Mijn Koning!
Mijn Koning!
Gods eeuwige koningschap
Tot de woorden die het meeste voorkomen in de oudtestamentische tekst behoort zeker het woord koning, in het Hebreeuws melekh (uitspraak: méleg). Melekh duidt op alle soorten koningen, over stad, staat, land, gebied, volk. De grondbetekenis van het woord melekh is iemand die heerst over een bepaalde groep mensen en/of gebied. Melekh/koning kan ook vertaald worden met: heerser, vorst. Een fundamenteel betekenisaspect van het begrip melekh/koning is dat het slaat op één persoon die alleen heerst over de onderdanen. Dit woord melekh/koning is verwant aan het werkwoord malakh (uitspraak: malag) dat betekent: koning zijn, regeren, heersen, zich als koning bewijzen, macht hebben/uitoefenen.
Belangrijk is, dat beide begrippen in de Hebreeuwse Bijbeltekst veelvuldig en in het bijzonder worden gebruikt met betrekking tot de Here God. Het thema koningschap van God neemt dan ook een voorname plaats in de Schrift in, waaraan onder meer ook aspecten van toekomstige vervulling verbonden zijn. Het eeuwige koningschap van God is een thema dat ons als gelovigen, hier en nu, veel te zeggen heeft en ons rijke geestelijke lessen voorhoudt. De Here God wordt 41 maal aangeduid met de titel Koning. Opvallend is het gegeven dat het bijna uitsluitend poëtische teksten betreft. Vooral in de Psalmen komt dit naar voren, maar ook in de Profeten, waar melekh/koning als Goddelijke titel wordt gebruikt.
Van eeuwigheid tot in eeuwigheid is de Here melekh/Koning (Ps. 10:16; 145:13; vgl. Dan. 4:3-4). Die eeuwige Koning is melekh/heerser over het gehele universum; alles is van Hem en aan Hem onderworpen. God zit op zijn troon en het hemelse leger dient Hem (1Kon. 22:10; vgl. Ps. 103:19). Vanaf zijn troon (be)waakt en overziet Hij de hele aarde (Ps. 33:13,14). De Schepper van hemel en aarde heeft recht over Zijn schepping te regeren (Ps. 29:10). Als Schepper staat Hij als melekh/koning boven alle afgoden (Ps. 95:1-3; vgl. 3-5).
De gehele mensheid wordt opgeroepen om Hem erkennen en te loven, zo leert ons Psalm 47: Alle volken klapt in de handen, juicht Want de HERE is een groot melekh/heerser over de hele aarde Psalmzingt God, psalmzingt onze melekh/koning (verzen 2, 7-9). Deze Psalm toont ons dat de Here melekh/koning over de hele wereld/aarde is. De Here God is tevens de melekh/erevorst: De HERE Hij is de melekh/koning van de eer/glorie (Ps. 24:7-10). Geven wij Hem als onderdanen de eer die Hem alleen toekomt? God wil als Erekoning ons hele leven beheersen, in ons hart regeren. Hij duldt als melekh/gloriekoning geen andere heerser in/over ons leven dat Hem toebehoort. Dat heeft praktische gevolgen voor onze handel en wandel. Laten wij Hem dagelijks ons hele leven regeren? Welke gebieden van ons bestaan geven we niet over aan zijn heerschappij?
De Here God is voor de gelovige vooral een helpende en verlossende Koning, die de smeekbeden en noden van Zijn onderdanen hoort en hun situaties kent. Met de psalmist mogen wij meezingen: U Zelf bent mijn melekh/koning/heerser o God, beveel verlossing (Ps. 44:5). De eeuwige Koning die alles bezit en beheerst is mijn Koning. Dat is de bijzondere en troostvolle les van Gods koningschap voor ons. Dit houdt wel in, dat wij als Zijn onderdanen moeten leven in volledige onderwerping aan die ene melekh/Koning die in zijn Woord duidelijk bekend maakt wat Zijn wil en bedoeling is. Boven alles verlangt Hij er naar om als melekh/koning elk van de Zijnen als koningskind te leiden en te beschermen. Ieder die Hem door het geloof in Jezus toebehoort mag elke morgen opnieuw persoonlijk alle pijn en moeiten aan Hem als melekh/Koning voorleggen en vertrouwend belijden: Mijn Koning en mijn God tot U zal ik bidden (Ps. 5:3).
Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk
Gods eeuwige koningschap
Tot de woorden die het meeste voorkomen in de oudtestamentische tekst behoort zeker het woord koning, in het Hebreeuws melekh (uitspraak: méleg). Melekh duidt op alle soorten koningen, over stad, staat, land, gebied, volk. De grondbetekenis van het woord melekh is iemand die heerst over een bepaalde groep mensen en/of gebied. Melekh/koning kan ook vertaald worden met: heerser, vorst. Een fundamenteel betekenisaspect van het begrip melekh/koning is dat het slaat op één persoon die alleen heerst over de onderdanen. Dit woord melekh/koning is verwant aan het werkwoord malakh (uitspraak: malag) dat betekent: koning zijn, regeren, heersen, zich als koning bewijzen, macht hebben/uitoefenen.
Belangrijk is, dat beide begrippen in de Hebreeuwse Bijbeltekst veelvuldig en in het bijzonder worden gebruikt met betrekking tot de Here God. Het thema koningschap van God neemt dan ook een voorname plaats in de Schrift in, waaraan onder meer ook aspecten van toekomstige vervulling verbonden zijn. Het eeuwige koningschap van God is een thema dat ons als gelovigen, hier en nu, veel te zeggen heeft en ons rijke geestelijke lessen voorhoudt. De Here God wordt 41 maal aangeduid met de titel Koning. Opvallend is het gegeven dat het bijna uitsluitend poëtische teksten betreft. Vooral in de Psalmen komt dit naar voren, maar ook in de Profeten, waar melekh/koning als Goddelijke titel wordt gebruikt.
Van eeuwigheid tot in eeuwigheid is de Here melekh/Koning (Ps. 10:16; 145:13; vgl. Dan. 4:3-4). Die eeuwige Koning is melekh/heerser over het gehele universum; alles is van Hem en aan Hem onderworpen. God zit op zijn troon en het hemelse leger dient Hem (1Kon. 22:10; vgl. Ps. 103:19). Vanaf zijn troon (be)waakt en overziet Hij de hele aarde (Ps. 33:13,14). De Schepper van hemel en aarde heeft recht over Zijn schepping te regeren (Ps. 29:10). Als Schepper staat Hij als melekh/koning boven alle afgoden (Ps. 95:1-3; vgl. 3-5).
De gehele mensheid wordt opgeroepen om Hem erkennen en te loven, zo leert ons Psalm 47: Alle volken klapt in de handen, juicht Want de HERE is een groot melekh/heerser over de hele aarde Psalmzingt God, psalmzingt onze melekh/koning (verzen 2, 7-9). Deze Psalm toont ons dat de Here melekh/koning over de hele wereld/aarde is. De Here God is tevens de melekh/erevorst: De HERE Hij is de melekh/koning van de eer/glorie (Ps. 24:7-10). Geven wij Hem als onderdanen de eer die Hem alleen toekomt? God wil als Erekoning ons hele leven beheersen, in ons hart regeren. Hij duldt als melekh/gloriekoning geen andere heerser in/over ons leven dat Hem toebehoort. Dat heeft praktische gevolgen voor onze handel en wandel. Laten wij Hem dagelijks ons hele leven regeren? Welke gebieden van ons bestaan geven we niet over aan zijn heerschappij?
De Here God is voor de gelovige vooral een helpende en verlossende Koning, die de smeekbeden en noden van Zijn onderdanen hoort en hun situaties kent. Met de psalmist mogen wij meezingen: U Zelf bent mijn melekh/koning/heerser o God, beveel verlossing (Ps. 44:5). De eeuwige Koning die alles bezit en beheerst is mijn Koning. Dat is de bijzondere en troostvolle les van Gods koningschap voor ons. Dit houdt wel in, dat wij als Zijn onderdanen moeten leven in volledige onderwerping aan die ene melekh/Koning die in zijn Woord duidelijk bekend maakt wat Zijn wil en bedoeling is. Boven alles verlangt Hij er naar om als melekh/koning elk van de Zijnen als koningskind te leiden en te beschermen. Ieder die Hem door het geloof in Jezus toebehoort mag elke morgen opnieuw persoonlijk alle pijn en moeiten aan Hem als melekh/Koning voorleggen en vertrouwend belijden: Mijn Koning en mijn God tot U zal ik bidden (Ps. 5:3).
Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk