Jom Kippoer

Gieneke van Veen-Vrolijk • 87 - 2011 • Uitgave: 20
Tot de najaarsfeesten die het Oude Testament noemt als gebod voor de Israëlieten behoort ‘Jom Kippoer’ (= dag van verzoening). Deze belangrijke feestdag - beschreven in Leviticus 16 - is een dag van inkeer en diepe verootmoediging voor de Here God. De benaming voor dit feest is een samenstelling van twee Hebreeuwse woorden: ‘jom’ (dag) en ‘kippoer’ (verzoening). Dit begrip ‘kippoer’ is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘kipper’. Dit werkwoord heeft een opvallende betekenis en toepassing wat deze feestdag betreft.

Het werkwoord ‘kipper’: bedekken en verzoenen
De algemene betekenis van dit werkwoord ‘kipper’ is: verzoenen, verzoening doen/maken en zo wordt het meestal ook vertaald. ‘Kipper’ (klemtoon: kippér) is taalkundig een erg moeilijk werkwoord, want het heeft drie verschillende basisbetekenissen en vertaalmogelijkheden: bedekken, afwissen, vrijkopen. Hieruit komen meerdere betekenissen voort: verzoenen, goed maken, Gods toorn afwenden, reinigen, zuiveren, vrijkopen, loskopen, losprijs betalen, voldoen, verlossen.
Een juiste vertaling van ‘kipper’ is essentieel. Het gaat immers om het werkwoord waarvan ‘kippoer’ (verzoening) is afgeleid. Bijbels gezien doelt het begrip ‘verzoening’ op de overbrugging van de eeuwige kloof die de zonde sloeg tussen God en mens (Genesis 3). ‘Kippoer’ (verzoening) kan door die overbrugging de relatie tussen God en de mens herstellen. Dit herstel is alleen mogelijk door het persoonlijke geloof in het plaatsvervangend offer van Gods Zoon, de Here Jezus Christus. Door Zijn verzoenend offer aan het kruis is het mogelijk dat die verbroken relatie tussen God en de zondaar voor eeuwig hersteld wordt. Daarom zijn de offers van de Oudtestamentische offerdienst een profetische heenwijzing naar Jezus Christus, het Lam Gods.

Verzoeningsmiddel
Het bloed van de plaatsvervangende offerdieren die op ‘Jom Kippoer’ moesten sterven, diende als verzoeningsmiddel om “verzoening te doen in het heilige…” (Leviticus 16:27; vgl. verzen 17,18). Heiligdom en altaar moesten ‘worden gereinigd/verzoend’ (dit duidt op ‘kipper’/verzoenen in de betekenis van ‘afwissen/reinigen’) en “voor geheel het volk…” werd ‘kipper’/verzoening gedaan (Leviticus 16:33). Leviticus 17:11 spreekt over “… het bloed dat voor de ziel verzoening zal doen …” Hier zien wij dat ‘kipper’/verzoenen ook is het rantsoen betalen, de losprijs voldoen. Christus betaalde aan het kruis met Zijn offerbloed de losprijs van ons heil. Verzoening en vergeving horen bij elkaar. Op verzoening volgt vergeving: “…en de priester zal voor hen verzoening doen en het zal vergeven worden…” (Leviticus 4:20,26,31; 19:22).
Zo werden ook wij verzoend met God en onze zonde gewist/gereinigd/vergeven omdat de Heiland ons ’kipper’/vrijkocht. God schonk ons in “Jezus Christus… verzoening door het geloof in Zijn bloed…” (Romeinen 3:25). Met de Psalmist mogen wij God loven en danken want: “…onze overtredingen verzoent U …” (Psalm 65:4b).

Jom Kippoer en Leviticus 16
De viering van dit najaarsfeest wordt uitgebreid uiteengezet in Leviticus 16. De dieren die op deze dag geofferd moesten worden, staan genoemd in de verzen 3 en 5, waarbij twee geitenbokken centraal staan om als zondoffer te dienen (verzen 7-10). Beide dieren werden gesteld voor de Here bij de ingang van de samenkomsttent en Aäron moest twee loten werpen: “…één lot voor JHWH/de Here en één lot voor ‘de weggaande bok’.
Deze ‘weggaande bok’ werd levend voor de Here gesteld als verzoeningsoffer: hij werd naar de woestijn gestuurd, nadat Aäron alle zonden en overtredingen van de Israëlieten met zijn handen op de kop van de bok had beleden en deze er had ‘opgelegd’ (verzen 10; 20-22).
De profetische inhoud en symbolische betekenis van de ‘vertrekkende bok’ is: “En die bok zal op zich al hun ongerechtigheden dragen...” (Leviticus 16:22a). Zeer opvallend is dat het hier voorkomende werkwoord ‘nasa’ (= opnemen, dragen) later door de profeet Jesaja op dezelfde wijze wordt gebruikt in de beschrijving van de “Man der smarten die onze zonden/ziekten plaatsvervangend droeg…” (Jesaja 53:4a).

De ‘zondebok’
De ‘weggaande bok’ van Leviticus 16 wordt ook wel aangeduid als de ‘zondebok’. De beschrijving hiervan heeft een indringende profetische betekenis als heenwijzing naar het offer en het kruislijden van de Here Jezus Christus, tot verzoening voor wie in Hem gelooft (vgl. Handelingen 2:21; 4:12).
“Waarlijk, Hij heeft onze ziekten op zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen…” (Jesaja 53:4).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk