Image

‘Maar wij prediken Christus en Die gekruisigd…’

Yme Horjus • 98 - 2022 • Uitgave: 10

Een dominante ontwikkeling in kerk en theologie

Over de woorden van Paulus die boven dit artikel staan heb ik menige preek in mijn werkzame leven gehoord van verschillende predikanten die hun intredepreek in een gemeente hielden. Het was zogezegd het visitekaartje dat zij afgaven. Met de verkondiging over deze tekst (1 Korinthe 1:23 en 1 Korinthe 2:2) wilde een voorganger een ferm statement maken om aan te geven dat de gemeente hem in zijn functioneren hierop kon aanspreken. Christus prediken! En dan ook een gekruisigde Christus!

Navolging en discipelschap
Van ongeveer gelijk gewicht vormden ook de woorden uit Efeze 4:20 ‘Gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen’. Daarop volgen de vermanende uitspraken van de apostel over wat wordt verwacht van een volgeling van de Heere Jezus. Een preek over dit soort dingen kon rekenen op brede instemming. Wie bij Jezus hoorde, legde een levenshouding en gedrag aan de dag dat geheel paste bij wat de Heiland had geleerd en onderwezen. Zo iemand wil transparant zijn tot op de Heer Zelf! Dat deed Paulus immers ook! ‘Volgt mij na, zoals ik ook Christus navolg’, zegt hij in 1 Korinthe 11:1. De verkondiging was sterk christologisch van aard en had als spits de prediking van de verzoening aan het kruis van Golgotha. Dat was allemaal eenduidig en ook de navolging werd gedefinieerd in termen van het volgen van het spoor van Jezus en van het blijven bij wat de apostelen hadden gehoord en overgeleverd gekregen. In mijn traditie was dit de gangbare wijze van doen in de gemeente.  

Paradigmawisseling
Wij zijn er getuige van dat in veel opzichten de vanzelfsprekendheid van deze gangbare wijze van doen is doorbroken. We zijn aanbeland in een tijdsgewricht dat standpunten en overtuigingen die aan de Bijbel ontleend zijn en altijd hebben gegolden nu aan ingrijpende veranderingen onderhevig zijn. De Protestantse Kerk in Nederland kent naast de bestaande kerken ook pioniersplekken, waarin nieuwe missionaire initiatieven worden ontplooid. Kenmerk hiervan zijn veelal de laagdrempelige vieringen en diensten die worden gehouden, maar dr. Sake Stoppels ontdekte in zijn onderzoek onder twintig pioniers dat ook de verkondiging een andere spits heeft gekregen.[1] Niet meer zozeer kruis en opstanding staan centraal en als antwoord daarop bekering en vergeving, maar de troostende nabijheid van Jezus is veel meer van belang. Hij leeft en lijdt met mensen mee, biedt een opbeurend woord en stelt geen eisen, die voor mensen te belastend zijn.

Uit het onderzoek van Stoppels blijkt dat deze pioniers niet meer lijken uit te gaan van een klassieke verzoeningstheologie die mensen redt uit een zondig bestaan door de kruisdood van Jezus, maar dat het Evangelie meer een pastorale arm is om mensen heen en hen helpt het gevoel te krijgen dat ze in barre tijden van een turbulente wereld een steun in de rug ontvangen. Men noemt dit ook wel een ‘paradigmawisseling’, een totale verandering in de beoordeling van wat het Evangelie inhoudt. Een geheel andere kijk op God, de mens en de wereld.  

Aanpassingen! Anders onverstaanbaar?
Maar veranderde opvattingen in een geheel ander kerkverband zoals de PKN, dat hoeft toch niet te betekenen dat dezelfde paradigmawisseling ook in mijn kerkgemeenschap plaatsvindt? Dat zou een terechte vraag kunnen zijn! Alleen vrees ik dat dat optimistisch is geredeneerd. Natuurlijk moet ik niet tegen alle veranderingen zijn, die goed en nuttig zijn om mensen van vandaag met het Evangelie te bereiken, maar moet het Evangelie zelf in de kern veranderd worden, zodat het een volslagen andere inhoud heeft? Je kunt niet zonder meer een radicale verandering van de inhoud een noodzakelijke aanpassing noemen. Aanpassingen kunnen immers totaal iets anders opleveren! Haal kruis en opstanding qua relevantie uit het Evangelie en je hebt een geheel andere inhoud van de blijde boodschap. De blijde boodschap heeft namelijk álles te maken met onze bevrijding uit de schuld en de macht van de zonde! Kort en goed meen ik te moeten vaststellen dat deze inhoud helaas ook niet langer veilig is in mijn kerkverband en traditie. Ook wij seculariseren mee, ook wij ondergaan het gevoel van niet meer in deze tijd een boodschap te kunnen brengen van Jezus als redder van de zonden. Zoiets kunnen we nauwelijks meer uitleggen, schreef dr. Stefan Paas ergens. Ik lees daarin: dáár kunnen we niet meer mee aankomen! Dat is onverstaanbaar en heeft zijn tijd gehad!  

