Hiep hiep hoera!?

Gieneke van Veen-Vrolijk • 83 - 2007 • Uitgave: 12
Hiep hiep hoera!?



Een veelgehoorde vreugdekreet nader beluisterd.




Elke taal heeft eigen uitdrukkingen en - soms onvertaalbare - typische gezegdes of kreten. Dat geldt ook voor onze Nederlandse taal. Tot zo’n veelgebruikte en -gehoorde Nederlandse uitroep hoort wel het ‘hiep, hiep hoera!’, dat met name ook op kinderfeestjes niet ongehoord blijft. Maar is dit wel een van origine ‘typisch Nederlandse’ uitroep? Als we de herkomst van deze vreugdekreet trachten na te gaan, ontdekken we dat de oorspronkelijke betekenis ervan toch anders is dan de ‘onschuldig’ vrolijke inhoud die er nu meestal aan verbonden is.



Oorsprong (etymologie) van ‘hiep’

‘Hiep, hiep hoera!’ is een Nederlandse vorm van een oorspronkelijk Duitse kreet ‘Hep hep Hurra!’ De meningen wat betreft de oorsprong van de ‘hep! hep!’-kreet lopen uiteen. Helaas gaan hier de historisch-wetenschappelijke meningen niet altijd gelijk op met de meer algemene veronderstellingen.



De roep ‘Hep!’ zou zijn gevormd als letterwoord (acroniem) gevormd met de beginletters van de woorden van de Latijnse zin ‘Hierosolyma est perdita’ (= Jeruzalem is verloren). Hiërosolyma is de Griekse vorm van de naam Jeruzalem (we horen hierin het Griekse woord ‘hiëros’= heilig).



Sommigen menen dat het oorspronkelijk een agressiekreet is die ten tijde van keizer Hadrianus door Romeinse soldaten werd gebruikt bij hun aanvallen op de Joden. Hadrianus Publuis Aelius regeerde van 117-138 AD. Deze wrede, meedogenloze keizer was voor de rabbijnen symbool van verdorvenheid en wreedheid en werd door hen vaak aangeduid als ‘de verdorvene’, of vermeld met de aanvullende (Hebreeuwse of Aramese) uitspraak ‘moge zijn gebeente verdorren’, zo valt in rabbijnse bronnen te lezen. Deze Hadrianus liet op de ruïnes van Jeruzalem een heidense stad bouwen, naar hem vernoemd ‘Aelia Capitolina’; dit was voor de Joden die nog in het land woonden onaanvaardbaar. Het is onzeker of Hadrianus zijn beruchte anti-Joodse verordeningen uitvaardigde vóór of na de Joodse opstand onder leiding van Bar Kochba (132-135 AD) tegen de Romeinse overheersers. Volgens de Griekse historicus Dio Cassius (ca. 150-235 AD) was Hadrianus’ besluit tot de bouw van Aelia Capitolina circa twee jaar vóór de Bar Kochba-oorlog genomen en dit wordt door velen beschouwd als de aanleiding voor de Joden tot het verzet, hoewel het bouwplan pas werd uitgevoerd nadat deze opstand bloedig was neergeslagen. Dit alles is historisch - triest genoeg - zeker, maar of de Romeinse soldaten inderdaad de kreet ‘Hep!’ slaakten terwijl ze de heldhaftige Joden neersloegen, is echter onzeker.



Een andere, historisch gezien sterkere, theorie is dat ‘hep!’ aanvankelijk een oproep- en aanvalskreet van de kruisvaarders was die in de 11e, 12e en 13e eeuw naar Israël trokken om het land te (her)veroveren. Hierbij hebben zij onnoemelijk veel wreedheden tegen de hele bevolking begaan; dit trieste punt lijdt helaas geen enkele twijfel! Zij zouden de roep ‘hep’ - overgenomen van de Romeinen of ‘zelf bedacht’ - hebben gebruikt bij hun aanvallen op de Joden in (en buiten) Jeruzalem. Maar ook deze ‘hep!’-theorie staat, historisch gezien, niet onomstotelijk vast en de geleerden verschillen op dit punt van mening. Volgens andere meningen is het wetenschappelijk gezien waarschijnlijker dat ‘hep!’ oorspronkelijk een drijversroep was die werd geuit bij het opdrijven van dieren.

In de latere periode van de geschiedenis van de Joden komen we wel met zekerheid de ‘hep!-kreet’ tegen. En nog niet eens zo ver van huis!



Hep! Hep! dagen

‘Hep! Hep!’ is een minachtende en opruiende kreet die in Duitsland algemeen gebruikt werd tegen de Joden. De kreet ‘Hep! Hep!’ werd ook de benaming voor een hele reeks anti-Joodse oproerbewegingen die in augustus 1819 in Duitsland plaatsvonden. Duitse Joden waren doelwit van herhaaldelijke gewelddadigheden die wijdverspreid voorkwamen. Velen van hen werden mishandeld, gedood en hun bezittingen verwoest, of door de aanvallende menigte met geweld onteigend. De eerste anti-Joodse uitbarsting vond plaats op 2 augustus in Würzburg, na een periode van spanningen tussen Joden en christenen over burger- en commerciële rechten; het waren studenten die met aanvallen, zoals ruiten ingooien en plunderingen, begonnen. Deze beweging verspreidde zich snel in andere steden en verschillende omringende landen.



Tegen welke achtergrond kan dit worden gezien?

Rond het einde van de 18e en in het begin van de 19e eeuw drongen Joden in Europa bij de regering van hun land aan op emancipatie. Door de invloed van de Joodse verlichting - bekend als de Haskala - begonnen de Joden op te komen voor hun burgerrechten en zetten zij zich in voor gelijke behandeling als elke burger. De Joodse emancipatie die rond het einde van de 18e eeuw op gang was gekomen, stagneerde echter op een trieste en zeer wrede manier in 1819 vanwege de golf van geweld tegen de Joden in Duitsland. Deze gewelddadigheden zijn in de geschiedenis van het Europese Jodendom aangeduid en berucht geworden als de ‘hep! hep! dagen’. Deze benaming komt voort uit voornoemde oproep- en aanvalskreet ‘hep! hep! die bij de pogroms door de aanvallers werd geuit.



De onmiddellijke aanleiding hiertoe lag hoogstwaarschijnlijk in de Joodse eis betreffende burgerrechten. De Joodse vertegenwoordigers die in 1815 het Congres in Wenen bijwoonden, drongen daar uitdrukkelijk aan op hun emancipatie. Duitse politici en academici reageerden hierop met achterdochtig verzet. In de hierop volgende periode werden de Joden publiekelijk beschreven als ongewenst en gevaarlijk, omdat zij - vooral op financieel-economisch gebied - zouden gaan overheersen. Deze publieke verdachtmakingen, te midden van de ellende en honger die in 1816 Europa teisterden, alsmede het feit dat in deze situatie velen schulden hadden bij Joodse bankiers/geldleners, wakkerden de algemene anti-Joodse gevoelens sterk aan. Hierdoor laaide in 1819 het geweld op in Würzburg. De aanvallen op Joden en hun bezittingen verspreidden zich snel over heel Duitsland; vooral in Frankfurt, Dresden, Leipzig en Darmstadt waren de aanvallen zeer bloedig. De uitbarstingen van anti-Joodse agressie en geweld verbreidden zich naar gebieden rond Beieren, Baden, Hessen, Würtemberg. De pogroms bereikten zelfs Polen en Denemarken.


In de volgende decennia werd de hatelijke ‘hep! hep!’-kreet opnieuw verschillende malen gehoord in Duitsland met alle gevolgen van lijden voor de Joden. Gedurende de 1930-revolutie laaide de kreet nogmaals op. In latere antisemitische bewegingen werd de ‘hep’-kreet als verouderd beschouwd en uiteindelijk vervangen door (nog) vreselijker uitingen…
Het is duidelijk dat de kreet ‘hep!’ van zeer negatieve toepassing is geweest. En die kreet werd nu het vrolijk klinkende ‘hiep hiep!’



En wat weten we van ‘hoera’?

In het Etymologisch Woordenboek van Van Dale staat het volgende: Hoera [vreugdekreet] begin 19e eeuw uit Hoogduits hurra dat door Duitse soldaten in Engelse dienst is overgenomen uit Engels hurrah, hurray, hooray, van huzza, waarnaast een Hoogduits hurra [vlug!], van hurren [zich snel bewegen]. Deze kreet roept minder vragen op dan ‘hiep!’.



Israël oogappel Gods

Hoewel er inzake de (vroegste) oorsprong, gebruik en betekenis van de uitroep ‘hep!’ een aantal onzekerheden zijn, is het in ieder geval wél zeker dat deze kreet in Duitsland gebruikt werd bij gewelddadigheden tegen de Joodse burgers. Dit leidt tot de conclusie dat ‘hep! hep!’ geenszins een onschuldige roep was, maar een venijnige antisemitische kreet die (mede) Europa voor Joden onveilig maakte.

Waarom die haat jegens de Joden, dat trappen tegen Gods volk? Toch is/blijft Israël Gods oogappel, eens door Hem uitverkoren uit liefde: “…U heeft de HERE uw God verkoren… om voor Hem te zijn tot volk ‘segulla’ (= bijzonder eigendom) uit al de volken… uit liefde van de HERE voor jullie… ” (Deut. 7:6-8). En uit dat Goddelijk uitverkoren volk kwam de Messias! Voor Israël en voor een ieder die gelooft. Zijn naam ‘Jeshúa’/Redder klinkt door in Jesaja’s verlossingslied. Hij nodigt tot meezingen: “Zie! God is mijn ‘Jeshúa/heil’, ik zal vertrouwen en niet vrezen … Hij is mijn heil.” (Jes. 12:2).



Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk