zag eeuwen in de toekomst (zal een licht schijnen); de evangelist Matteüs spreekt over de vervulling (is een licht opgegaan).

Een hemels koninkrijk op aarde
Matteüs 4:17 'Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.'
Het ‘koninkrijk der hemelen’. Dat is geen koninkrijk in de hemel, zoals men vaak stelt. Het is een hemels koninkrijk op aarde, zoals Daniël 2:44 voorzegt: 'Maar in de dagen van die koningen (dat is de Eindtijd) zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan.' Jezus spreekt over het toekomstige Messiaanse Rijk! Dat is nog onvervulde profetie, ook voor ons.

Gert van de Weerd