Het Evangelie van Matteüs (5)

Gert van de Weerd • 86 - 2010 • Uitgave: 21
Profetie in het Nieuwe Testament

In deze artikelenreeks richten we ons op het evangelie van Matteüs. We springen van tekst tot tekst en geven een kort commentaar. Leg daarom uw Bijbel naast dit artikel.

In het begin van het boek Matteüs verkondigt Jezus het Messiaanse Rijk: ‘Bekeert u want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’ Na Matteüs 11 spreekt Hij maar weinig over dat koninkrijk. Dan is duidelijk geworden dat het Joodse volk hem verwerpt. Daarmee raakt het Messiaanse Rijk voor lange tijd uit zicht. Na Matteüs 11 predikt Jezus het evangelie van bekering en genade. Dat is niet gericht tot een volk (Israël), maar bestemd voor individuele gelovigen; de latere Gemeente van Christus.

De Verheerlijking op de Berg
‘En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en zijn broeder Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op, in de eenzaamheid. En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht. En zie, hun verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken. Petrus antwoordde en zeide tot Jezus: Here, het is goed, dat wij hier zijn; indien Gij het wilt, zal ik hier drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een. Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem! Toen de discipelen dit hoorden, wierpen zij zich op hun aangezicht ter aarde en werden zeer bevreesd. En Jezus kwam bij hen, raakte hen aan en zeide: Staat op en weest niet bevreesd. Toen zij hun ogen opsloegen, zagen zij niemand dan Jezus alleen’ (Matteüs 17:1-8).

In Matteüs 17 krijgen we een kort inzicht in hemelse affaires. De discipelen zien Jezus (in Zijn Koninklijke heerlijkheid), Mozes en Elia in vergadering. Waarover spraken zij? Algemeen veronderstellen we dat Jezus over Zijn dood sprak. Dat is mogelijk, echter meer waarschijnlijk is dat Jezus over het Grote Geheim sprak (zie: het vorige Zoeklicht). De aanwezigheid van Mozes en Elia, die hoogstwaarschijnlijk de twee getuigen uit Openbaring 11 zijn, doet dat vermoeden.
Het Grote Geheim betrof het heil, dat eerst alleen voor het volk Israël was. Want dat heil wordt nu overgedragen op de Gemeente van Christus. Daarin zijn de heidenen (niet-Joden) mede-erfgenaam van de belofte geworden. Een zo belangrijke beslissing van God zal zeker besproken zijn; temeer omdat Mozes en Elia er zelf bij betrokken worden.

Elia zal komen en is reeds gekomen
‘De discipelen vroegen Hem en zeiden: Hoe kunnen dan de schriftgeleerden zeggen, dat Elia eerst moet komen? (vóór de wederkomst van Christus) Hij antwoordde en zeide: Elia zal wel komen en alles herstellen, maar Ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zó zal ook de Zoon des mensen door hen moeten lijden. Toen begrepen de discipelen, dat Hij over Johannes de Doper tot hen gesproken had’ (Matteüs 17:10-13).
Hoewel we dit onderwerp al in artikel 2 bespraken, gaan we er nog wat dieper op in. We waren tot de conclusie gekomen, dat Johannes de Doper de profeet Elia had kunnen zijn, als de Joden Jezus als Messias hadden aangenomen. Omdat Jezus door hen werd afgewezen, verviel daarmee ook Zijn koningschap over Israël. Dat betekent echter geen afstel, maar uitstel. Wij, die zoveel eeuwen later leven, weten dat het Messiaanse Rijk er nu aan zit te komen. Evenals in Jezus’ tijd, is er dus weer een wegbereider nodig om het volk Israël voor te bereiden op de komst van Messias Jezus. Zijn taak staat beschreven in het boek Maleachi 3:1a ‘Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal.’ Wie is die bode?... ‘Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban’ (Maleachi 4:5-6).
Johannes de Doper preekte: ‘Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen’ (Matteüs 3:2). Die prediking zal tijdens de grote verdrukking weer klinken. En Elia’s taak is dezelfde als die van Johannes de Doper: 1) De weg bereiden voor Jezus Christus. 2) Israël oproepen tot bekering (Maleachi 4:6).

De twee getuigen: Mozes en Elia
De profeet Elia komt dus terug. Echter, hij is dan niet alleen. Hij zal vergezeld worden door Mozes (ook een profeet!) die, evenals dat in het Oude Testament het geval was, grote macht krijgt. Zij beiden zullen het volk Israël de weg tot Jezus Christus prediken. En aan hen die geloven, zal God het beloofde land geven; voor altijd.
Over Mozes en Elia zegt Openbaring 11:6 ‘Dezen hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.’

De twee getuigen zullen gedood worden door het beest uit de afgrond en sterven, maar na drieënhalve dag weer opstaan; ‘En na [die] drie en een halve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op (allen), die hen aanschouwden. En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Klimt hierheen op! En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen’ (Openbaring 11: 11-12).

Als de taak van de twee getuigen erop zit, is de wederkomst van Jezus nabij. Daarover spreekt Maleachi in hoofdstuk 3:1b-4 ‘Plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de boodschapper (NBG: engel) des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de HERE der heerscharen. Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, Hij zal hen louteren als goud en als zilver, opdat zij de HERE in gerechtigheid offer brengen. Dan zal het offer van Juda en van Jeruzalem de HERE aangenaam zijn als in de dagen van ouds en als in vroegere jaren.’
Veel duidelijker kan de Bijbel niet spreken. Die boodschapper is natuurlijk Jezus Christus. Hij komt tot verderf van Zijn tegenstanders en tot heil van die Hem willen volgen. De plaats van Zijn aankomst is de Olijfberg, die grenst aan het terrein van de oude tempel. Zacharia 14:4 spreekt daar over: ‘Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde.’

Als Jezus dan afgerekend heeft met Zijn vijanden, begint het Messiaanse Rijk. Dan wordt Hij eindelijk Koning te Jeruzalem. Ook zal Hij de tempeldienst herstellen. En zo zal Jeruzalem het centrum van de wereld worden en dan komt God in de tempel wonen. Het volk Israël zal weer offers brengen, zoals Ezechiël 46 en Zacharia 14:20 voorzeggen. En het zal de HERE (Jahweh) ‘aangenaam zijn als in de dagen van ouds en als in vroegere jaren.’

Gert van de Weerd