Vervreemding
De keren dat ik met zo maar iemand over het Evangelie sprak gaven mij steeds het gevoel: ‘wat een vreemd verhaal eigenlijk om mensen van onze tijd te vertellen’. Daarbij gaat het om Jezus Die onze plaats in het oordeel heeft ingenomen, voor onze zonden leed en stierf en opstond uit de dood. Maak het mensen van onze tijd maar eens duidelijk dat dit verhaal relevant voor hen is. Ze kijken je soms met grote ogen aan. Je zou je er echt bijna voor gaan generen. Wie wil daar nu aan dat een ander voor jouw zonden moet lijden en sterven aan een kruis? Dat je niet eens de verantwoorde­lijkheid voor je eigen fouten kunt dragen. Dat God tegen je zegt: Laat Mij het maar voor je opknappen, ga jij maar opzij, je brengt er toch niets van terecht. Dat Evangelie was in de dagen van Paulus de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid. Maar hoe staat het nu? Voor de autonome, onafhankelijke mens van nu is dat net zo goed een dwaasheid en een ergernis. Kunnen we in het postchristelijke Nederland er nog wel mee voor de dag komen? Maken we ons er niet bespottelijk mee?  

Schaamte en gêne
We moeten misschien met elkaar iets wegslikken bij de woorden van Paulus: ‘Voor dit Evangelie schaam ik mij niet’ (Romeinen 1:16). Het kost ons misschien wel enige moeite om dit de apostel Paulus na te zeggen. De schaamte dringt zomaar door allerlei kieren ons hart binnen. Toch moeten wij bedenken dat het voor Paulus ook allemaal niet zo simpel heeft gelegen. Vooral tijdens zijn laatste zendingsreis heeft Paulus met dat Evangelie niet altijd succes gehad. Het Evangelie wekte grote weerstanden op en hij is erom vervolgd en uitgelachen. Als ons maar een fractie zou zijn overkomen van wat Paulus aan hoon en spot is te beurt gevallen, zouden wij allang in onze schulp zijn gekropen. In zijn geval zouden we dat Evangelie maar voor onszelf hebben gehouden. Niets menselijks zou ook Paulus vreemd zijn geweest.

Dat hij zich dan, met andere woorden, zou hebben gegeneerd. Want ook in zijn dagen zaten ze in Athene en Rome nu echt niet op zijn boodschap te wachten. In die steden heerste een cultuur van mensen die blasé waren geworden van een overkill aan religieu­ze opvattingen en men keek niet op een heils­leer meer of minder. Er was een geweldig aanbod van filosofie­ën, stromingen en bewegingen. Voor elk wat wils.  

Eén grote supermarkt
Toch is Paulus daar niet verlegen mee. Hij heeft met dat kale Evangelie, met die vreemde boodschap van kruis en opstanding geen minderwaardigheidscomplex gekregen tegenover die uitbun­dige verscheidenheid van religies. ‘Voor dit Evangelie schaam ik mij niet.’ Hij neemt de uitdaging aan. Niet uit zelfoverschat­ting, maar vanuit een rotsvast geloof in de kracht van dat Evangelie. Uit overtuiging. Met toewijding voor de grote zaak van de Heer! Hij hoeft dat Evangelie niet aannemelijk te maken. Hij hoeft niet met meeslepende woorden te proberen andere leraren en boodschappers te overtroeven. Hij heeft niets anders te predi­ken dan Jezus Christus, de Gekruisigde. Want daarin wordt Gods liefde openbaar. God is uit op ons behoud, onze redding, onze verlossing. Mensen hebben vandaag geen andere boodschap nodig dan deze boodschap.  

Laagdrempelig en toegankelijk?

Wij hebben inderdaad te maken met een plausibiliteitsprobleem. Wij kunnen het Evangelie niet aanvaardbaar maken, hoezeer vandaag dat ook geprobeerd wordt. De vele pogingen om het zo laagdrempelig te maken, zodat iedereen ‘erbij’ kan, zullen steeds weer mislukken. Aanpassingen, hoe goed bedoeld ook, lopen op niets uit. Je kunt je nog zo willen inleven in het begripsvermogen en het voorstellingsvermogen van mensen vanuit een oprechte missionaire bewogenheid: het zal niet slagen! We moeten het doen met dat ‘vreemde’ Evangelie. Het is niet anders. Ik wil hier herinneren aan het woord van Jakobus: ‘Vriendschap met de wereld, betekent vijandschap jegens God’ (Jakobus 4:4). Men kan zijn missionaire motief willen zien als vriendschap. Maar het corrumpeert het Evangelie, want het vertelt maar een deel van het verhaal.  

Eigenwijs
Soms maken christenen in mijn omgeving mij duidelijk dat ik mijn tijd heb gehad, als ik blijf vasthouden aan het oude paradigma dat Jezus ter wereld kwam om ons weer met God te verzoenen. Ze zeggen dan dat ik eenzijdig ben als ik blijf hameren op het smalle aambeeld van ‘verzoening door voldoening’. Ze verwijten mij dat mijn geloof veel te kort door de bocht is als ik blijf steken in achterhaalde voorstellingen die door geen mens meer begrepen worden. Wat ik daar als antwoord op heb? Hoe ik met hun medelijdende blik omga? Wat mijn argumenten zijn? Ik ga dan stug en volhardend door met het prediken van Christus, en Die gekruisigd! Ik ben niet van plan daarvan af te wijken. Ik ben dan maar zo eigenwijs! Het is de kernboodschap die telkens weer moet worden verteld en doorgegeven. Deze boodschap heeft de eeuwen doorstaan en zal actueel blijven totdat onze Heiland komt, de Heiland van dat ‘vreemde’ Evangelie!  

Yme Horjus

[1] De Nieuwe Koers, februari 2022