Je geloof moet je soms verdedigen!

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 19
We leven in een steeds vijandiger wordende wereld als het gaat om het christelijk geloof. Je krijgt van alles voor de voeten geslingerd en je voelt je soms als christen buitengesloten in de gemeenschap van de mensen.
Het christelijk geloof is gebaseerd op fundamenten die totaal verschillend zijn van alle andere ‘geloven’, zoals de islam, het boeddhisme of het hindoeïsme. De meeste van deze ‘geloven’ baseren zich op een boek of ‘openbaringen’ opgeschreven in een boek van één of verschillende personen. De onderlinge samenhang daarin ontbreekt. Er wordt alleen ‘geloof’ geëist met uitsluiting van het gezonde verstand. De grootste persoon in het christelijk geloof heeft nooit een boek, zelfs geen brief geschreven: Jezus. De Bijbel vraagt ook om ons gezonde verstand te gebruiken.


De Bijbel leert ons om alle dingen te onderzoeken, ook de fundamenten van het Joods/christelijk geloof, zodat wij ons niet verliezen in het luchtledige of in geloofsaannames van anderen, in beweringen die niet kunnen worden gestaafd. Christenen behoren aan hun geloof een degelijke - ook verstandelijke - onderbouwing te geven, zodat zij niet omvallen onder druk van de omstandigheden, van de familie of van de cultuur. De Bijbel vraagt geloof, nadat een heldere keuze is gemaakt op grond van gedegen overwegingen en met inschakeling van de eigen wil en verstand. Ons wordt vandaag in de schoenen geschoven dat we blindelings achter de woorden aanlopen van een (verouderd) boek en dat we niet zelf kunnen nadenken; dat we blind en doof zijn voor argumenten van anderen. Christenen worden in onze cultuur vergeleken met islamieten, die aan hun geloof geen kritische vragen mogen stellen en de grondlegger van de islam, Mohammed, niet historisch-wetenschappelijk mogen bevragen. Van christenen wordt in de Bijbel gevraagd dat juist wel te doen en het verstand niet op slot te doen.
Het onderwijs van Jezus werd niet op papier gezet, maar naderhand als geschiedenis opgeschreven. Veel, misschien wel het meeste, van wat Hij heeft gezegd en onderwezen aan Zijn leerlingen is niet schriftelijk overgeleverd. Het enige wat we zien in de wereld is Zijn enorme invloed op mensen, vanaf het begin van het christelijk geloof op de Pinksterdag in Jeruzalem tot op vandaag. Wat toen werd gezegd en vandaag nog steeds wordt geleerd is: hoor het Woord des Heren, dat is het Evangeliewoord, en dan worden, door de Heilige Geest (!), mensenharten op wonderlijke wijze in vuur en vlam gezet. Je hoeft er niets voor te doen, je nergens aan te verbinden, er zijn geen condities vooraf. Het is alleen de ‘onwederstandelijke’ werking van de Heilige Geest, die God is, die een mensenhart vernieuwt; die een mens opnieuw geboren doet worden. Daar staat verder iedereen buiten. Dat is Gods grote werk in deze wereld vandaag!
We worden alleen maar uitgenodigd het Woord te horen. We worden opgeroepen alles zelf te onderzoeken, niet over één nacht ijs te gaan, niet op eigen wankele gevoelens te vertrouwen of op een eenmalige religieuze indruk. We worden uitgenodigd op onderzoek te gaan, onszelf en de Bijbel kritische vragen te stellen en de grondslagen van het christelijk geloof serieus te bevragen en zelf keuzes te maken. Ons wordt niet gevraagd iemand te volgen omdat hij de waarheid claimt, maar de waarheid te onderzoeken om vervolgens te ervaren dat die Waarheid van de Bijbel, dat is Jezus zelf (!), ons vrijmaakt. Door die ervaring, die bevinding van een ongeziene Werkelijkheid, kunnen we ons geven aan Hem, die we leren kennen als de Weg, de Waarheid en het Leven!

De levensgeschiedenis van Jezus op aarde leert ons dat Hij geen macht had, althans niet in de menselijke zin van het woord. Hij had geen bezittingen, hij had geen leger of een lijfwacht; Hij was niet op het zwaard of op gewelddadige veroveringen uit, maar met Zijn twaalf volgelingen leerde Hij mensen over de levende God en hoe voor Hem te leven. Deze boodschap bracht Hem uiteindelijk de terdoodveroordeling. Na Zijn opstanding op de derde dag wisten Zijn volgelingen dat alles anders lag dan zij dachten. Zij moesten alleen biddend wachten tot de Pinksterdag. Toen is de Heilige Geest gekomen, eerst voor henzelf en toen om dít wat zij gingen prediken in de harten van mensen om te zetten tot een nieuw leven. De mensen hoorden alleen hun woord, het Woord van God en de Heilige Geest gaf een diepe innerlijke overtuiging van de Waarheid van dat Woord en schonk nieuw, eeuwig leven! Wat een verschil met welke godsdienst dan ook! Iedere vergelijking daarmee gaat volkomen mank.

Dat geloof mogen we, ja moeten we vandaag verdedigen in deze wereld. De aantijgingen ertegen zijn meestal op verkeerde argumenten en veronderstellingen gebaseerd. Een van de eerste argumenten die men aandraagt, is dat de geschiedenis leert dat religie zoveel ellende heeft veroorzaakt en dat nog doet. Vooral de kruistochten en de moordpartijen onder Joden en moslims in die tijd - de Middeleeuwen - zijn daar een bekend voorbeeld van. Inderdaad, dat is gebeurd. Maar het antwoord kan helder worden gegeven.
De kerk van de Middeleeuwen was een verpolitiekte kerk, staatskerk, met veel on-Bijbelse ideeën, zoals de gedachte dat wij in deze werkelijkheid - toen die van de Middeleeuwen - reeds zouden leven in het Koninkrijk van God, dat was gekomen met de Pinksterdag. In dat beeld heeft de heersende kerk onder Koning Jezus de gerechtigheid met het zwaard te verdedigen.
Omdat de islam vele honderdduizenden - misschien wel miljoenen - christenen in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Turkije heeft afgeslacht vanaf de 7e tot de 10e eeuw, heeft de kerk van toen met de heersende politici het plan opgevat om het Midden-Oosten van de islam te bevrijden en het beloofde land, dat toen al Palestina heette, onder kerkelijk beheer te brengen. Politiek een foute beslissing, de kerk onwaardig, maar het moet wel tegen deze achtergrond worden bekeken.
Die foute keuze van de kerk van toen - de Rooms-katholieke kerk - kan natuurlijk nimmer aan de levende God worden toegeschreven. Hij wil dat ieder mens Hem vrijwillig liefheeft en dient. Hij heeft mensen niet tot robots gemaakt, ook de kerkmensen van toen niet. Hun foute politieke keuzes komen voor hun eigen verantwoording. Het argument van de kruistochten wordt ook vaak door moslims naar voren gebracht. Maar het is niet steekhoudend tegenover het christelijk geloof. Het wereldwijde christendom valt niet samen met het ware geloof dat in de Bijbel aan ons wordt voorgehouden.

Een ander groot argument tegen het christelijk geloof is de vraag naar Gods liefde. Als God liefde is… waarom dan zoveel lijden en leed in de wereld, zelfs lijden dat kinderen wordt aangedaan. Als God bestaat en - zoals jullie christenen beweren - liefde is, waarom kan Hij dat leed niet tegengaan en doen ophouden?
Inderdaad kan een mens zich kwaad maken over het leed dat mensen elkaar aandoen, vooral als het om kinderen gaat. Maar diezelfde mensen die deze vragen stellen, goede vragen overigens, moeten beseffen dat God de mens met een wil geschapen heeft, die kan kiezen tussen goed en kwaad. Zij zullen er niet aan moeten denken dat zij ook maar enigszins beperkingen in hun vrijheid of hun vrije keuzes opgelegd zouden krijgen door God. Dat zij verre! Toch roepen zij daarom als het gaat om het uitoefenen van kwaad door anderen. God had moeten ingrijpen. Maar voor zichzelf zouden ze dat afwijzen. Is dat eerlijk? Bovendien, God heeft de mens Zijn wet gegeven, die heilig is en goed. En juist zij die deze wet ten sterkste verwerpen, eisen voor anderen wel die wetseisen op.
Echte vrijheid kan alleen bestaan binnen de grenzen van de verantwoordelijkheid voor elkaar. Als men die verantwoordelijkheid voor de naaste niet serieus neemt, moet men de mond niet vol hebben van de vrijheidseis voor zichzelf en als het dan fout gaat de schuld aan God geven. God geeft de mens vrijheid, maar Hij heeft ook Zijn wet gegeven, teneinde die vrijheid optimaal te kunnen beleven. De pijn zit ’m niet in de vrijheid van de mens, maar in zijn gebrek aan verantwoordelijkheid en gehoorzaamheid aan de Wet Gods.

Toen de mens in zonde viel, had God de aarde aan de mensen gegeven, terwijl Hij zelf in de hemel woont. In Zijn grote genade heeft Hij de gouden regels gegeven, de Tien Geboden, om het leven op aarde draagbaar te maken en te houden. Maar dat heeft de mensheid van zich geworpen als ‘knellende banden’.
Hij schonk de mens vrijheid, met alle risico’s van dien. Maar omdat de mens vrij is te kiezen tussen het goede of het kwade, tussen liefde en haat, tussen vergeven of wrok, heeft God het risico genomen de mens in die vrijheid zijn leven in te richten. En het is misgelopen, volkomen mis. Dat heeft het leven van Zijn eigen Zoon gekost, die aan de totaliteit van onze menselijke mislukkingen en gruwelijke zonden ten onder is gegaan. Dat hoefde Hij niet te doen, maar dat deed Hij uit liefde voor ons, voor de mens in opstand en rebellie tegen Hem en Zijn geboden.

Te moeten leven in een wereld die vanzelf is ontstaan, waarin geen sprake is van de levende God als Schepper, Onderhouder en Redder van deze wereld, is een ziekmakende gedachte. De God van de hemel heeft het ultieme stilzwijgen van het universum, waarin de aardbol zweeft tussen ontelbare andere planeten en sterren, in een onmetelijk heelal, echter verbroken met de woorden: “Deze is Mijn geliefde Zoon”, wijzend naar Jezus Christus, door Wie Hij alle dingen heeft geschapen (Kol. 1:15). Het is de Zoon aan Wie Hij alle macht heeft gegeven (Joh. 3:35). Het is de Zoon door Wie ook alle dingen worden gedragen (Hebr. 1:3), heel het universum in stand wordt gehouden en heel de schepping straks wordt verlost.

Feike ter Velde