Is Allah dezelfde als de God van de christenen? (2)

ds. H.G. Koekkoek • 78 - 2002/03 • Uitgave: 9
Terwijl de God van de Bijbel een Naam heeft, Jahweh, heeft de God van de Koran geen naam. "Allah" is niet zijn naam, maar is het Arabische woord voor "God". Christenen in de Arabische landen spreken dus ook over "Allah", als zij het over de God van de Bijbel hebben!

De God van de Koran heeft bepaalde zaken gemeen met de God van de Bijbel, maar verschilt ook op wezenlijke terreinen met Hem. De God van de Koran, die wij gemakshalve "Allah" zullen blijven noemen, heeft 99 namen in de Koran. De belangrijkste van deze namen is "ar-Rahman", "de barmhartige". Mohammed sprak vaak over Allah als de barmhartige en als de erbarmer en als de barmhartige erbarmer. De Koran leert, dat er maar één God is en dat deze God één is, zoals ook Deuteronomium 6:3 zegt.

Allah is net zoals de God van de Bijbel de schepper en de onderhouder van de ganse schepping. Hij is de Koning van het heelal. Hij straft wie hij wil en vergeeft wie hij wil. In zekere zin ben je aan zijn willekeur overgeleverd. Toch leert de Koran ook weer niet dat Allah een willekeurig despoot is aan wiens grillen je je maar moet overgeven. De mens draagt zeker ook zijn eigen verantwoordelijkheid.

Van Allah wordt gezegd, dat hij hen, die hem beminnen, liefheeft. Als het gaat om de verhouding tot de ongelovigen zegt de Koran: "Indien gijlieden Allah bemint, zo volgt mij en dan zal Allah u beminnen en u uw boosheden vergeven. Allah is vergevend en barmhartig" (3:31). Er wordt echter niet van hem gezegd, dat hij, net als de God van de Bijbel, ook de ongelovige wereld liefheeft, zoals Johannes 3:16 ons meedeelt. Van Allah wordt ook gezegd, dat hij genadig is en vergeving schenkt. Maar deze genade en vergeving zijn toch anders, dan de genade en vergeving, die wij in de Bijbel zien.
Hoewel Allah hen, die hem beminnen, liefheeft, staat hij niet in een relatie van liefde tot zijn dienaren, zoals wij dat bij de God van de Bijbel zien. Hij staat buiten de schepping en voelt zich niet verplicht een relatie aan te gaan met de mensen. Zoals de Bijbel spreekt over God: "God is liefde" (1 Johannes 4:8,16) en "God heeft Zijn liefde in onze harten uitgestort" (Romeinen 5:5) en "God heeft Zijn liefde voor ons bewezen" (Romeinen 5:8), zo kent de moslim Allah niet.
De God van de Bijbel heeft een zeer opmerkelijke wezens-openbaring: Hij is liefde en Hij heeft lief. De Here Jezus heeft hier op aarde laten zien wat en hoe God is. De Here Jezus heeft Hem en Zijn wezen en Zijn karakter geopenbaard, vgl. Johannes 1:18; 14:7-10; Colossenzen 1:15; Hebreeën 1:1,3.

Van Allah is bekend, dat hij soeverein is, dat hij barmhartig en vergevingsgezind is en verder is er niets van hem geopenbaard. Wel is er ook van hem vermeld, dat hij de liefderijke is en dat hij liefheeft. Deze liefde wordt door de islamieten echter hee__ anders ervaren dan dat Joden en christenen de liefde van God beleven. De liefde, zoals God deze geopenbaard heeft als een liefde voor de gehele verloren wereld (Johannes 3:16), is onbekend in de Koran. Allah heeft niet de verloren wereld lief, maar alleen de islamieten.

De God van de Bijbel is een God met een hart voor de mensen. Hij is niet onbewogen als zij lijden. Richteren 10:16 zegt, dat Hij Israëls ellende niet langer kon aanzien. Toen Hij de zonden zag, had Hij droefheid in Zijn hart, zie Genesis 6:6 en 1 Samuël 15:10. Hij is een God, die niet teruggetrokken in de hemel ver weg leeft maar die de mens opzoekt en bij hen.. wil zijn en bij hem wil wonen, Jesaja 57:15. Allah is echter een God op afstand. Hoewel zowel van de God van de Bijbel als van Allah gezegd wordt, dat zij een jaloers God zijn, lijkt die betekenis voor beiden toch geheel anders ingevuld te moeten worden. Allah is een jaloers en wraakzuchtig God, die onpersoonlijk is en vanaf grote afstand de mensen oordeelt en straft naar zijn welbehagen. Hij kan niet omschreven worden als een God met een warm kloppend hart voor de mensen, die bewogen is als zij lijden, die droefheid en smart kent, als hij het leed van zijn dienaren ziet. Hij kent geen emoties en is niet met een bijzondere band aan zijn schepping verbonden. Hij praat ook niet met zijn dienaren.

ds. H.G. Koekkoek