Maria - Wat een moeder!

Els ter Welle • 80 - 2004/05 • Uitgave: 20
Maria

Wat een moeder!




Nu richten we de schijnwerper niet op Anna, maar op Maria, de meest gezegende moeder op aarde. Na acht dagen hebben ze het kind de naam Jezus gegeven, zoals de engel Gabriël aan Maria had opgedragen. Die naam heeft de prachtige betekenis van Zaligmaker. Nu is Hij veertig dagen oud en trekken ze op naar Jeruzalem om het Kind aan de Here God op te dragen.

Het is een grote feestdag en Maria voelt zich blij en dankbaar. Na een periode van verplichte afzondering na de geboorte, mag ze nu weer opgaan naar Gods huis!

Als ze in de tempel aankomen is het een drukte van belang. De priester komt naar hen toe, neemt de twee duiven in ontvangst die Jozef en Maria mee hadden genomen als offergave. Alleen de hele arme mensen offeren zo.

Dan houdt Maria haar kind omhoog opdat de priester het zal kunnen zegenen.

Op dat moment komt er, door de Geest geleid, een heel oude man de tempel binnen. Het is Simeon. Zijn ogen lichten op en beginnen te stralen. Hij strekt zijn handen uit naar het kind en neemt het in zijn armen. En dan begint hij met een stem die beeft van eerbied de Here te prijzen: ‘Nu laat Gij, Here, uw dienstknecht gaan in vrede, naar uw woord, want mijn ogen hebben uw heil gezien, dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken: licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël.’

Maria luistert verwonderd. Hoe weet deze man dat hun kindje de Messias is? Vervolgens zegent deze oude Godsman hen en richt zijn woorden tot haar. Het is een wonderlijke profetie waarin zoet en zuur met elkaar vermengd zijn. Het vertelt mooie en ook hele moeilijke dingen over hun lief kind van veertig dagen oud:

‘Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël, en een teken, dat weersproken wordt – en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan -, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.’

Maria staat erbij en luistert ernaar. Begrijpen doet ze later. Toen haar Zoon op dertigjarige leeftijd gescholden en mishandel werd, ging dat heel diep door Maria heen. Toen zij bij Zijn kruis stond ging er inderdaad een zwaard door haar ziel.



Maria’s moederschap was onnoemelijk zwaar. En toch wordt zij de meest gezegende en begenadigde onder alle vrouwen genoemd (Luk.1:28,42). Is een zegenrijk leven een gemakkelijk leven? Zeer zeker niet. Mensen die nooit iets meemaken in hun leven zijn vaak vlak. Zij kennen geen diepten en hoogten.

Maria kreeg de hoge roeping om Gods Zoon te baren en op te voeden, maar dat was geen eenvoudige taak!



Moederschap is trouwens in het algemeen niet gemakkelijk, toch zijn kinderen een zegen van de Heer*. Het gezegende van moederschap is juist dat het je zoveel kost. Daardoor wordt het kostbaar. Elke waardevolle taak vraagt volledige inzet en geeft daardoor bevrediging. Je bent helemaal nodig. Je hele hart moet erin. En waar je schat is, daar zal je hart zijn. De zegen van moederschap ligt ook in het feit dat het een moeilijke taak is. Je hebt God er heel erg bij nodig. Je wordt er zelf
door gevormd. Calvijn zei: ‘Het huisgezin maakt zelfzuchtigen tot dienaren, gierigaards tot milddadigen, zwakken tot sterken, lafaards tot helden, ruwe vaders tot zachte lammeren, tere moeders tot heldinnen van moed’.



Bij elk moederschap hoort pijn en moeite, maar dat is wel heel in het bijzonder het geval bij Maria. En we zien in de Bijbel dat ze niet afhaakt als het moeilijk wordt. Ze blijft bij haar Zoon in alle moeilijke omstandigheden, zelfs bij Zijn kruisdood.

Wat een moeder!



Els ter Welle



* Psalm 127:3-5 en 128:3,4