Het zogenaamde homohuwelijk

Feike ter Velde • 83 - 2007 • Uitgave: 4
Het zogenaamde homohuwelijk

En hoe tolerant Nederlanders zijn



De tolerantie van degenen die de tolerantie prediken blijkt zeer klein. Men is tolerant tegenover hen met wie ze het eens zijn. Voor andere meningen is geen ruimte, geen begrip, sterker nog: die moeten te vuur en te zwaard bestreden worden. Iedereen moet denken zoals de ‘toleranten’ denken. Pas dán ben je echt tolerant. Het zogenaamde homohuwelijk als testcase voor de Nederlandse samenleving.




De discussie in de media, in regionale en lokale bestuursvergaderingen en ook op landelijk niveau, spitst zich toe op de mogelijkheid van een trouwambtenaar om het sluiten van een zogenaamd homohuwelijk te weigeren. Een ambtenaar die dat niet met het geweten overeen kan brengen discrimineert, zegt men. Dus: weg met ambtenaren die anders (durven) denken. Er blijkt in onze samenleving bij velen – vooral bij hen die zich progressief noemen, de links-liberalen – geen plaats voor mensen die er andere opvattingen op nahouden dan zij zelf. Dit wordt dagelijks duidelijk in het publieke debat over het zogenaamde homohuwelijk. Men schuwt niet de meest verschrikkelijke en onheuse vergelijkingen te maken om zo het eigen gelijk te halen.



Het belangrijkste argument tégen het zogenaamde homohuwelijk is dat het hier helemaal niet om een huwelijk gaat. Een samengaan van twee mensen van gelijke sekse is geen huwelijk. Het zo te noemen is een grove verwarring van begrippen. Begrippen die voor heel de samenleving van grote betekenis zijn. Binnen een huwelijk is er sprake van het krijgen en opvoeden van kinderen. Dat krijgen van kinderen gaat via het wonder van de natuurlijke bevruchting van een vrouwelijke eicel door een mannelijke zaadcel. Zodra die twee samensmelten, ontstaat er een wonderbaarlijke explosie van leven, die haar weerga niet kent. Er is een nieuw mens(!) ontstaan. Die wondere scheppingskracht heeft de grote Schepper aller dingen gelegd in het lichaam van een man en een vrouw. Hun samengaan is sinds de schepping van de mens, het huwelijk genoemd. Het huwelijk is een scheppingsordening! Het verwekken en krijgen van kinderen en het opvoeden ervan, dient in scheppingsordening plaats te vinden. Daarin liggen wetmatigheden. We stellen alles in het werk om het milieu optimaal te houden, zodat planten en dieren verzekerd zijn van hun voortbestaan. Ook die kunnen alleen gedijen in die geordende schepping. In deze eeuw, waarin de Schepper echter luidruchtig wordt ontkend, worden ook Zijn verordeningen ontkend.



Men wil ons doen geloven dat homoseksuele handelingen normaal zijn, hetzelfde als de heteroseksuele. Men schreeuwt heel hard dat men gelukkig is, maar diep van binnen is het anders. Gay betekent ‘happy’, ‘gelukkig’, maar men is het niet. Een Franse journalist, Pierre Pastré, die tientallen jaren een homoseksueel leven leidde, spreekt uit eigen ervaring in een boekje Ne deviens pas gay, tu finiras triste (‘Word geen homofiel, je zult er droef van worden’). Hij vertelt over zijn leven in de homowereld en zijn moeizame terugkeer uit de homoseksuele verslaving. Het is ‘een schrijnend verhaal dat de lezer confronteert met innerlijke verscheurdheid en eenzaamheid, die achter de mondaine façade van die kringen schuilgaat.’ Een andere ervaringsdeskundige vertelt:

"De homowereld is een rauwe wereld, die ik mijn ergste vijand niet zou toewensen. In de loop der jaren heb ik met een reeks kamergenoten geleefd. Sommigen van hen verklaarde ik zelfs mijn liefde. Ze zwoeren dat ze van me hielden, maar homoseksuele banden beginnen en eindigen met seks. Er is weinig anders om op te drijven. Na enige tijd worden de partners nerveus. Ze willen nieuwe opwinding, nieuwe ervaringen. Ze beginnen elkaar te bedriegen, eerst in het geheim, daarna openlijker… Er komen jaloerse uitbarstingen en ruzies. Tenslotte ga je uit elkaar en begin je rond te scharrelen, op zoek naar een nieuwe minnaar."



Hoe men ook probeert, ook met geflatteerde cijfers tot zo’n tien(!) procent homoseksuelen onder de bevolking – meer betrouwbare cijfers geven nog geen twee procent aan – het verschijnsel homoseksualiteit als ‘normaal’ te benoemen, het blijft ‘een blok aan het been’. Het homohuwelijk zal daar geen verandering in kunnen brengen. Een arts, die samenwoonde met een vriend, vertelde mij in een telefoongesprek hoezeer zij het beiden als zwaar beleefden om als homoseksuelen door het leven te gaan, hoewel beider families hen volledig hadden geaccepteerd. Ze verweten ook de samenleving niets. Desondanks waren ze tot de slotsom gekomen dat hun leven zó geen optimaal levensgeluk zou kunnen gaan inhouden. Voor zulke ontboezemingen is er vandaag in de media geen plaats. Want iedereen moet aanvaarden dat het homohuwelijk normaal en gelijkwaardig is aan de relatie man-vrouw-relatie. Iedere andere mening erover zal onmiddellijk als ‘discriminatie’ worden bestempeld. Daarom is een objectieve benadering niet meer mogelijk. Wetenschappers, die jaren lang onderzoek deden naar de oorzaken en achtergronden van homoseksuele oriëntatie van mensen, kunnen niet meer worden gehoord, omdat alles wordt overschreeuwd met kreten.



Natuurlijk mogen mensen met een homoseksuele oriëntatie niet worden gediscrimineerd. Ook zij moeten in vrijheid eigen keuzes kunnen maken, zelfs in het kiezen van hun levenspartner. Ook de overheid heeft de plicht voor die vrijheid voluit ruimte te geven. Maar diezelfde overheid mag niet de geboden van God ten aanzien van het huwelijk – een scheppingsordening (!) – verdoezelen door het zogenaamde homohuwelijk. Als men dingen juridisch wil regelen had het samenlevingscontract, zoals dat eerder was uitgevonden, kunnen volstaan. Door het samengaan van twee homoseksueel georiënteerde mensen een ‘huwelijk’ te noemen, is men een grote stap te ver gegaan. Er zit ook nog iets anders achter. Het zogenaamde homohuwelijk, dat men gelijkwaardig wil zien aan het huwelijk, is niet meer dan een breekijzer om andersdenkenden te dwingen tot het aanvaarden van homoseksuele handelingen als ‘normaal’. Het is het ultieme dwangmiddel tot goedkeuring van de homoseksuele levensstijl. Want het zogenaamde homohuwelijk is helemaal niet nodig voor het verkrijgen van gelijkwaardige rechten. Die rechten zijn er ook zónder het homohuwelijk.



We kunnen niet verwachten dat er wetenschappelijk onderzoek gedaan zal worden naar de stabiliteit en de duur van homohuwelijken. Dat wordt niet meer geduld in onze samenleving. Ik herinner mij een televisiegesprek met iemand, die de homowereld de rug had toegekeerd, en uit eigen ervaring wist hoe kort homorelaties duren. Hij kende heel veel mensen in die wereld, maar wist van geen enkele stabiele en langdurige relatie, hoezeer ook verwezen wordt naar bepaalde mensen, die daarvoor het bewijs zouden moeten leveren. Wat de overheid heeft gedaan met de instelling van het zogenaamde homohuwelijk is de bouwsteen van de samenleving, namelijk huwelijk en gezin, aanzienlijk verzwakken. Daarmee is een onomkeerbaar proces van afbraak van de samenleving in gang gezet met onvoorstelbaar griezelige consequenties. In het onderwijs zullen steeds vaker christelijke opvattingen over het huwelijk, gebaseerd op Gods geboden, als ontoelaatbare discriminatie worden bestempeld en zal er haat worden gecreëerd tegen het christelijk geloof. We zien deze ontwikkeling reeds in gang gezet in heel onze Westerse wereld. We zullen oogsten wat we hebben gezaaid: een samenleving die Gods geboden heeft afgewezen ten gunste een absolute vrijheid van het menselijk individu, dat zijn oriëntatie slechts vindt in zichzelf. Die prijs is zeer hoog, ook voor datzelfde menselijke individu. Want absolute vrijheid, zonder de grenzen van de verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor anderen, leidt tot zelfvernietiging. Dat geldt ook op het gebied van seksualiteit. Men heeft seksualiteit verlaagd tot een consumptieartikel en tot entertainment. Men spreekt er nu schande van dat er overal in ons land al jarenlang pornofeesten blijken te worden georganiseerd.



Maar wie de absolute vrijheid claimt van het menselijk individu, heeft geen recht van spreken meer om die vrijheid te willen beperken en wettelijk te reguleren.

Alle remmen zijn dan los, omdat de mens zichzelf tot norm van alle dingen heeft verkozen. Er bestaan geen normen van buitenaf, zeggen ze. Wie anders beweert deugt niet, zeggen de links-liberale goeroes in krantencolumns, opiniebladen en talkshows. Maar de mens zelf wordt eenzaam achtergelaten in de jungle van wetteloosheid en normloosheid, naarstig op zoek naar het verloren levensgeluk, naar geborgenheid en liefde. Maar in een normloze en intolerante samenleving is dat niet meer te vinden.



Feike ter Velde